Het gaat om een instrument van de Amsterdamse orgelmaker Deetlef Onderhorst, in zijn tijd een van de belangrijkste orgelbouwers. Onderhorst maakte behalve kerkorgels ook zestien huisorgels, waarvan er slechts drie redelijk origineel bewaard bleven. Het exemplaar (zeven stemmen) uit Bennekom stamt uit 1762.

Het tweede is het zorgvuldig uitgekozen repertoire: uitsluitend muziek van tijdgenoten van Onderhorst. Voor het voetlicht komen onze eigen Steenwick, Van Blankenburg, Hurlebusch, Nieuwenhuijsen en Lustig. Daarnaast klinkt er werk van buitenlandse tijdgenoten die een relatie met Nederland hadden: Vivaldi, Telemann, Brunnenmüller, Händel en Mozart. Het grotendeels weinig gespeelde repertoire is heel afwisselend: van eenvoudige psalmmuziek tot sonates, motetten en cantates.

Deze muziek –en dat is het derde– wordt op fraaie wijze vertolkt door het ensemble Rood Hout, dat bestaat uit Gerben Budding (orgel), Linde Schinkel (sopraan) en Nienke van der Meulen (hobo en blokfluit). Jonge musici die opvallen door hun virtuositeit, passie en afstemming. Budding en Schinkel schitteren bijvoorbeeld in een indrukwekkend motet van Vivaldi. Met z’n drieën brengen ze op prachtige wijze een cantate van Händel. En de manier waarop Budding, ondanks de beperkingen van het orgeltje, in de orgelstukken een grote variatie weet aan te brengen, dwingt respect af.

Een cd rond een klein kabinetorgel hoeft niet saai te zijn. Dat bewijst deze opname.

250 jaar Onderhorst – 1762-2012 – Oude Kerk Bennekom; VDGRAM-Records (VDG 20121109); € 15,-; De cd is inmiddels - augustus 2013 - niet meer verkrijgbaar.