Bidden om vrede in vrouwenkamp Zuid-Sudan
JUBA. „Mijn echtgenoot Mozes was soldaat in het leger van Zuid-Sudan”, vertelt Rose Ago Opiau (29). „We woonden in een wijk voor militairen in de stad Bor. In december braken er gevechten uit tussen soldaten onderling, we verborgen ons voor het extreme geweld. Aan beide kanten vielen ontelbaar veel slachtoffers. Militaire barakken veranderden in een bloedbad, de doden waren niet te tellen. Ook mijn man kwam om.”
Rose Ago Opiau is onbezoldigd opzichter van het relatief kleine, vriendelijke vluchtelingenkamp in Gumbo, vlak bij de hoofdstad Juba. In het kamp wonen echt- genoten, weduwen, wezen en kinderen van soldaten; de pijn van de oorlog is er dagelijks voelbaar.
Mannen zijn er nauwelijks in het kamp. Het vluchtelingenkamp ziet er verzorgd uit: tenten staan in overzichtelijke rijen. Bewoners snijden met hun machetes het lange gras, om muskieten en slangen te slim af te zijn.
Voettocht
„Ik vluchtte ’s nachts, tijdens de gevechten in Bor”, vertelt Rose. „Ik rende met mijn vier kinderen mee met anderen. Toen de gevechten in Bor aanhielden, vluchtten we in paniek naar Juba. Drie van mijn vier kinderen verloor ik tijdens de vlucht uit het oog. John War van acht, Angela Doctor van vijf en de driejarige Rebecca Anja. Ze bleven achter in Bor, dat heb ik ondertussen gehoord. Mijn jongste, Pasca, droeg ik op mijn rug. De tocht van Bor naar Juba duurde een maand, want er liepen veel kinderen mee. We hadden geen eten en geen drinken voor onderweg bij ons. We leefden van wat we vonden en wat we kregen toegestopt.”
Uitkering
„Ik heb geen recht op een uitkering, als weduwe van een soldaat. Bovendien zit de commandant van de divisie van mijn man nog in Bor, ik kan hem niet om hulp vragen. Ik heb dus ook geen geld om mijn kinderen uit Bor te halen, of iemand te vragen hen naar Juba te begeleiden. En ze zijn te jong om zelf deze lange tocht te voet te ondernemen. John War, Angela Doctor en Rebecca Anja willen graag weer met mij verder leven, en ik wil ze ook heel graag weer in mijn armen sluiten.
Ik heb geen idee wat de toekomst brengt. Ik bid tot God en hoop op een betere toekomst. President Salva Kiir en de vicepresident Riek Machar heb ik niets te zeggen. Zij veroorzaakten deze enorme ramp. Ik vertrouw alleen op God. Ik bid om vrede voor Zuid-Sudan, alleen Hij kan daarvoor zorgen.”
Dit is het eerste deel van een serie portretten van Zuid-Sudanezen.