Nederland: Europameister im Schuldenmachen
Bij burgers en beleidsmakers overheerst de gedachte dat het de publieke schulden waren die Europa in een crisis hebben gestort. De analyse dat het óók, en misschien wel vooral, de private schuldexplosie is geweest, krijgt echter langzaam voet aan de grond.
Niet onbelangrijk, omdat een structurele oplossing voor de huidige problemen staat of valt bij het adresseren van wat nu exact het grootste probleem is voor de Nederlandse economie.
Wie vooral naar politici luistert, krijgt de indruk dat het ombuigen van het overheidstekort burgers weer vertrouwen zal geven, waarna de economie de weg omhoog vindt.
Toch lijken juist de private schulden, en dan vooral de noodzaak tot het aflossen ervan, ervoor te gaan zorgen dat de door het kabinet zo verlangde groei uiterst laag of zelfs afwezig blijft.
Zeker voor Nederland geldt daarom dat waar de staatsschuld de naam heeft ”te hoog” te zijn, wat meer aandacht voor de gevolgen van de private schuldenberg welkom is. Allereerst omdat in de kern het ‘huishoudboekje’ van de overheid wel wat verschilt met het huishoudboekje thuis. Maar vooral omdat de private schuld meer de molensteen om de nek van onze economie is dan –hoe naar ook– de staatsschuld.
Niet alleen komt dit door de omvang van die schuld –de staatsschuld van 430 miljard euro verbleekt bij de private schuld van circa 1300 miljard–, maar ook vanwege de rente die er over die schuld moet worden betaald.
Zo vormt de fors gedaalde rente op staatsobligaties al enkele jaren een flinke meevaller voor de overheid. Het zorgt ervoor dat, een forse aanwas van de staatsschuld ten spijt, het totale bedrag dat jaarlijks moet worden betaald aan rente gelijk is gebleven.
De rente die de private sector over zijn schuld (waarvan een belangrijk deel hypotheekschuld) moet betalen, is een veelvoud van de rente die de overheid thans betaalt. En doordat bij veel burgers de stijging van het salaris de laatste jaren allang niet meer het tempo van de inflatie bijhoudt, drukt die private schuld steeds zwaarder op het, al vijf jaar dalende, besteedbaar inkomen.
De trits aan lastenverzwaringen die van overheidswege over de burger wordt uitgestort, komt daar nog bovenop. En dan wordt de schuldenlast óók nog eens pregnanter, nu een toenemend aantal huishoudens met een eigen woning door prijsdalingen ‘onder water’ is komen te staan.
Het is, zo bezien, dus geen wonder dat de consumptie in Nederland al ruim twee jaar op rij eigenlijk alleen maar wegzakt.
De gevolgen die dat heeft voor bedrijven (faillissementen) en banen (werkloosheid) tekenen zich scherp af. Elementen die de problemen alleen maar versterken.
Wie daarvan notitie neemt, maar tegelijkertijd volhoudt dat herstel in aantocht is, doet meer aan wensdenken dan aan het daadwerkelijk analyseren van de economische omstandigheden.
Opmerkelijk is dat de laatste weken verschillende buitenlandse media op de Nederlandse private schuldenberg hebben gewezen. ”Niederländer sind Europameister – im Schuldenmachen”, kopte een Duitse nieuwssite. In dergelijke analyses wordt wel vaak vergeten dat er tegenover de relatief zeer hoge private schulden in Nederland ook veel, zeer veel, vermogen staat. Voor het belangrijkste deel is dat ‘verstopt’ in pensioenpotten en gestald op spaarrekeningen. Waar het geld in het eerste geval niet liquide te maken is voor schuldaflossing, nodigt in het tweede geval het fiscale stelsel nog niet echt uit om er daadwerkelijk schulden mee af te lossen.
Opvallend is daarom dat er dezer dagen op beide fronten geritsel viel waar te nemen. Zo kwam DNB met een notitie waarin hij stelt dat het kabinetsplan om de pensioenopbouw te versoberen via lagere premies –en daardoor hogere lonen– richting werknemers kan vloeien. Een verhaal dat aansluit bij andere suggesties, zoals het inzetten van pensioengeld (premies dan wel aanspraken) om hypotheken mee af te lossen.
Tijdens het verantwoordingsdebat deze week stelde VVD’er Zijlstra daarnaast bereid te zijn de hypotheekrentetaftrek (die aflossen ontmoedigt) in te ruilen voor fors lagere belastingtarieven.
Zonder twijfel gaan we van beide geluiden meer horen.