Italiaanse godsdienstsocioloog: Satanisme aanbidt duivel uit joods-christelijke Bijbel
NIJMEGEN. Het satanisme is maar een zeer kleine beweging. Toch krijgt het veel aandacht en is het prominent aanwezig in de populaire cultuur. Het is, aldus dr. Massimo Introvigne, „een groep die bijeenkomt om door middel van rituelen de duivel uit de joods-christelijke Bijbel te aanbidden.”
De Italiaanse godsdienstsocioloog en expert op het gebied van nieuwe religieuze bewegingen zei dit woensdag in Nijmegen. Op uitnodiging van de faculteit filosofie, theologie en religiewetenschappen en het Soeterbeeck Programma van de Radboud Universiteit sprak hij over het moderne satanisme.
Introvigne definieerde het satanisme als „een groep die bijeenkomt om door middel van rituelen de duivel uit de joods-christelijke Bijbel te aanbidden.” In georganiseerd verband zijn er wereldwijd enkele duizenden aanhangers. Ze kunnen worden onderverdeeld in „rationele satanisten”, die wel de duivel aanbidden maar niet geloven dat die bestaat, en „occulte satanisten”, die dat wel geloven. „Zij kijken naar dezelfde wedstrijd, maar zijn voor het andere team.”
De bekendste rationele satanist was de Amerikaan Anton Szandor LaVey (1930-1997), die in 1966 de ”kerk van satan” stichtte. In zijn visie zijn geld, seks en macht de beste dingen die je in het leven kunt hebben, aldus Introvigne. „Maar de christelijke moraal ziet die dingen als slecht. De satanische rituelen zijn er om van die hersenspoeling af te komen en de rem van het christelijk geloof los te laten.” De rituelen dienen dus niet echt om de duivel te aanbidden, maar bewerken een „psychodrama” om het „innerlijke programma” te vernietigen dat mensen ervan weerhoudt om ongeremd van geld, seks en macht te genieten.
In feite, vond LaVey, is bijna iedereen satanist, omdat mensen zichzelf vrijwel altijd in het middelpunt stellen en uit zijn op eigen genot. Tegen het eind van zijn leven leek hij echter toch te gaan geloven dat er werkelijk duistere machten bestaan. „Maar je weet nooit zeker of hij de waarheid sprak of een spelletje speelde”, aldus Introvigne .
Het satanisme is volgens de godsdienstsocioloog een modern verschijnsel. Eerder werden ketters of andere buitenstaanders wel beticht van het aanbidden van de duivel, maar pas vanaf de achttiende eeuw kwam het voor dat men er „trots op was” satanist te zijn. In 1680 werd in Frankrijk een priester gearresteerd die bij een naakte vrouw op een altaar de mis opzei, in de hoop dat satan zou komen en hun wensen vervullen. Door de opwinding die daarover ontstond, raakte het verschijnsel van de „zwarte mis” bekend en kreeg het navolging.
Sindsdien is er rond het satanisme een golfbeweging zichtbaar, aldus Introvigne, van eerst een toenemende „morele paniek” als gevolg van een voorval, en daarna een voorbijgaan van de hype, omdat er in de berichtgeving overdreven is. In de jaren negentig concludeerde een Amerikaans overheidsrapport dat er geen sprake was van een internationaal satanisch netwerk.
Introvigne verwacht dat het satanisme zal blijven voortbestaan, maar dat het aantal aanhangers voorlopig klein blijft. „Het wordt getolereerd zolang het niet te groot is. Als het groeit, komt er een reactie. Misschien niet eens van de kant van de kerk, maar van die van de seculiere humanist. Hoe we ermee omgaan, laat iets zien van hoe we met de donkere kanten in onszelf omgaan.”