Dat onderzoek, schreef Dijksma donderdag in een brief aan de Kamer, had moeten bijdragen aan „waarheidsvinding en herstel van vertrouwen van de gemeenschap van Kootwijkerbroek in de overheid.” Bleker zou verder „ook ruimte hebben geboden voor een andere vorm om het verleden af te kunnen sluiten en vertrouwen te herstellen.”

Dijksma constateert echter dat het „in de afgelopen periode niet is gelukt om te komen tot een gedragen onderzoekvoorstel.” Bestuurslid Lau Jansen van de mkz-stichting wijt dat aan haar ministerie. „Van onze kant is er juist heel veel energie in gestopt.”

Jansen vindt het wel „mooi” dat Dijksma in haar brief toegeeft dat de rechter „de centrale vraag zal beantwoorden of terecht is vastgesteld dat er sprake is geweest van mkz op het bedrijf in Kootwijkerbroek en de genomen maatregelen terecht waren.” Jansen: „Ze erkent hiermee dat de onafhankelijke rechterlijke toetsing op de inhoud nog moet plaatsvinden.”

Dijksma schrijft dat ze na afsluiting van de lopende juridische procedures met de Kootwijkerbroekse gemeenschap in gesprek wil over de „zeer ingrijpende” gebeurtenissen uit 2001 „die tot op de dag van vandaag hun diepe sporen hebben achtergelaten”, om te „bezien hoe we kunnen bijdragen aan een breed herstel van vertrouwen.”