Dit vroeg evangelist A. van Setten, die namens de Gereformeerde Gemeenten in het Belgische Merksen werkzaam is, maandagavond tijdens het Check-in paasappel.

Het paasappel werd gehouden in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente te Kapelle. Check-in is een initiatief van 
de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) voor jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 21 jaar. Het thema van de avond was ”Christus in het midden”. Behalve in Kapelle werden over hetzelfde thema avonden belegd in Dordrecht en in Apeldoorn.

„Waar komen de christelijke gemeenten vandaan? Zijn ze een uitvinding van mensen? In de Bijbel kun je het terugvinden. Christelijke gemeenten horen bij Christus. Daar staat Hij in het middelpunt”, zei Van Setten. Aan de hand van zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus legde Van Setten de ongeveer 230 jongeren uit hoe een gemeente ontstaat. „De Zoon van God verzamelt Zelf Zijn gemeente. En waar doet Hij dat? Onder jongelui in Kapelle, vanavond. De Heere gebruikt daarbij Woord en Geest. Als je de Bijbel dicht laat, kun je menselijkerwijs gesproken niet zalig worden.”

Behalve levende heeft de christelijke gemeente ook dode leden, zo stelde Van Setten. „Ik was met een groep mensen in de kerk die nog nooit in een gereformeerde gemeente waren geweest. Toen iemand al die zitplaatsen zag, riep hij: „Allemaal kinderen van God!” Hij kon niet begrijpen dat niet alle gemeente­leden kinderen van God zijn. Dat is ook heel moeilijk uit te leggen.”

De evangelist vroeg de jongeren wat hun plaats is in de gemeente. „Heb je kritiek? Vind je de preek zo moeilijk? Ik weet zeker dat als je een telefoon had en niet begreep hoe die werkte, je het net zo lang zou proberen totdat je begreep hoe die werkte. Als je de preek moeilijk vindt: heb je de Bijbel al onderzocht? Heb je er al met de dominee over gesproken? Openheid tegenover elkaar, ook dat is gemeente zijn.”

Na de pauze sprak Van Setten een appelwoord over ”Christus, de Koning”. „Heb jij een reflectorleven? Je weet wel, zo’n reflector die achter op je fiets zit?” De evangelist verwees naar David, die in Psalm 27 zegt dat hij één ding wil: de lieflijkheid van de Heere onderzoeken. „Het grondwoord betekent „reflecteren”, zoals een reflector. Wat heeft het jou gezegd, op Goede Vrijdag? Heeft het gereflecteerd? Of leef je gewoon door? Dat deed Judas ook. Hij gaf de zilverlingen terug aan de Farizeeën. En die zeiden: Zoek het maar uit. „En hij vertrok”, staat er. Dat betekent: hij ging gewoon door in zijn eigen leven. Ben jij ook zo? De weg geweten en niet bewandeld? Het is binnen of buiten. Net niet bekeerd, is totaal onbekeerd.”