Zelf haren knippen? Kassa!
Haar groeit. En als m’n huisgenoten netjes voor de dag willen komen, dan moet het dus geknipt. Drie jongens en een man maandelijks naar de kapper sturen, betekent een aanslag op het gezinsbudget. Alternatief: zelf knippen. Maar durf ik dat?
Om mij heen hoor ik het steeds meer: moeders én vaders die zelf de schaar of tondeuse ter hand nemen. Een van hen: „Na al die jaren meekijken bij de kapper dacht ik: Dat kan ik ook.” Soms valt het resultaat mee. Soms wat tegen. Een moeder: „Het was erg happerig geworden. Toen heb ik alsnog de tondeuse gepakt.”
Mijn man is er duidelijk in: eerst een cursus, dan pas mag er geknipt worden. Dus informeer ik in mijn omgeving naar de mogelijkheden. Een heuse kappersopleiding kan, maar lijkt me –ik ben van plan alleen m’n huisgenoten te knippen– een te grote investering. Via de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) is het mogelijk thuis, via een dvd, te leren knippen, met een enkele praktijkdag. En verder zijn er nog regionale beginnerscursussen van een bijeenkomst of tien, waarin je de basisbeginselen van het knippen van zo’n vijf modellen onder de knie krijgt. Daarmee is er een certificaat te behalen, waarmee je een vervolgcursus kunt doen.
Dan word ik op het schoolplein warm gemaakt voor een cursus van twee avonden, gewoon in de buurt. De initiatiefneemster moet acht deelnemers én een zaaltje zien te regelen, wil de cursus doorgaan. En dat lukt. Allemaal moeders, die –vooral uit kostenbesparing– van plan zijn de haren van hun kinderen te gaan bijhouden.
Cursusleidster is Gré Oost van Haarknipopleiding Piekoobello in Urk. Zij toert al jaren het hele land door om –vooral in de biblebelt– mensen de grondbeginselen van het knippen bij te brengen. „Ik streef ernaar dat mensen die graag zelf willen leren knippen de coupe van hun modellen twee keer bij kunnen houden voordat die weer naar de kapper hoeven. Sommige mensen krijgen hierin zo veel handigheid dat ze hun huisgenoten helemaal niet meer naar de kapper hoeven te sturen.”
Die „twee avonden” moet je heel letterlijk nemen, zo blijkt al snel. De cursisten worden al om kwart over zes verwacht. Om kwart over elf is de les afgelopen. Scharen mogen gratis worden gebruikt. Voor modellen moet je zelf zorgen.
Ik voel een rare kriebel in m’n buik als ik voor de eerste bijeenkomst de zaal binnenstap. Nu moet het gaan gebeuren. Ik krijg nog even respijt. De eerste drie kwartier is bestemd voor theorie. Gré Oost schreef speciaal voor de cursus een boekje dat alle deelnemers krijgen. De hoofdstukken over functies, eigenschappen en verzorging van haar slaan we voor het gemak over. Die zijn voor thuis. Wel belangrijk voor nu: hoe hanteer je schaar en kam?. Het is even wennen, maar de ringvinger gaat door het oog van de schaar. „Dat is het meest stabiel. En daardoor kun je ook je kam straks in dezelfde hand houden zonder dat je schaar op de grond valt.”
Er zijn voor mannen twee belangrijke basismodellen. Het “korte herenmodel” en de coupe in laagjes. De cursusleidster laat de verschillen zien bij haar popmodel, dat aan de ene kant anders is geknipt dan aan de andere. Veel cursisten waren die verschillen nog niet opgevallen. „Laat dat een opsteker zijn. Als jij straks een foutje maakt, valt dat anderen vaak amper op.”
Die wetenschap geeft lucht. Ook al wil ik het natuurlijk stiekem toch gelijk goed doen. „Zelfvertrouwen. Daar gaat het om”, hoor ik Gré Oost op de achtergrond zeggen. „En een beetje handigheid en inzicht. Want het knippen van een coupe is gewoon een kwestie van logica. Meer niet.”
Daar komt m’n model. Een man –die van mij. Stevig, krullend haar. Maar ook kritisch op z’n coupe. Weet ik uit ervaring. „Niet te veel eraf”, hoor ik hem zeggen. „Ik zou niet durven.”
Nat krullend haar lijkt langer dan wanneer het droog is. Daar moet je rekening mee houden, had ik al gelezen. En ook: krullen hebben als voordeel dat ‘misknippen’ minder zichtbaar is. Een beetje gel erdoor, en het lijkt al snel heel wat. Daar gaan we dus.
Kapster Gré raadt een laagjesmodel aan. Bovenop beginnen. En dan „cakeplakjes” en „taartpunten” naar beneden. Klinkt simpel. Maar ja, die eerste knip.
Daar gaat-ie! Het wordt een halve centimeter, driekwart misschien. Voor het geval dat. Na de eerste knip volgt een tweede. Die haren liggen toch maar mooi op de grond. De bovenste baan is gelukt. Nu de rest erop aansluiten. Ook dat klinkt simpel. Waarom staat dan toch het zweet in m’n handen?
Opeens weet ik niet meer hoe ik m’n vingers moet zetten. De schaar valt –hoe kan dat nou?– uit m’n hand. Hoe doe je dat bij de kruin? Het duurt even voor Gré Oost langs kan komen. Ze moet tenslotte acht cursisten begeleiden. Dus knip ik toch maar door. Ach, zo’n klein stukje. Ik stop even, wanneer de cursusleidster bij een ander model uitlegt hoe je rond de oren kunt knippen. Het „oor naar beneden flappen”, lukt maar aan één kant. Bij de andere kant zet je de kam schuin tegen het haar. En knip je gewoon om het oor heen. „Knippen en draaien, knippen en draaien”, hoor ik Oost regelmatig zeggen. Ik probeer het te onthouden.
De cursus is eigenlijk niet bedoeld om nieuwe kapsels te gaan fabriceren, maar mijn model wil het vanaf nu graag korter in de nek. Ik doe een poging om logisch na te denken. Vingers schuin naar beneden in de richting van je buik laten wijzen en van je af knippen, lijkt ook hier op te gaan. Het is wel even schrikken, als er nu ineens langere plukken op de grond vallen.
De kapster komt controleren. Ik ben een ruim uur bezig. De oren moeten nog. En de nekharen. En zit het vooraan wel goed? Dat ik er zo lang mee bezig ben, schijnt normaal te zijn. Gelukkig is de kapster best tevreden. Dat geeft zelfvertrouwen. Een uur later zijn ook ‘de oren’ geknipt en is de nek met de trimmer netjes gemaakt. Maar dan nog blijkt het niet klaar. Het kapsel valt nog te vol. Ik mag er rondom nog met de coupeschaar doorheen – die even later door mijn volgende, jongere model consequent poepschaar wordt genoemd. Ook dán hik ik weer aan tegen die eerste knip. Zomaar midden in de coupe knippen? Toch maar doen. En het valt goed uit. Door de kartelrand van de schaar worden –niet zichtbaar aan de buitenkant– haren weggehaald, waardoor het model wat soepeler valt.
„Door uw vrouw geknipt?” kreeg mijn man –docent– als reactie van zijn leerlingen. Mijn zelfvertrouwen wankelde. Even. Want volgens hem was het een compliment. Het zat volgens hem netter dan na een knipbeurt bij de kapper. Een volgende keer mag ik weer. Dat wil heel wat zeggen.
Rekensommetje
Even een rekensommetje. Voor een knipcursus van twee avonden betaal je rond de 90 euro. Een schaar aanschaffen bij het Kruidvat kan, maar wie daarmee knipt, komt er al snel achter dat professioneel gereedschap een stuk prettiger werkt. Dus rekenen we ruim: 100 euro voor de aanschaf van degelijke kappersbenodigdheden. Dat is even schrikken, op het eerste gezicht: 180 euro. Maar neem nu een gezin met drie kinderen. En een volwassen man of vrouw – jezelf knippen is wat lastig, dus voor je eigen kapsel sluit je een deal met een collega-cursist.
De kosten van een kappersbeurt per kind verschillen per plaats en kapper, maar laten we 10 euro rekenen. Voor een herencoupe ben je al snel 15 euro kwijt. Dat is dus zo’n 45 euro in de maand. Of per zes weken, als je het ruim neemt. Na vijf maanden zelf knippen heb je je cursus én je gereedschap er dus uit. En wie bedenkt dat hij tijdens de cursus al vier modellen knipt, speelt nog sneller quitte. Eerst sparen voor een professionele schaar kan natuurlijk ook. Doe dan elke keer wanneer je iemand knipt 5 of 10 euro in een potje. En schaf de schaar pas aan als er genoeg geld in het potje zit.