„Ik vind de Scheveningse dracht gewoon mooi”
„Het aankleden gaat vanzelf, ik heb niet het idee dat dat me meer tijd kost dan andere mensen. Op zondag vraagt de omslagdoek wel tien minuten extra. Die moet natuurlijk helemaal goed zitten als ik naar de kerk ga. En ik moet op tijd klaarstaan als het busje me komt halen om me naar de Prinses Julianakerk hier in Scheveningen te brengen.”
Verschil met doordeweeks
„Op zondag draag ik een kap van kant, en doordeweeks een muts van doorzichtig katoen. Onder de kap zit een zilveren beugel en daarop komen twee gouden boeken, zo noem je die spelden aan de voorkant. Om mijn schouders komt een zijden omslagdoek –die heb ik zelf geknoopt– met in het midden een broche. De rok is van tibet, een soort wol. Dat verkopen ze nu niet meer, evenmin als het kant.”
Drijfveer
„Ik vind de dracht gewoon mooi, en dat vond mijn man ook. Ik draag deze kleding sinds mijn dertiende. Toen was school voorbij en ging ik netten boeten, en dat deed je in klederdracht. Na de oorlog stapten veel mensen over op burgerkleren. Ook omdat men de dracht ouderwets ging vinden. Maar ik ben de dracht gewoon blijven dragen, terwijl ik in mijn doen en laten nooit ouderwets ben geweest. Er zijn in Scheveningen nog zo’n tien, twaalf vrouwen in dracht, maar er komen er niet veel meer op straat. Op het Schevenings Vissersvrouwenkoor, waar ik al bijna zestig jaar op zit, loopt iedereen bij concerten in dracht. Maar drie van hen dragen het dagelijks. Voor het koor heb ik jaren de mutsen gedaan. Ik was de enige die dat nog kon: wassen, plooien en opstijven. Later heb ik het een naaister geleerd, dan kan zij het blijven doen.”
Zomerserie Zondagse dracht
Steeds minder Nederlanders lopen in klederdracht. In deze serie acht portretten van mensen die nog altijd in zondagse dracht naar de kerk gaan. Dit is deel drie.
Personalia
Naam: Gerrie de Jong-Spaans
Leeftijd: 93
Plaats: Scheveningen
Loopt al tachtig jaar in Scheveningse dracht, zowel doordeweeks als op zondag.