Betrokken partijen blijven diep verdeeld over MKZ in Kootwijkerbroek en Kamperveen
DEN HAAG. Lijnrecht stonden de Kootwijkerbroekse en Kamperveense veehouders en het ministerie van Economische Zaken dinsdag tegenover elkaar. Hun meningsverschil over de rechtmatigheid van de ruimingen tijdens de MKZ-crisis in 2001 bleek vlak voor de ontknoping van de kwestie groter dan ooit.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB) hoorde beide partijen dinsdag tijdens een zitting in Den Haag.
’s Ochtends was er tijd ingeruimd voor de dertien procederende Kamperveense boeren. Zij brachten zo veel nieuwe feiten in dat het college hun zaak schorste. Het ministerie moet binnen acht weken dieper ingaan op de aangevoerde argumenten.
’s Middags draaide de zitting om de ruimingen in Kootwijkerbroek. Het besluit daartoe was gebaseerd op een fax van 28 maart 2001. Daaruit zou –op grond van een virusisolatietest– blijken dat een monster van een dier op het bedrijf van Teunissen te Kootwijkerbroek besmet was met MKZ.
„Tot de kleinste kern teruggebracht is daarmee de vraag die aan uw college wordt voorgelegd, of die mededeling in die fax mocht leiden tot verdachtverklaring en ruiming van de bedrijven”, stelde mr. J. A. M. A. Sluysmans namens de veehouders.
Absoluut niet, beantwoordden vervolgens Sluysmans, L. Jansen en prof. dr. J. M. D. Galama de opgeworpen vraag. Zo is volgens hen over het monster dat in de virusisolatietest positief werd bevonden, geen IDAS Elisatest gerapporteerd, die vereist was om te bepalen of er sprake was van MKZ. Daarmee is de formele grond voor de ruimingen weg.
Het positieve monster bleek daarnaast enkele dagen later alsnog negatief, maar het laboratorium verzweeg die uitkomst. Jansen stelde dat daarom de uitslagfax herroepen had moeten worden. Het ministerie liet dat punt onweersproken.
Bovendien, voerde Jansen aan, ging de bewuste fax niet aan het besluit tot ruimen vooraf, maar volgde die op de besluiten. „De fax is bij geen van de beslissers onder ogen gekomen. Ze hebben niet de gelegenheid gehad om de fax en de inhoud daarvan bij hun beslissingen te betrekken. De fax heeft bij de genomen besluiten de facto geen enkele rol gespeeld.”
Plaatsvervangend landsadvocaat mr. E. Daalder stelde namens het ministerie dat er „geen reden is om aan het gestelde in de uitslagfax te twijfelen.” Hij noemde het verder „niet relevant” wat er nu precies in de fax staat. „Het gaat erom wat er in de praktijk is gebeurd. Er wás MKZ in Nederland.”
Bovendien is volgens hem wel degelijk met een IDAS Elisatest aangetoond dat er sprake was van MKZ. Die bestond dus wel, maar is buiten de rapportage gebleven. „Het is toch niet erg aannemelijk dat het laboratorium zei dat er MKZ was, als het dat niet kon weten? Daar moet op zijn minst een vermoeden van zijn geweest.”
Hij voerde verder aan dat twee geraadpleegde internationale deskundigen, Ferris en De Clerq, hebben verklaard dat de tests goed zijn uitgevoerd.
Zij gingen er daarbij echter van uit dat –zoals het ministerie hun had verteld– de virusisolatietest was uitgevoerd in combinatie met de IDAS Elisatest. Toen een van de rechters daarop vroeg naar documentatie waaruit blijkt dat hun aanname juist was, bleef het stil van de zijde van het ministerie.
Jansen voerde aan dat Ferris en De Clerq kennelijk ook niet op de hoogte zijn gebracht van de kritiek vanuit Kootwijkerbroek.
Daalder betoogde ten slotte dat er voor de minister van Landbouw in 2001 geen reden was om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de testresultaten. Het ruimingsbesluit was daarom volgens hem rechtmatig. Sterker nog: de minister móést volgens hem wel in actie komen.
De rechters kondigden dinsdag aan naar verwachting binnen twaalf weken uitspraak te doen. Niet uitgesloten is evenwel dat het onderzoek tussentijds nog wordt heropend, waardoor het langer zal duren.