Kerk & religie

Verdeelde satan

Mattheus 12:31

6 June 2013 07:22Gewijzigd op 15 November 2020 03:58

„Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden.”

De Heere voegt hier direct aan toe: „Wie met Mij niet is, die is tegen Mij; en wie niet met Mij vergadert, die verstrooit” (vers 30). Hij zegt niet: „Wie zich niet naar Mij christen noemt…”, of: „Wie niet is getekend met Mijn heilig teken…”, maar: „Wie met Mij niet is, die is tegen Mij.” En Hij zegt: „Wie met Mij niet vergadert, die verstrooit.”

Het rijk van Christus is niet in zichzelf verdeeld, ook al zijn er natuurlijk mensen die datgene wat gekocht is met de prijs van het bloed van Christus, proberen te verdelen. Laat ieder, zegt Paulus, die de naam van de Heere in de mond neemt, ver blijven van ongerechtigheid, want als je niet ver blijft van ongerechtigheid, behoor je niet tot het rijk van Christus, ook al noem je zijn naam.

Ik geef een voorbeeld. Ik noem de vrek en de verkwister. De één pot zijn geld op, de ander smijt het over de balk. Het zijn twee uitersten en toch behoren ze allebei tot het rijk van de duivel. Al dergelijke menselijke dwalingen staan tegenover elkaar en zijn in zichzelf verdeeld, en toch behoren ze alle tot het rijk van de duivel. Daarom zal dat rijk niet standhouden. De Heere kent de Zijnen. Als je de Naam van de Heere aanroept en je wilt daar werkelijk iets aan hebben, blijf dan ver van ongerechtigheid.

Aurelius Augustinus, 
bisschop te Hippo

(”Preken over teksten uit het evangelie volgens Mattheüs”, 417)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer