Kerk & religie

Onderzoek: Slimme mensen minder vaak religieus

ROCHESTER. Slimme mensen zijn minder vatbaar voor religie dan minder intelligente mensen. Dat concludeerden onderzoekers van de universiteit van Rochester (New York).

Redactie kerk
13 August 2013 14:28Gewijzigd op 15 November 2020 05:16
Beeld ANP
Beeld ANP

Amerikaanse wetenschappers, onder leiding van psycholoog prof. Miron Zuckerman, legden 63 wetenschappelijke studies uit de afgelopen decennia op een rij. Zij ontdekten dat er bij 53 studies een negatief verband bestaat tussen intelligentie en religieuze beleving. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het tijdschrift Personality and Social Psychology Review, dat deze maand verscheen.

Een van de geraadpleegde studies betreft een levenslang onderzoek naar religie bij hoogbegaafden. Het bewuste onderzoek startte in 1921 en loopt tot op heden door. Op hoge leeftijd hebben de hoogbegaafde deelnemers aan het onderzoek aanzienlijk minder met religie dan hun gewone leeftijdsgenoten.

Er worden verschillende redenen genoemd voor de geconstateerde negatieve relatie tussen religie en intelligentie. Studies uit het verleden concludeerden dat intelligente mensen minder religieus zijn omdat ze meer kennis hebben.

Er kunnen echter ook andere redenen meespelen, zo blijkt uit nieuwer onderzoeksmateriaal. Slimme mensen hebben meer kans een partner te vinden en zijn maatschappelijk en economisch gezien vaker succesvol. Door scholing en succes kunnen ze hun eigenwaarde vergroten. Verder hebben intelligentere mensen geleerd te reflecteren op gedachten en overtuigingen. Belangrijke functies van religie, waaronder zelfbeheersing en zelfontplooiing, ontwikkelen ze zelf al. Daardoor vallen ze minder vaak terug op een religie. Critici geven aan dat de onderzoekers ten onrechte creatieve en emotionele intelligentie buiten beschouwing lieten.

De Britse krant The Guardian gaf een eigen draai aan het nieuws. Hij poneerde op zijn website de stelling: „Geloof je dat religieuze mensen minder intelligent zijn dan atheïsten?” Driekwart van de stemmers is het daarmee eens.


„Religiositeit meten is lastig”

Prof. dr. A. Aleman, hoogleraar cognitieve neuropsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG): „Het verband dat deze onderzoekers zien, zou kunnen bestaan, maar ik heb wel wat kanttekeningen. De studies waarom het gaat, zijn heel verschillend in de manier waarop religiositeit gemeten is. Bovendien is een meerderheid gebaseerd op onderzoek onder jonge mensen die aan een hogeschool of universiteit studeren. Zij hebben een leeftijd waarop geloof vaak op een laag pitje staat, mede door de seculiere omgeving waarin ze verkeren. Later verandert dit. Ik hecht meer waarde aan een goed uitgevoerd onderzoek onder een grote groep mensen dan aan sterk verschillende, kleine studies die op een hoop zijn geveegd. Uit een van de grote onderzoeken, uitgevoerd onder mensen ouder dan 35 jaar, blijkt het verband tussen intelligentie en religie juist zeer klein.”


„Veel studenten in gemeente”

Prof. dr. C. Dekker, hoogleraar moleculaire biofysica in Delft: „Ik heb de onderzoeken niet bestudeerd, maar ik zou graag willen weten hoe religiositeit gemeten is. Ik betwijfel dat intelligente mensen minder gemakkelijk in God zouden geloven. Elk mens moet en kan zijn weg naar God zoeken. Zowel bij zeer intelligente als minder intelligente mensen zie je afhakers. Een interessant punt is wat wij als kerk kunnen doen voor hoogbegaafden die zich wellicht minder gemakkelijk plooien. Als ik voor mezelf spreek: ik heb het naar mijn zin in de evangelische gemeente in Delft waarvan ik lid ben. Er zijn ook veel studenten onder de gemeenteleden. Een paar jaar geleden bleek uit een onderzoek van Forum C onder hoogleraren dat 20 procent van hen in God gelooft. Van de gemiddelde Nederlander doet pakweg 25 procent dat. Die aantallen wijken niet veel van elkaar af.”


„Ook karakter speelt een rol”

Dr. A. Markus, missionair predikant van de Jacobikerk in Utrecht: „Na het lezen van de artikelen vermoed ik dat er vooral onderzoek is gedaan onder westerse slimme mensen. Het spanningsveld tussen geloof en ratio hoort bij de westerse cultuur waarin we opgroeien met argwaan. Al jong zijn we bezig met meten en bewijzen. Iets zomaar aannemen, kan niet. Dat is een specifieke manier van kijken naar de werkelijkheid. Ook opvoeding en karakter spelen een rol. Wie sceptisch van aard is, heeft sneller moeite om in God te geloven. Ik denk niet dat intelligentie op zich een barrière vormt om te geloven. Ik ken series mensen die heel slim én gelovig zijn. Wel is het geloof voor hen minder vanzelfsprekend dan voor minder intelligente mensen. Geloven is in onze cultuur een uitzondering. Gelovigen eigenen zich daardoor de vragen van de niet-gelovige meerderheid toe.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer