Evangelisch Werkverband voert pleidooi voor geestelijke vernieuwing van PKN
BARNEVELD. Een protest tegen lauwheid, vrijzinnigheid en verschraling van het geloof, dat is wat het Evangelisch Werkverband (EW) in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) beoogt. Het EW heeft zich na vijftien jaar een plaats verworven in de landelijke kerk, zij het niet onomstreden, stelt de protestantse predikant ds. Wilbert van Iperen (1970) uit Barneveld.
Hij promoveert donderdag in Groningen op het proefschrift ”Balanceren in de kerk. Onderzoek naar presentie, profilering en receptie van het Evangelisch Werkverband binnen de Protestantse Kerk in Nederland, 1995-2010” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer).
Volgens ds. Van Iperen is de relatie tussen de gevestigde kerken en de evangelische beweging de laatste decennia verbeterd. „Er is meer aandacht gekomen voor het werk van de Heilige Geest en thema’s zoals kerkgroei, vernieuwing en missionaire presentie. De groei van evangelische gemeenten stagneert en in traditionele kerken krijgt het evangelische gedachtegoed meer ruimte. Tegelijk roept de evangelische presentie ook spanningen op.”
Het EW wil een antwoord bieden op het jaarlijkse verlies van 60.000 leden in de PKN. In het Evangelisch Manifest van 1995 wordt de teruggang niet alleen gezocht in de secularisatie van buitenaf, maar ook intern, in de geestelijke ingezonkenheid.
Ds. Van Iperen vergelijkt de beide Evangelische Manifesten van 1995 en 2010. Het document van 1995 is duidelijk defensief: in een pluriforme kerk zou er ruimte moeten zijn voor een evangelische stroming. Verder gaat het uit van een aantal concrete doeleinden, zoals pioniersplekken en gemeentegroeigroepen. De theologische kleur wordt bepaald door gangbare opvattingen in de evangelische wereld, zoals een gezaghebbende Heilige Schrift, de noodzaak van de verzoening met Christus en de missionaire roeping van alle gelovigen.
Het Evangelisch Manifest van 2010 is scherper van toon. Het concludeert dat de aanwezigheid van het EW het tij niet heeft kunnen keren. Er is nog steeds een uittocht van vele leden en velen berusten in een neergaande beweging.
De PKN blijft volgens het EW te liberaal en te pluraal en geeft onvoldoende de grenzen van het belijden aan, aldus ds. Van Iperen. Het geestelijk leven krijgt in de theologie te weinig aandacht, waardoor de intieme, persoonlijke relatie met God moeilijk, zo niet onmogelijk wordt. Er zouden aan de Protestantse Theologische Universiteit ook meer docenten met een evangelische affiniteit moeten worden aangesteld.
Ds. Van Iperen vindt dat het ‘effect’ van het EW moeilijkbaar meetbaar is. „Als het gaat om concrete doeleinden, zoals pioniersplekken, gemeentegroeigroepen en de totstandkoming van de Evangelische Liederenbundel zijn de resultaten beperkt of vallen soms tegen. Daar staat tegenover dat het geheel van de landelijke kerk, zeker in het taalveld, meer missionair elan vertoont.”
Het EW is in de loop der jaren steeds meer tot een eigen, herkenbare modaliteit geworden, naast de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging, zo concludeert ds. Van Iperen. „Het EW kent twee fronten. Enerzijds een wat men noemt leeggelopen middenorthodoxie die de inhoud van het Evangelie dusdanig heeft uitgehold dat de kracht eruit is verdwenen. Er is dan slechts sprake van vage religiositeit in plaats van radicale toewijding en navolging van Christus. Aan de andere zijde is er naar hun zeggen een gestolde orthodoxie: de rechte leer wordt wel beleden, maar zonder dat het sprankelt.”
Het EW kenmerkt zich over het geheel genomen door een spanningsvolle loyaliteit, aldus de promovendus. Het voelt zich minder dan de Gereformeerde Bond verbonden met de institutionele kerk, anderzijds zet het zich in voor de geestelijke vernieuwing van de hele kerk. Er is volgens ds. Van Iperen sprake van een dualistische benadering van de kerk: door als gelovige of beweging je visie exclusief te funderen op de Schrift, ontstaat er een tweedeling: zij die trouw zijn aan Gods Woord en zij die dat niet zijn.
Van Iperen: „Daar heb ik toch wat moeite mee, evenals met de term lauwheid of vage religiositeit. Ook in evangelische gemeenten waar een praiseband de samenzang begeleidt kan er sprake van lauwheid zijn, terwijl je bij gelovigen bij wie je het aan de buitenkant niet direct ziet, authentiek geloofsleven bespeurt. De manier waarop het EW de Schrift soms interpreteert, zoals recent het beeld van een gideonsbende die de kerk wil hervormen, doet geen recht aan andere benaderingen van de Schrift. Wat mij vooral bezighoudt is dat de kerk niet een hotelkerk wordt waar je elkaar vriendelijk bejegent in de lobby maar waar je elkaar niet spreekt in de ‘binnenkamer’. Dat gesprek is onmisbaar in een plurale kerk als de PKN.”
Evang. Werkverband presenteert manifest : “Geestelijke vernieuwing nodig” (Reformatorisch Dagblad, 19-04-2010)
Evangelische Werkverband wil modaliteit zijn binnen VPKN (Reformatorisch Dagblad, 01-06-1995)
Evang. werkverband binnen SoW-kerk (Reformatorisch Dagblad, 31-03-1995)