Zeeuws Reformatorisch Orkest Convocare bijt zich vast in carols en Mozart
„Er moet wel geoefend worden, strijkers. We halen in elk geval tegelijk het eind”, concludeert Mark Christiaanse. Zijn opmerking zorgt voor een lachsalvo. Dit wil niet zeggen dat de leden van het Zeeuws Reformatorisch Orkest Convocare hun dirigent niet serieus nemen. Enthousiast bijten de spelers zich weer vast in Mozarts Fantasia en fuga.
De musici zijn deze avond uitgeweken naar de aula van het Hoornbeeck College in Goes. Normaal gesproken verzamelen ze zich zo’n drie keer per maand op woensdagavond in de kerk van de gereformeerde gemeente in Kapelle. De repetitieavond wordt begonnen met het zingen van een psalmvers, Schriftlezing en gebed. Daarna stapt de dirigent op de bok. Direct vraagt hij aandacht voor accenten. Andere speerpunten zijn de zuiverheid en het gelijk inzetten, zegt hij desgevraagd. Christiaanse (1986) rondde afgelopen zomer zijn orgelstudie af aan het Tilburgse conservatorium en volgt privélessen koor- en orkestdirectie.
„Dit is simpelweg een kwestie van tellen en meegaan in de cadans”, merkt hij op. Soms zingt hij een passage voor. „Dit lijkt op grote stappen, snel thuis.” Naarmate Mozart vordert, verbetert het resultaat. Al valt er nog het nodige bij te spijkeren. Christiaanse hamert dan ook op de noodzaak van studie.
Convocare werd in 2000 opgericht met het doel (bewerkingen van) klassieke muziek, psalmen en gezangen te spelen. De intentie is de muzikale gaven te besteden tot eer van God. De gemiddelde leeftijd van de 35 leden schommelt rond de 22 jaar. Ze arriveren in Goes met een strijkinstrument, trompet, hobo, klarinet, fluit, hoorn of pauk. Leonie Boone (27) speelde viool, maar stortte zich op verzoek van Convocare op de contrabas. „Je voelt zo’n bas in je lijf. Dankzij het lidmaatschap van Convocare blijf ik spelen. Er heerst een ontspannen sfeer op het orkest, iedereen respecteert elkaar ongeacht het spelniveau. Het is wel jammer dat er veel verloop is, omdat jongeren elders gaan studeren.”
Henk Boudewijn (43) is de nestor van het gezelschap. Ondanks zijn drukke baan blijft de trompettist de repetities bezoeken. „Ik kom hier regelmatig moe heen en rijd twee uur later uitgerust terug naar huis. Het is heerlijk om met die jonge gasten samen te spelen. En de kwaliteit wordt nog altijd beter.” Hij waardeert de christelijke signatuur van Convocare. „Ik hoef mij nooit druk te maken over spelen op zondag of over het repertoire.”
De orkestleden zijn vandaag op hun best in een suite van Boyce. Na de koffie staat Mozart weer op de lessenaar. „Tadam, tadam, tadam”, zingt de dirigent voor. Bewerkingen van Christmas Carols besluiten de avond. Duidelijk en tegelijk vriendelijk houdt Christiaanse de orkestleden bij de les. „Nu een mooi legato. Je moet naar die hoge noot toe. Juist!” Bemoedigend: „Even opletten, want je kúnt het.”
Dit is het eerste deel van een serie over kleine orkesten in de gereformeerde gezindte. Over twee weken deel 2.