Verboden liefde bij Willem de Mérode
Willem de Mérode is een van de belangrijkste dichters uit de protestantse wereld van de twintigste eeuw. Toch zijn er weinig dichters met een zo omstreden levensverhaal.
De Mérode, dichtersnaam van Willem Eduard Keuning (1887-1939), staat bekend om zijn prachtige geloofsgedichten, mystiek met de kleur van het calvinisme. Maar ook om het feit dat hij worstelde met zijn homoseksuele gevoelens en uiteindelijk zelfs in de gevangenis heeft gezeten vanwege seksueel contact met een minderjarige jongen.
Bij de 75e sterfdag van De Mérode grijpt zijn biograaf, Hans Werkman, de gelegenheid aan om hem te rehabiliteren als christen die worstelde met verboden liefde. De Mérode was geen pedoseksueel, stelde Werkman tijdens een vandaag aan de Vrije Universiteit in Amsterdam gehouden symposium over de dichter. Hij was een pedofiel – en tussen die twee begrippen ligt een wereld van verschil.
Volgens Werkman heerste er in de jaren zestig tot tachtig in Nederland volop begrip voor pedoseksuelen, veel meer dan vandaag. „In deze tijd van seksuele tolerantie verschenen mijn eerste boeken over De Mérode, in 1971 en 1983. In enkele vooraanstaande media verbaasden recensenten zich over De Mérodes standpunt dat een knapenminnaar zich diende te onthouden van lichamelijke contacten.”
De recensenten reageerden ongelovig op het feit „dat De Mérode diep berouw had van wat er begin 1924 misgegaan was tussen hem en een zestienjarige oud-leerling. Wél zo zijn, maar niet zo doen, dat kon niet waar zijn. Boudewijn Büch schreef dat ik mijn materiaal misvormd had om van De Mérode een gelovige en naïeve christen-dichter te maken.”
Toch was er dat ene incident met die ene jongen. Daarover zegt Werkman: „Ik pleit De Mérode niet vrij. Ook als hij tamelijk passief was, was hij als volwassene verantwoordelijk. Hij is tegen zijn vonnis dan ook niet in beroep gegaan. Maar het is onbillijk om over De Mérode te beweren dat hij zijn liefde voor jongens niet onderdrukte. Dat deed hij wél.”
De Mérode leefde met schuldbesef en berouw over wat er gebeurd was, maar leerde tegelijk zichzelf accepteren als iemand die bepaalde gevoelens voor jongens had. Hij mocht die gevoelens alleen niet omzetten in daden – uiteraard een bron van innerlijke conflicten. Hij vond de oplossing in een steeds meer spiritueel gerichte liefde, zonder seksualiteit.
Werkman: „Juist omdat hij, om zo te zeggen, zijn koortsige hoofd tegen de borst van Jezus heeft willen leggen, is zijn poëzie zo dramatisch, ook voor lezers die zich niet met het Evangelie inlaten. Het verlangen naar de ene bij Wie het hart kan bedaren is universeel.” De „tragedie van de onhoudbare liefde” wordt omgezet in de „eredienst van het verlangen.”
De Vrije Universiteit herdenkt De Mérode niet alleen met een symposium (waar behalve Werkman ook dr. Kick Bras en dr. Jos Dee het woord voerden), maar ook met een tentoonstelling. Op de eerste verdieping van het VU-gebouw zijn tot eind augustus portretten, handschriften, foto’s, tijdschriften en bundels te bewonderen.
Er verschijnt ook een nieuw bundeltje met De Mérodes tien vroegste gedichten, ”Dorp bij zomeravond” (12,50 euro), terwijl in de Ter Lezingreeks de volledige teksten van de symposiumlezingen (5 euro) verschijnen – allemaal verkrijgbaar bij het Historisch Documentatiecentrum aan de VU. Maar het belangrijkste nieuws is misschien wel dat de De Mérodecollecties van Jan Willem Keuning en Hans Werkman bij deze 75e sterfdag van de dichter zijn overgedragen aan de VU. Voor toekomstige onderzoekers.