Kerk Ulrum „mooiste zaal van het dorp” (fotoserie)
ULRUM. Sfeervol verlichten gloeilampen op koperen kroonluchters de bakstenen muren van de hervormde kerk in Ulrum. Zo’n 75 mensen –een veelvoud van het aantal kerkgangers op zondag– luisteren naar toespraken. „We gaan nu de handtekeningen zetten om de kerken over te dragen.”
Twee kerkgebouwen heeft de hervormde gemeente van Ulrum nog aan het begin van de vrijdagmiddag. Om vijf voor vijf gaan beide over in andere handen. De Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) is daarmee eigenaar van de historische kerkgebouwen van Niekerk (De Marne) en Ulrum. Al zijn beide bedehuizen meer dan zeven eeuwen oud, het is vooral de Afscheiding van 1834 waardoor het gebouw in Ulrum een plaatsje veroverde in de geschiedenisboeken.
Wiena van Maldegem, voorzitter van de kerkenraad van de hervormde gemeente Ulrum, zegt dat de voorbereidingen van de overdracht jaren hebben geduurd. „Overleg, afwegingen maken en besluiten nemen, gingen eraan vooraf. Het is een weloverwogen, maar ook een emotionele stap.” De hervormde gemeente neemt geen definitief afscheid. „Ook in de toekomst blijven we gebruikmaken van deze gebouwen voor kerkdiensten.”
Toch krijgt de kerk van Ulrum een belangrijke andere functie, zegt Mari Francissen. Ze is lid van de werkgroep Kerkelijk Museum Ulrum en eigenaar van een bed and breakfast in Ulrum. Er zijn plannen om in Ulrum een museum te openen over de kerkgeschiedenis. „De Afscheiding van 1834 krijgt daarin een belangrijke plaats.” Een aangekocht pand aan de Kerkstraat 12 wordt het onderkomen voor de vaste collecte. De hervormde kerk gaat dienen als locatie voor wisselexposities.
De dorpsbewoners kunnen via een lokaal comité van de SOGK meedenken over andere activiteiten in de kerk. „Om te beginnen gaan we een receptie houden in de mooiste zaal van het dorp”, zegt voorzitter Gert van den Bremen van de SOGK met een knipoog. Even later heft hij het glas op de overdracht van de bedehuizen. Van den Bremen: „De kerken in De Marne en Ulrum zijn nu niet langer specifiek religieuze gebouwen. Ik hoop dat de dorpsbewoners deze zalen veel gaan gebruiken.”
De SOGK neemt de beide kerken over voor het symbolische bedrag van 1 euro per gebouw. De hervormde gemeente geeft de stichting een ‘bruidsschat’ mee van enkele tonnen, aldus kerkrentmeester Dick Ronner.
Hendrik de Cock, die in 1834 als hervormd predikant in Ulrum stond, zou de overdracht van ‘zijn’ kerk maar niets hebben gevonden. Dat denkt prof. dr. D. Th. Kuiper, emeritus hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit. In het portaal van de kerk, met in zijn hand een glas, mijmert prof. Kuiper over de gevoelens van de initiatiefnemer van de Afscheiding. „Ik denk dat het hem pijn had gedaan als hij had geweten dat de kerk haar religieuze functie goeddeels kwijtraakt. De Cock verliet weliswaar de Nederlandse Hervormde Kerk, maar niet voor niets sprak hij over afscheiding én wederkeer. Hij bleef zich verbonden voelen met de volkskerk.”
Aan het einde van de bijeenkomst zingen de bezoekers op voorstel van organist Hans Fidom Psalm 43:1 en 5. Er zijn niet genoeg exemplaren aanwezig van het Liedboek voor de kerken, maar dat deert niet. Uit volle borst zingen de aanwezigen: „Vertrouw op ’s Heeren welbehagen./ Hij doet weldra de morgen dagen./
Ja, ik zal zingen tot zijn eer:/
mijn redder is de Heer.”
Prof. Kuiper: „Dat zou De Cock toch wel mooi gevonden hebben, al kende hij de nieuwe berijming natuurlijk niet. Ik denk dat het voor hem de dag zou hebben goedgemaakt.”
Met het oog op de toekomst
De overdracht van de kerkgebouwen in Ulrum en Niekerk (De Marne) heeft plaats met het oog op de toekomst, zegt voorzitter Dick Ronner van het college van kerkrentmeesters van de hervormde gemeente Ulrum. „We verwachten dat de kleiner wordende kerkelijke gemeente over enkele jaren niet langer in staat is om het onderhoud van de gebouwen te kunnen bekostigen.”
Ronner is een van de twee kerkrentmeesters die de gemeente nog heeft. „Dat zijn er te weinig”, concludeert hij. Het duo beheert zowel de kerk in Ulrum als in Niekerk, beide behorend tot de hervormde gemeente Ulrum. Het bedehuis in Niekerk is kortgeleden gerestaureerd. Van de kerk in Ulrum moet de toren worden opgeknapt. „Daarnaast is onze gemeente om de vijf jaar tussen de 50.000 en de 60.000 euro kwijt aan onderhoud”, zegt Ronner. Behalve de twee kerken wordt ook het hervormde verenigingsgebouw in Ulrum overgedragen aan de SOGK.
De overdracht van de bedehuizen heeft te maken met zowel ontwikkelingen in de kerkelijke gemeente als met trends in het Groningse platteland. Ronner: „Er is al jaren sprake van bevolkingskrimp. De centrumfunctie die Ulrum vroeger had, is verminderd. De afgelopen jaren zijn winkels vertrokken. Niet zo lang geleden sloten de bloemist en de doe-het-zelfzaak. Ook het bejaardenhuis is weg. Leens, zo’n tien minuten rijden hier vandaan, is daarentegen gegroeid.”
Eenmaal per veertien dagen bezoeken 20 tot 25 mensen de diensten van de hervormde gemeente in Ulrum. Die worden afgewisseld met diensten in Niekerk. De kerkgangers zijn alle ouder dan 50 jaar, aldus Ronner. „Het aantal bezoekers van de diensten is langzaam gedaald. Ik ben in 2000 in Houwerzijl komen wonen. De afname van het aantal kerkgangers sindsdien is vooral het gevolg van sterfgevallen en verhuizingen. Af en toe komt er ook wel iemand bij. Maar ik verwacht dat er over een jaar of tien te weinig mensen zijn om nog diensten te organiseren.”
De ‘kleur’ van de hervormde gemeente omschrijft hij als „protestants-oecumenisch. We hebben een vaste predikant, maar ook gastprekers en –sprekers uit de gereformeerde en doopsgezinde hoek gaan hier voor.” De gemeente is in de loop van de tijd een streekgemeente geworden, zegt Ronner. „De leden komen uit Houwerzijl, Vierhuizen, Ulrum en Niekerk. In 2002 is de kerk in Vierhuizen al overgedragen aan de SOGK.” Houwerzijl kende nooit een eigen hervormde kerk. Kerkgangers gingen altijd al naar omliggende plaatsen.
De oplossing voor de verminderde kerkgang is mogelijk een nauwere samenwerking met de eveneens tot de PKN behorende gereformeerde kerk in Ulrum. Dat die gemeente ontstaan is uit de Afscheiding, die in 1834 vanuit hervormd Ulrum begon, speelt niet zo’n grote rol meer in de verhoudingen. Ronner: „Al ruim 20 jaar is er sprake van samenwerking. Tegenwoordig houden de hervormden en gereformeerden in de zomer gezamenlijk diensten. Vorig jaar is besloten aan te sturen op de vorming van één protestantse gemeente.”
Of de fusie van de hervormden en gereformeerden het einde betekent van de kerkgebouwen van één van de twee, kan Ronner nog niet zeggen. „In ieder geval blijft het ook na de overdracht van de hervormde kerken aan de SOGK, mogelijk om diensten te houden in deze gebouwen. Over de toekomst van het gebouw van de gereformeerde kerk is nog niets bekend.”
Ulrum kent ook een gereformeerde kerk vrijgemaakt en een christelijke gereformeerde kerk. Die zijn beiden groter dan de hervormde gemeente, aldus Ronner. Samenwerking is er niet, wel een goede verstandhouding. „In de oude hervormde kerk is ook al jaren aandacht voor de Afscheiding. We vinden het wel mooi dat er bezoekers van heinde en verre daarvoor naar Ulrum komen. In de zomermaanden is het gebouw open. Je kunt dan onder meer een kopie bekijken van de ”akte van afscheiding of wederkeer” uit 1834. Er hangt ook een portret van Hendrik de Cock en er is nadere informatie beschikbaar over de Afscheiding.”
Op termijn moet de dorpskerk in Ulrum een museum huisvesten over de afscheiding, vertelt Ronner. „Binnenkort gaat een commissie aan de slag die de plannen daarvoor nader uitwerkt. Het is de bedoeling dat het kerkgebouw voor wisselexposities wordt gebruikt en er elders in Ulrum een permanente expositie komt over de Afscheiding.” Ook komen er in de Ulrum en Niekerk plaatselijke commissies van de SOGK. Die gaan zich buigen over toekomstige activiteiten in de kerkgebouwen. „In Niekerk zijn al plannen voor orgelconcerten met daarbij uitleg over het Van Oeckelen-orgel uit 1883.”
Om de overdracht aan de SOGK financieel te regelen, moet de hervormde gemeente diep in de buidel tasten. De stichting koopt de kerken voor 1 euro, maar vraagt van het kerkbestuur een ‘bruidsschat’. De precieze hoogte daarvan wil Ronner niet kwijt, wel dat het een aantal keren de hoogte is van de jaarlijkse onderhoudskosten van de gebouwen. De gemeente heeft een deel van de landerijen die ze bezit verkocht om het geld te kunnen vrijmaken.
Ulrummers weten ondertussen alternatieven te vinden voor de samenbindende functie die de kerken vroeger hadden, constateert Ronner. „Ulrummers zijn op elkaar betrokken. Velen zijn lid van drie of vier plaatselijke verenigingen. Daarin zie je voor een deel nog wel de verzuiling terug. Zo is er nog een showband, die gelieerd is aan de gereformeerde kerk. Maar er is sinds 2010 ook het Project Ulrum 2034 van de vereniging Dorpsbelangen . Die zet zich in voor het behoud van de onderlinge samenhang in de dorpen. Dat is een initiatief buiten de kerk om, waarbij zowel het kerkelijke en niet-kerkelijke deel van de bevolking zich betrokken voelt.”