De stropdas van de ambtsdrager: zwart of met een stippeltje
Catechisanten vragen weleens of hij altijd zwarte kleren draagt. „Dan zeg ik: „Ja, dat doe ik.” Maar ik leg het ook uit: niet om daarmee als dominee wat te zijn, maar om herkenbaar te zijn als ambtsdrager. Een dominee dient zich als ambtsdrager te kleden, stijlvol dus. Of dat nu een grijs, blauw of zwart pak is, dat is mij om het even.”
Ds. C. P. de Boer, predikant van de christelijke gereformeerde kerk Maranatha te Urk, schreef het boekje ”Bijbelse bezinning op kleding; Kleren maken de m/v” (uitg. De Banier, Apeldoorn). Daarin nam hij ook een hoofdstuk op over ”Kleding op zondag”, waarin hij onder meer ingaat op ambtskleding.
„Een predikant moet ook doordeweeks als predikant herkenbaar zijn, naar buiten toe, opdat de mensen weten met wie ze van doen hebben, en naar binnen toe om enige afstand te bewaren. Hij mag van mij een blauw of een ander gekleurd pak dragen. Ik draag zelf een zwart pak, dat past gewoon beter bij mij. Voor mij geldt dat de kleur zwart het meest stijlvol is. Als collega’s andere afwegingen maken, wie ben ik om daar wat over te zeggen?”
De term ”ambtskleding” is overigens niet correct, zegt de Urker predikant. „Ik bedoel dan: niet reformatorisch. De reformatoren wezen om principiële redenen ambtskleding af. In de Rooms-Katholieke Kerk dragen priesters, bisschoppen, kardinalen en de paus ambtskleding. Daarvoor hebben zij duidelijke kledingregels. Het ambtskleed in de Rooms-Katholieke Kerk maakt dat er onderscheid ontstaat tussen de leek en de clerus, tussen de gewone man en de ambtsdrager. Om die reden waren de reformatoren tegenstander van het ambtsgewaad.”
Vakantie
Predikanten, ouderlingen en diakenen moeten zich wel stijlvol kleden, vindt ds. De Boer. „Ja, op vakantie ook. Als ik ergens op vakantie ben, draag ik nog steeds zwarte kleding. Niet om mijzelf te profileren, maar de mensen mogen aan mij zien dat ik voorganger ben. Je bent geen predikant van 9 tot 5, maar altijd, ook op vakantie.”
Is de kleur zwart rechtzinniger dan de kleur blauw? „Nee, de kleur zwart zegt niets. Gelukkig maar. Anders zat de rechtzinnigheid dus in het zwarte pak. Er zijn predikanten in een zwart pak die bepaald niet rechtzinnig preken. En ik ken er ook in een ander gekleurd pak die Gods Woord zuiver bedienen.”
In de gereformeerde gezindte is de kleding van de ambtsdrager vandaag echt een item. „Maar wat zegt dat over het peil van ons geestelijk leven? Vroeger liepen achtenswaardige ouderlingen gewoon in hun boerengoed of in klederdracht – kijk maar naar oude foto’s van kerkenraden. Die hadden soms niet eens een zwart pak, daar hadden ze vaak niet het geld voor. Maar wat ging er soms veel van zulke mensen uit. In de kerkenraadsbank van verschillende kerken in Urk zitten ook nu geregeld ambtsdragers in klederdracht. Geen mens die hun ooit heeft gevraagd of ze niet eens een zwart pak moesten aandoen. Ik zou dat ook niet willen.”
Roken
Ds. De Boer geeft een voorbeeld. Er stond eens een rechtzinnig predikant in driedelig zwart, sigaar in de mond, op Schiphol te wachten op een Russische voorganger. Toen zijn collega in de hal aankwam, in gewone kleren, niet eens een stropdas om, dacht die dominee: Wat moet dit worden? Dat kan toch geen rechtzinnige predikant zijn? Later bleek dat zijn broeder uit Rusland ook zoiets dacht: Die man daar, die daar staat te roken, dat kan toch geen dienstknecht des Heeren zijn!
„Het afmeten van de rechtzinnigheid van een ambtsdrager aan zijn pak is typisch Nederlands, zegt ds. De Boer. „Op de Leicesterconferentie in Engeland is het bijna uitsluitend de Nederlandse delegatie die in het zwart of in donkere kleding loopt. De overige bezoekers kénnen dat gewoon niet. Ook de strict baptists in Engeland, toch de volgelingen van Philpot, wijzen het doordeweeks dragen van zwarte kleding door ambtsdragers af.”
In Nederland is stemmige kleding donkere kleding. „Maar als ik een broeder uit Pakistan ontmoet, werkt dat toch echt anders. Kleuren hebben in zulke landen gewoon een heel andere functie en betekenis. Laat ons dus bescheiden zijn als het gaat om rechtzinnigheid en de kleuren van onze kleren. We belijden iedere zondag in de traditie te staan van de ene heilige algemene katholieke kerk, laat ons dan ook in waarheid katholiek zijn.”
Calvijn en Voetius waren dan ook tegenstanders van ambtskleding. „Dat kwam doordat het ambtskleed in de Rooms-Katholieke Kerk voorschrift was. Daarachter schuilt een on-Bijbelse visie op het ambt. Calvijn en Voetius zeiden wel dat een ambtsdrager een bijzonder ambt draagt, maar gemeenteleden staan, als het goed is, in het ambt aller gelovigen. ”
Ds. De Boer benadrukt dat een ambtsdrager er tijdens zijn ambtelijke arbeid stijlvol bij moet lopen, dus niet in een coltrui of in een spijkerbroek. „Stijlvolle kleding hoort bij een stijlvolle dienst. Laat maar zien dat bij het dienen van de Heere een correcte stijl hoort. Laat maar zien dat je namens de Koning van de Kerk komt.”
Hoewel, daar moet wel geld voor zijn, nuanceert de Urker predikant. „In de derde wereld of bij de vervolgde kerk hebben de mensen niet eens geld voor een kostuum. Het geld dat die mensen hebben, gaat vaak naar zaken die op dat moment veel harder nodig zijn.”
Avondmaal
Iemands rechtzinnigheid wegen aan de hand van de kleur van de kleren, is zeer ongeestelijk, vindt hij dan ook. „Van een avondmaalsganger mag verwacht worden dat hij of zij stijlvol en eerbied avondmaal viert. Dat is iets anders dan vragen om in het zwart aan te gaan, of zelfs om zo iemand af te houden van de bediening. Ook is het niet zo dat, als iemand bekeerd is, hij of zij in het zwart moet gaan lopen. Bekering heeft echt gevolgen voor je kledingkast, maar bekering heeft niets met zwarte kleren te maken.”
Wie wél voorstander van ambtskleding is, zegt ds. De Boer, staat voor een moeilijk dilemma. „Wat moet zo’n man aantrekken: het bisschoppelijk gewaad van Augustinus, de mantel van Calvijn of de toga van Comrie?”
Ook een moeilijk ding is de stropdas: zwart, of mag het ook met een stippeltje of met een blokje? Ds. De Boer draagt soms een zwarte stropdas. „Ik stond eens op de foto in het RD, netjes in het zwart, maar zonder zwarte stropdas, eentje met een stippeltje, denk ik. Kort daarna reageerde een bezorgde ambtsbroeder: of ik er toch niet beter aan had gedaan een zwarte stropdas om te doen, met het oog op een bepaald deel van de lezerskring. Maar dát soort denkbeelden heeft dus niets met het reformatorische gedachtegoed te maken.”
In de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn er wel voorgangers die de toga dragen, zoals die er ook zijn in de Protestantse Kerk in Nederland en in de Hersteld Hervormde Kerk. „De toga is gekoppeld aan een universitaire opleiding. Zelf heb ik aan verschillende universiteiten gestudeerd, maar ik draag zondags geen toga. Ik ben dan niet mezelf. Toch zou ik niet weten wat erop tegen is. Comrie bijvoorbeeld droeg ook een toga.”
De Urker predikant pleit ervoor dat kerkenraden eensgezind dezelfde kledingcode hanteren. „In een kerkenraad moeten zeker in de eredienst rangen en standen wegvallen, ook in kledingstijl. Het is helemaal ongeestelijk wanneer een ambtsdrager zich in de eredienst door een afwijkende kledingstijl wil profileren. Verschil van mening mag er zijn, binnen de grenzen van de belijdenisgeschriften zelfs over de prediking, maar die meningsverschillen blijven binnen de consistorie. Wanneer kerkenraadsleden rondom Gods Woord samenkomen, komen zij als één man samen. Eén man voor God, Die hen tot dit unieke ambt heeft geroepen. Eén man voor de gemeente die ze mogen dienen. De roeping tot de dienst van de Heere verbindt. Dat mag de gemeente zien.”
De hoed
Ds. H. Zweistra, predikant van de hersteld hervormde gemeente te Nederhemert, draagt buiten de deur steevast een hoed. Zwaarwichtige redenen heeft hij daarvoor niet, zegt hij, en hij wil predikanten die geen hoed dragen er zeker niet om veroordelen. „Dat ik een hoed draag, heeft voor mij te maken met de gang die ik in het leven heb gemaakt. In mijn jonge jaren heb ik een heel ander leven geleid dan een leven zoals de Heere dat van mij vroeg. Alle regels die ik van huis uit had meegekregen, heb ik met voeten getreden. Toen de Heere in mijn leven kwam en me riep tot het ambt, zag ik hoe sommigen van Gods knechten gekleed gingen, mensen tegen wie ik erg opkeek. En zo zag ik dat daar de hoed bij hoorde. Zoals ik vroeger herkenbaar was als iemand die niet wilde wat God wil, zo wil ik nu herkenbaar zijn als Zijn knecht.” Ds. Zweistra merkt dat de hoed de herkenbaarheid van de predikant vergroot. „Als ik in de ziekenhuizen van Den Bosch of Tilburg kom, vraagt niemand aan mij wie ik ben. Ik hoef me dus nooit bekend te maken als predikant.”
Het zwarte pak
Henk Aantjes, verantwoordelijk voor de afdeling herenmode bij Speksnijder Mode in Bergambacht, geeft aan dat ieder goed zwart kostuum als ambtskostuum kan worden gezien. „Vroeger was een ambtskostuum van veel zwaarder kwaliteit, maar dat is achterhaald. Ambtsdragers kopen steeds vaker een gewoon zwart kostuum.”
Het is volgens Aantjes nog maar een enkeling die om een streepjespantalon komt. „De toga daarentegen blijft bijvoorbeeld in de Protestantse Kerk in Nederland nog wel in beeld.”
De firma Speksnijder kan nog niet merken dat de kerkelijke neergang consequenties heeft voor de vraag naar ambtskleding. „Op dit moment is de verkoop gewoon goed, maar het is gebruikelijk dat er in deze tijd van het jaar veel ambtskostuums worden verkocht.”