Commentaar: Kamer moet VN-missie net zo behoedzaam benaderen als kabinet
Gedisciplineerd en met veel elan werkt het kabinet aan de doelen die het zichzelf na de vreselijke vliegramp in Oekraïne stelde: de repatriëring van de slachtoffers, het feitenonderzoek en de mogelijke berechting. Op initiatief van minister-president Rutte wordt de overkomst van de slachtoffers omlijst met een onverwacht, maar tot dusver vlekkeloos verlopen, ceremonieel vertoon.
Nabestaanden tonen zich tot nu toe tevreden over de informatievoorziening door familierechercheurs – formeel de verantwoordelijkheid van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie. Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken oogstte internationaal lof met een indringende toespraak bij de Verenigde Naties. Momenteel tast hij bij internationale regeringsleiders af welke vervolgstappen zijn geboden. Ook dat gebeurt in een voor het oog eendrachtige samenwerking met de premier.
Zo’n eensgezindheid tussen een premier en een minister van Buitenlandse Zaken in het onderhouden van gevoelige internationale betrekkingen is geen vanzelfsprekendheid. CDA-premier Lubbers en zijn partijgenoot en minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek verhielden zich tot elkaar als water en vuur gedurende hun gezamenlijke ambtstermijnen in de jaren negentig. Deels kwam dat door hun moeizame persoonlijke verhouding, maar ook het ongeschreven staatsrecht was daaraan debet. Buitenlandse zaken zijn in beginsel het beleidsterrein van de minister, maar tijdens het eerste kabinet-Van Agt (1977-1981) bepaalde de toenmalige ministerraad dat de minister-president bevoegd was om in buitenlandse aangelegenheden de regie te voeren, voor zover deze geacht konden worden onderdeel van het „algemene regeringsbeleid” te zijn.
Dat de huidige premier zijn minister niet in de weg zit maar de taken verdeelt, versterkt zijn imago van collegiale leider die vooral resultaatgericht is. De route waarlangs hij zijn doel behaalt, is van ondergeschikt belang.
Zo’n instelling, resultaatgericht en tegelijkertijd bescheiden, mag ook van de Tweede Kamer worden verwacht. Dat geldt zeker wanneer de volksvertegenwoordiging de komende dagen zou worden betrokken bij de besluitvorming over het op pad sturen van een VN-missie om de onderzoekers die op de locatie van de crash hun werk doen, te beveiligen.
Na de val van de door een onmachtige VN-delegatie van Nederlandse militairen beschermde Srebrenica-enclave in 1995 kwamen kabinet en parlement overeen dat de besluitvorming over VN-missies of vergelijkbare alternatieven voortaan geen schimmig, monistisch geheel meer mocht vormen. Een snelle maar grondige verkenning van alle opties, waarbij de Kamer het kabinet de ruimte geeft, gevolgd door een hoorzitting en een open debat. Dat zou, zo was de afspraak, voortaan de marsroute zijn.
Kamerlid Bontes (ex-PVV) is tot dusver de enige die daar openlijk maling aan heeft en pleit voor het onmiddellijk op pad sturen van gewapende commando’s. Wie geen tweede Srebrenica wil, kan alleen maar hopen dat hij met zijn ongegeneerde optreden in de Kamer een eenling blijft.