Schotse kerken belichten de erfenis van John Knox
Een tweedaagse conferentie dit weekend over de reformator John Knox vormde een hoogtepunt voor de organiserende Scottish Reformation Society. Het was de eerste keer dat de organisatie een dergelijke interkerkelijke bijeenkomst belegde. Zo’n 150 mensen bezochten de bijeenkomst in Edinburgh. Een ongekend aantal, aldus voorzitter ds. Miller.
Schotland is John Knox bijna vergeten, zei ds. Miller vrijdag bij de opening van de conferentie. „We zijn aangekomen op een moment dat we meer dan ooit een reformatie nodig hebben.” De rol die Knox vijf eeuwen geleden speelde, kan echter inspirerend zijn voor vandaag, aldus de predikant van de Free Church of Scotland continuing.
John Knox, de reformator van Schotland, werd naar wordt aangenomen geboren in 1514, dit jaar precies 500 jaar geleden. Veel aandacht daarvoor is er niet in Schotland. De bijeenkomst van de Scottish Reformation Society is een van de weinige publieke manifestaties. Bij het einde van de bijeenkomst zaterdagmiddag memoreerde ds. Miller dat het uniek is dat er zo veel mensen uit diverse Schotse kerken samenkomen. „We hebben een recente geschiedenis van afscheidingen en conflicten in kerken. Wat zou het groot zijn als we elkaar kunnen vinden in het zoeken naar wegen om het erfgoed van John Knox uit te dragen.”
Knox zou het zelf misschien maar niets gevonden hebben dat er een conferentie werd gehouden over zijn persoon, stelt ds. Gavin Beers, predikant van de Free Presbyterian Church in Prestwick, maar de aandacht voor zijn gedachtegoed zou hij niet veroordeeld hebben. Ds. Miller: „We zijn hier niet om Knox te eren, maar te onderzoeken wat Knox ons heeft nagelaten.” Volgens hem staan Schotse protestanten vandaag voor de opdracht om de erfenis van Knox over te dragen aan het volgende geslacht.
Tijdens de conferentie zijn er vijf lezingen over de geestelijke erfenis van Knox, verzorgd door sprekers uit de Free Presbyterian Church of Scotland, de Free Church of Scotland continuing en de Reformed Presbyterian Church of Ireland. Daarnaast zijn er drie korte historische inleidingen over Edinburgh ten tijde van de Reformatie, met aandacht voor wat er nu in de stad nog te vinden is aan monumenten uit die tijd.
Ds. David Silversides van de Reformed Presbyterian Church of Ireland belicht de visie van Knox op de kerkregering. „De Schotse reformatoren namen dit onderwerp zeer serieus. Ze zagen de kerk niet als een organisatie van mensen die toevallig dezelfde interesses hebben, maar als de kerk van Christus. Hij leert ons vanuit Zijn Woord hoe de kerk bestuurd moet worden.”
Ds. Keith Watkins, predikant van de Free Presbyterian Church of Scotland, spreekt over John Knox en diens relatie met de Anglicaanse Kerk. „Meestal denken we aan Schotland als het gaat om Knox. Maar in een van zijn vruchtbaarste periodes, van 1549 tot 1559, werkte hij onder Engelsen, in Engeland zelf en in vluchtelingengemeenten in Europa.”
Volgens ds. Watkins kwam Knox in aanvaring met de anglicaanse aartsbisschop Thomas Cranmer, die min of meer lutherse opvattingen had over de inrichting van de eredienst. Als het ging om uiterlijke vormen die de Rooms-Katholieke Kerk erop nahield, stond Cranmer op het standpunt dat die waren toegestaan, tenzij de Schrift het verbood. „Knox stelde zich op het standpunt: alles wat de Bijbel niet van ons eist om in de eredienst te doen, moeten we nalaten. Vandaar dat hij zich bijvoorbeeld, in lijn met de puriteinen, verzette tegen het gebruik van muziekinstrumenten in de kerkdienst.”
Knox kon niet voorkomen dat het Book of Common Prayer in de Anglicaanse Kerk werd ingevoerd. Wel wist hij te bereiken dat het niet verplicht werd om bij het heilig avondmaal het brood en de wijn geknield te ontvangen. Ds. Watkins: „Er kwam daarover een voetnoot in het prayerbook, waarmee indirect een nog belangrijkere overwinning door Knox werd behaald: de rooms-katholieke leer dat brood en wijn veranderen in het lichaam van Christus, werd er onomwonden in afgewezen.”
John MacLean, ouderling in de Free Presbyterian Church, spreekt over Knox en het heilig avondmaal. Knox had volgens hem een hoge opvatting over het heilig avondmaal. Daarbij zijn drie belangrijke thema’s in het werk van de reformator te onderscheiden: „Hij stelde dat Christus allereerst geestelijk aanwezig is in het avondmaal. Hij bouwt er de Zijnen op, en de Zijnen doen Hem pijn en beschadigen Zijn werk als ze vervolgens niet aan Zijn tafel komen. Ten tweede is het avondmaal volgens Knox een teken van de eenheid van de gelovigen. En ten derde wijst hij op de noodzaak van zelfonderzoek en het bewaken van de toegang tot de tafel.”
Matthew Vogan, amateur-kerkhistoricus, ging in op de geschriften van Knox. Anders dan Calvijn en Luther liet de Schotse reformator weinig boeken na. Knox zag zichzelf allereerst als een prediker, stelt Vogan. „Hij heeft misschien weinig gepubliceerd, maar wel veel brieven geschreven waarvan een aanzienlijk deel bewaard is gebleven. Niettemin is er geen andere Britse reformator die zo veel geschreven heeft als hij.”
Een sleutelthema in Knox’ geestelijk getoonzette geschriften is de troost, aldus Vogan. „We zien hem in de eerste jaren schrijven als een betrokken prediker, bezorgd om degenen over wie hij als prediker is gesteld. Na zijn dood werd hij gezien als het licht van Schotland, de brenger van troost en bemoediging, maar ook als degene die christenen in het geloof wilde versterken.”
Ds. Gavin Beers gaat in op de relatie tussen kerk en staat bij Knox. Hij onderstreept dat de reformator weliswaar de scheiding van die twee erkende, maar tegelijk de overheid ertoe opriep de kerk als het lichaam van Christus te beschermen en de afgodendienst tegen te gaan. „Hij is fel als de overheid de verkondiging van het Woord tegenstaat. Zoals de overheid ervoor moet zorgen dat er voedsel beschikbaar is, zo is de overheid er ook verantwoordelijk voor dat er geestelijk voedsel verstrekt wordt.”
Als het ging om het tegengaan van de valse godsdienst door de overheid had Knox in de eerste plaats de Rooms-Katholieke Kerk op het oog. Maar ook in de moderne maatschappij heeft Knox’ gedachtegoed waarde, stelt ds. Beers. „In een tijd dat de nadruk ligt op vrijheid van geweten en tolerantie, is het goed om te weten dat God de Heere is die gaat over ons geweten. Ons geweten is niet onze wet.
Knox brengt dat naar voren in zijn gesprek met de Schotse koningin Mary, als het gaat over de ware kerk. Mary zegt dat ze de kerk van Rome zal blijven verdedigen als de ware kerk. Maar Knox reageert: Het gaat er niet om of u Rome de ware kerk vindt, maar of ze dat ook echt is. U zegt: Mijn geweten zegt me dat ik Rome moet verdedigen. Maar majesteit, weloverwogenheid op dat punt vereist kennis. En die ontbeert u ten enenmale.”
Knox zou volgens ds. Beers tegenwoordig vooral benadrukken dat mensen realistisch moeten zijn over de seculiere samenleving. Tegelijkertijd was hij een man met visie. „Het leert ons: we hebben een profetisch woord voor de natie. We moeten de bazuin aan de mond zetten. We moeten onze regeerders waarschuwen en oproepen tot bekering, opdat Gods eer vergroot wordt en zondaren zalig worden.”