„Nederland heeft meer nodig dan symbolisch leger”
DEN HAAG. Rusland ligt met Oekraïne overhoop; Letland houdt zijn hart vast. En Nederland gaat weer tankpersoneel opleiden. „Rusland is altijd onberekenbaar geweest.”
De Nederlandse landmacht wil „decennialang opgedane ervaring” graag behouden, motiveerde „een hoge officier” woensdagmorgen in De Telegraaf het besluit om weer te beginnen met de opleiding van personeel voor tanks. Duitse tanks, want Nederland heeft zijn tanks in de verkoop gezet en voor een groot deel ook al verkocht. De Leopards die over de Veluwe rolden, staan nu in Finland.
De crisis in Oost-Oekraïne bewijst volgens de officier echter dat het gebruik van zwaar materieel van „essentieel belang” kan zijn. De landmacht weerspreekt geruchten dat het leger Duitse tanks gaat leasen. „Op korte termijn gebeurt dat in elk geval niet.”
Geen verkeerde keuze
De opleiding van tankpersoneel heeft niets met ‘Oekraïne’ te maken, stelt luitenant-generaal b.d. H. A. Couzy echter. „Hier is een jaar geleden al over gepraat.”
Couzy leidde als bevelhebber der landstrijdkrachten (1992-1996) de grootste reorganisatie uit de geschiedenis van de Nederlands krijgsmacht: de overgang naar een kleiner beroepsleger. De afslanking van het leger is geen verkeerde beleidskeuze geweest, stelt hij. „Wat Poetin nu allemaal doet, komt echt als een verrassing. Bij de laatste bezuinigingen op Defensie is overigens wel de vraag gesteld of het verstandig is om zo fors in te krimpen.”
Toen het leger moest afslanken, gingen de tanks in de etalage. Terecht, vindt Couzy. „Al meer dan tien jaar waren onze tanks nooit bij operaties ver weg gebruikt. Je brengt zulke voertuigen ook niet over naar een land als Mali. Dus toen er een keuze gemaakt moest worden tussen de infanterie en de tanks, is voor behoud van de infanterie gekozen.”
Aangedikt
Dat er in Europa een toenemend dreigingsgevoel zou bestaan, wil er bij prof. dr. Z. R. Dittrich niet in. „Ach nee.” In 1948 kwam hij als asielzoeker uit Tsjechoslowakije naar Nederland. Dittrich –vader van de latere D66-leider– werd hoogleraar Oost-Europese geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. De huidige situatie relativeert hij. „Als je beluistert wat de Amerikaanse minister Kerry zegt over de onaantastbaarheid van de NAVO, is dat hol geklets. Alles wordt aangedikt. Niemand bedreigt NAVO-landen. Letland is lid van de NAVO en daarmee is alles gezegd: Rusland waagt zich echt niet aan een conflict.”
Oekraïne is door de etnische samenstelling altijd al een lastig geval geweest, stelt Dittrich. „Als de regering in Kiev met verstand zou handelen in plaats van met emotie, en als ze de Russischtalige bevolking iets meer autonomie zou geven, loste de zaak zich vanzelf op. De Russische legers zijn al opgehouden met hun manoeuvres, al wordt dat in het Westen ontkend.”
Europa heeft in het Oekraïense conflict volgens Dittrich „een wonderlijke rol” gespeeld. „Ik herinner me hoe men Kosovo bij Servië wegmanoeuvreerde. Dat tart elke beschrijving. En nu de Krim bezet is, praat men over het volkerenrecht.”
Euforie
Mr. dr. J. T. van den Berg, voormalig defensiewoordvoerder van de SGP-Tweede Kamerfractie, ziet in de huidige ontwikkelingen een bevestiging van de waarschuwing die zijn fractie steeds liet horen tegen de rigoureuze bezuinigingen op Defensie. „Tegen de heersende euforie, als zou er alleen nog een klein leger voor internationale operaties nodig zijn, in hebben wij altijd gewaarschuwd tegen een vérgaande afbraak van de defensie-inspanningen. We hebben steeds gewezen op de primaire taak van de strijdkrachten: een overheid moet haar nationale grondgebied kunnen verdedigen.
Ik ben bang dat er sprake is geweest van grote naïviteit. Ik vrees dat we allang onder een kritisch minimum zijn gezakt; we hebben geen symbolisch leger nodig, maar daadwerkelijke slagkracht. De beslissing om de tanks weg te doen, was ook zeer onverstandig. De aanschaf van de JSF-vliegtuigen moet zeker doorgaan, maar tanks horen er ook bij. Het is goed dat de SGP in de laatste onderhandelingen met het kabinet over de bezuinigingen zich ingezet heeft voor het defensiebudget.”
De ontwikkelingen aan de Europese oostgrens tonen volgens de oud-parlementariër de urgentie aan. „Rusland is altijd onberekenbaar en onnavolgbaar in zijn buitenlandse politiek geweest. De koers van Poetin is gevaarlijk; een bedreiging van de stabiliteit. Hij kijkt hoe ver hij kan gaan.
Op de achtergrond speelt een stuk onverwerkt verleden –het uiteenvallen van de Sovjet-Unie– een rol. De annexatie van de Krim wordt al haast als een voldongen feit beschouwd, maar blijft een kwalijke zaak. Het is een vorm van machtspolitiek zoals we die voor de Tweede Wereldoorlog in Europa ook zagen. Het gevaar is dat Poetin door zijn uitspraken en beleid de situatie in omliggende landen destabiliseert, waarbij de consequenties onvoorspelbaar zijn. Daar moet een reële defensiemacht tegenover staan; voor woorden is Poetin niet bang.”