Brandstichter is vaak jonge, verlegen man zonder vriendin
APELDOORN. Wraak en woede. Die twee drijfveren blijken erg belangrijk voor het gros van alle brandstichters. Een nieuw onderzoek plaatst hen in het volle licht, in de hoop dat ze beter opgespoord kunnen worden.
Algemene kenmerken van een brandstichter? Volgens prof. dr. Frans Koenraadt en jurist en psycholoog Lydia Dalhuisen zijn die best te geven. In hun dinsdag verschenen rapport ”Brandstichters onder vuur” sommen ze er een aantal op.
De meeste daders zijn man (hoewel het aantal vrouwen toeneemt), ze zijn jong (gemiddeld 24 jaar) en van oer-Hollandse afkomst. Ze hebben vaak geen baan en zijn niet zelden stevig aan de drank.
Verder is hun intelligentieniveau niet bijster hoog en hebben ze al vanaf pakweg hun twaalfde gedragsproblemen. Op het gebied van sociale vaardigheden staan ze niet hun mannetje: de meesten zijn verlegen en niet assertief. Misschien mede daardoor hebben ze doorgaans geen vriendin en wonen ze nog bij pa en ma thuis, al is het thuis niet altijd gezellig. Hun ouders wonen nog wel bij elkaar, maar zijn er vaak niet of mishandelen hun kind.
Ziedaar een tamelijk compleet plaatje van een Nederlandse brandstichter.
Maar, zo waarschuwen de onderzoekers, die algemene kenmerken zijn niet alles. Brandstichters vormen geen homogene groep. Onderling zijn ze juist sterk verschillend, ontdekten Dalhuisen en Koenraadt aan de hand van analyses van honderd branden waarvan de aanstichters voor de rechter zijn gekomen. Ze zijn zó verschillend dat de onderzoekers een onderscheid hebben gemaakt in vijf typen (zie kader).
De pyromaan, die bij het grote publiek bekend is, neemt daarin maar een zeer bescheiden plaats in. „Dat er zo veel pyromanen zouden zijn, is een verregaande vertekening”, zegt prof. Koenraadt. „Voor pyromanie zijn heel veel criteria nodig, en er zijn ook veel criteria die dat ziektebeeld juist uitsluiten.”
Aan de hand van de indeling van de onderzoekers kunnen rechercheurs gerichter te werk gaan bij de opsporing van brandstichters, zo is de bedoeling. Prof. Koenraadt: „Ons boek is geen dienstregeling, maar het laat wel een aantal kenmerken zien. Is de brand overdag ontstaan? Dan is het niet vanzelfsprekend dat je moet gaan zoeken in de groep mensen die heimelijk en verdekt een brand willen stichten. Psychotische brandstichters kiezen vaker voor de dag, een wraakzuchtige ex-werknemer of ex-partner kiest eerder voor de avond of nacht.”
De Utrechtse hoogleraar hoopt dat branden waarvan de oorzaak niet duidelijk is, in de toekomst standaard onderzocht gaan worden. Dat gebeurt nu lang niet altijd. „Dat heeft te maken met prioriteiten en capaciteiten.”
De brandweer zou hier volgens hem veel in kunnen betekenen. „De brandweer is gericht op blussen en nablussen, niet zozeer op eventuele strafrechtelijke componenten. Maar die componenten zijn wel aanwezig op de plaats van het delict. Als politie en brandweer hun krachten bundelen, is er al veel gewonnen.”
Vijf typen brandstichters
De onderzoekers onderscheiden vijf verschillende typen brandstichters waar elke dader onder te classificeren is.
Vandalistische brandstichters: de grootste groep. Geldingsdrang speelt een rol.
Gestoorde brandstichters: zij stichten brand in een waan of psychose, of als roep om hulp.
Relationele brandstichters: ze willen wraak nemen, een bekende „terugpakken.”
Opportunistische brandstichters: ze steken iets in brand om een bepaald voordeel te halen.
Brandstichters uit verlangen naar vuur: de kick van een brand speelt een hoofdrol.