Cultuur & boeken

Els Kloek overziet 1001 vrouwenlevens

Vrouwen met witte mutsen en in stemmige kleding, vrouwen met lange krullen en parelkettingen, vrouwen met opgestoken of afgeknipte haren. Een stoet van beelden trekt langs in het boek ”1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis”, dat gisteren verscheen.

Enny de Bruijn
15 February 2013 20:21Gewijzigd op 15 November 2020 01:59
Dr. Els Kloek      Foto Stef Verstraaten
Dr. Els Kloek Foto Stef Verstraaten

Het is verrassend om de geschiedenis eens niet te bekijken door de ogen van generaals, prinsen en raadpensionarissen, maar door de ogen van de middeleeuwse dichteres Hadewijch, de protestantse martelares Wendelmoet Claesdochter, de Amsterdamse bordeelhoudster Thérèse, de vrijgemaakte slavin Angelina Catharina Valentijn, de Reveilaanhangster Betsy van der Hoop, de vrome dorpsvrouw Pietje Baltus, de feministe Joke Smit.

Bijna allemaal waren ze de afgelopen jaren al te vinden op internet, in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN), maar nu is een deel van dat historische lexicon ook op papier gebundeld en aangevuld met vrouwen van ná 1850. Voor historica dr. Els Kloek –hoofd van de afdeling digitale naslagwerken van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis– is het weinig minder dan een levenswerk. Ook al hebben niet minder dan 295 schrijvers en onderzoekers meegewerkt aan het project, Kloek blijft toch het boegbeeld.

In de periode dat ze geschiedenis studeerde –jaren zeventig– kwamen de vrouwenstudies op. „Voor mij was dat een openbaring. Veel dingen over vrouwen waren nog nooit uitgezocht, ik kwam op het spoor van een leemte in onze historische kennis. In de jaren negentig wilde ik een ouderwetse vaderlandse geschiedenis gaan schrijven, maar dan met vrouwen in de hoofdrol.

Na vier jaar is dat project in de ijskast beland, maar inmiddels had ik wél heel veel informatie over vrouwen verzameld. Dus toen eind jaren negentig de digitale ontwikkeling in een stroomversnelling kwam –en ik met studenten allerlei dingen op dat terrein uitprobeerde– dacht ik: Ik moet gewoon een biografisch woordenboek gaan maken en dat op internet zetten. Ik heb zo veel verzameld in mijn zoektocht naar individuele vrouwen, dit is een mooie manier om alle informatie bij elkaar te brengen.”

Wat is het verschil met de oude, voornamelijk negentiende-eeuwse biografische woordenboeken?

„We zijn veel preciezer en vollediger, ook doordat de archieven tegenwoordig eenvoudiger toegankelijk zijn dan toen. En verder hebben we aandacht voor wat de blinde vlek is in veel oude biografische woordenboeken: de partner en de kinderen, het gezins- en familieleven.”

Eigenlijk is dit een ouderwets project.

„Ik houd van het ambachtelijke werk, ik wil graag vasthouden aan wat goed is uit het verleden.”

U schrijft dat het achterhalen van de waarheid de belangrijkste opdracht van de geschiedschrijving is.

„Daar sta ik heel erg achter. Geschiedschrijving is een discussie zonder eind, je zult de waarheid nooit helemaal bereiken. Maar als je het streven naar waarheidsvinding loslaat, is wetenschap niet meer dan hersengymnastiek. In dat opzicht ben ik geen postmodernist. We gaan er nooit achter komen hoe het écht was, maar we kunnen wel zoeken naar een scherper beeld van het verleden.”

Naast het ideaal van de waarheid zet u het ideaal van de gelijkheid.

„De hele operatie van de vrouwengeschiedenis kun je niet anders duiden dan zo. Je zorgt voor meer evenwicht in het beeld van het verleden door onderzoek te doen naar mensen en groepen die nooit veel aandacht gekregen hebben.”

Hoe verandert een boek als dit de beeldvorming?

„De geschiedenis wordt er gewoner en menselijker van. Als je je met vrouwen bezighoudt, zit je als het ware aan de keukentafel en zie je iets van het dagelijkse leven.”

Wat is precies de toegevoegde waarde van al die afzonderlijke levensverhalen?

„Geschiedenis wordt door mensen gemaakt. Natuurlijk moet je ook op zoek naar lange lijnen en ontwikkelingen, maar je moet de menselijke factor niet vergeten. Trouwens, als je veel biografietjes bekeken en geschreven hebt, ga je een aantal patronen zien. Er zijn bijvoorbeeld twee sectoren waarin vrouwen het meest in staat zijn geweest hun deuntje mee te fluiten: de cultuur en het kerkelijke leven. Vrouwen werden bekend door te schrijven of te schilderen, door liefdadigheidswerk te doen of vrome gedichten te maken.”

Nu moeten de mannen weer een inhaalslag maken.

„Zoals mijn promotor ooit zei: Straks hebben de vrouwen alles overgenomen.”

Zou een biografisch woordenboek met mannen en vrouwen naast elkaar niet mooi zijn?

„Ja, ik ben altijd erg voor integratie geweest. Eigenlijk vind ik ook dat wij in Nederland een biografisch woordenboek moeten bijhouden. Het Biografisch Portaal –een van mijn andere projecten– is een begin. Daar is veel informatie bij elkaar gezet. Maar het onderhouden van een lopend biografisch woordenboek is enorm arbeidsintensief en kostbaar.”

U hebt inmiddels ervaring met crowdfunding.

„Dat is boven verwachting gelukt. Meer dan 500 mensen hebben een vrouw uit dit boek geadopteerd en zo het project financieel gesteund.”

Waarom een papieren versie, als het Digitaal Vrouwenlexicon tóch uitvoeriger en actueler blijft?

„Internet blijft een vluchtig medium. Ik wilde de verzamelde kennis laten stollen op papier. In digitale vorm zijn teksten veranderlijk, niet stabiel, en ik weet niet wat er met het DVN gaat gebeuren als ik wegval. Bovendien: moet je kijken hoeveel aandacht het project nu ineens krijgt! Een boek en een tentoonstelling –allebei prachtig vormgegeven door Irma Boom– zijn wapens om de zichtbaarheid van deze vrouwen te vergroten.”

Welke vrouwen zijn voor u de toppers?

„Er zijn veel vrouwen van wie ik ging houden –bijvoorbeeld de remonstrantse Lysbeth Philips, de geleerde schrijfster Marie du Moulin, de historica Isabella van Eeghen. Er zijn ook vrouwen bij wie dat niet gebeurde, bijvoorbeeld Kenau Simonsdochter Hasselaar. Maar in het algemeen was het werken aan dit vrouwenlexicon een feest. Als detectives zochten we naar gegevens om al die vrouwen een gezicht te kunnen geven.”


Boekgegevens

”1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis”, Els Kloek (red.); uitg. Vantilt, Nijmegen, 2013; ISBN 978 94 6004 120 4; 1556 blz.; tot 14 mei € 39,50, daarna 49,50.
De bijbehorende tentoonstelling is tot 20 mei te zien op de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer