Stagnatie en dynamiek
De economische vooruitzichten zijn nog steeds niet uitbundig te noemen. Het jaargemiddelde van de economische activiteit komt in 2013 naar verwachting lager uit dan in 2012, en voor 2014 verwachten we ook slechts een gematigde groei. Bij elkaar hebben we er sinds 2008 zeven jaar zonder economische groei op zitten.
Refererend aan de zeven Bijbelse magere jaren doet dat hopen op een periode van economische vooruitgang. De zeven vette jaren zijn echter nog niet in zicht. Daar zijn allerlei redenen voor, waarvan schuldafbouw de komende jaren de belangrijkste is.
Maar een stagnerende economische groei betekent echter nog geen stagnerend economisch proces. Dat wordt nog weleens vergeten. In een economie die gemiddeld nauwelijks groeit, is de onderliggende dynamiek nog steeds groot. Ga maar na. Bepaalde sectoren zijn de afgelopen jaren gewoon doorgegroeid. Denk daarbij aan de zorgsector, die 30 procent groter is geworden sinds 2008, maar ook de overige dienstverlening (plus 30 procent) en de voedings- en genotsmiddelenindustrie (plus 9 procent) zijn per saldo sinds het begin van de crisis in 2008 gegroeid. Terwijl de aandacht natuurlijk uitgaat naar sectoren waar het beroerd gaat, zoals de bouw met een krimp van meer dan 15 procent. Eens te meer blijkt daarbij de ‘afwijking’ die we collectief hebben: negatieve berichten blijven beter hangen dan positief nieuws.
Starten
Ook binnen sectoren is het beeld divers. Wat in het nieuws komt is natuurlijk de stijging van het aantal faillissementen. En inderdaad lagen die in het eerste kwartaal van 2013 historisch hoog. Maar zelfs in krimpsectoren gaan niet alleen bedrijven failliet. Er zijn altijd ondernemers die in deze sectoren juist starten.
Zo zijn in 2011 meer dan 80.000 nieuwe ondernemingen gestart, bijna 10 procent van het totaal aantal bedrijven. In dat jaar stopten 65.000 bedrijven. In krimpsectoren ligt de verhouding natuurlijk anders, maar ook in die sectoren is jaarlijks minimaal 5 procent van de ondernemingen starter. Er gaan er alleen ook meer failliet, zodat per saldo sprake kan zijn van een daling van het aantal bedrijven.
Op de arbeidsmarkt geldt hetzelfde. Een stijgende werkloosheid is grotendeels het gevolg van dalende werkgelegenheid, maar ook van een stijgend arbeidsaanbod. Dus er moeten al meer banen gecreëerd worden om de werkloosheid niet te laten toenemen. Sinds begin 2008 bieden zich 200.000 meer mensen aan op de arbeidsmarkt. Twee derde van de stijging van de werkloosheid van 300.000 personen komt doordat er meer mensen willen werken, de rest door banenverlies. Daarnaast zorgt de onderliggende dynamiek ervoor dat er niet alleen banen verdwijnen, maar ook nieuwe banen ontstaan.
Overbodig
Hiermee wil ik maar zeggen dat stagnatie op macroniveau een economische dynamiek verhult die er wel degelijk is. De „creative destruction”, zoals de econoom Schumpeter deze dynamiek heeft genoemd, is essentieel voor economische vooruitgang. Dat bedrijven failliet gaan, is –op macroniveau– niet erg. Door onder meer veranderende consumentenwensen zijn sommige bedrijven op een bepaald moment overbodig. Een recent voorbeeld is de afnemende markt voor (brief)-post. Een bedrijfstak die niet adequaat heeft ingespeeld op technologische veranderingen.
Postbodes
Wel erg bij dit soort veranderingen is de overgangsproblematiek: wat moeten postbodes gaan doen als hun werk verdwijnt? Dat is vaak lastig, want door sociale media en e-mail verdwijnt het werk grotendeels. Dat betekent omscholen.
Nieuwe bedrijven en bedrijvigheid blijven ook altijd ontstaan. En als gevolg daarvan verdwijnen banen en ontstaan nieuwe banen. Ook in een periode van economische stagnatie gaat dat proces gewoon door. De omgeving is daarbij voor veel bedrijven nu wel lastiger dan in een sterk groeiende economie. Groei kan niet, zoals in goede tijden, worden gerealiseerd door groter wordende afzetmarkten. Het beter doen dan concurrenten en innoveren zijn in zulke tijden cruciaal. En dan kunnen bedrijven ook in een stagnerende economie mooie groeicijfers realiseren. Alleen kan dit nooit voor alle bedrijven gelden. Een stagnerende, dynamische economie kent winnaars, maar ook verliezers.
De auteur is hoofd nationaal onderzoek bij Rabobank Nederland.