Economie

Spaarder draait op voor overheidsschuld

Toen de crisis in 2008 begon, stegen spaarrentes tot grote hoogten. Inmiddels lijkt sparen vooral geld te kosten.

Marcel ten Broeke
31 December 2012 07:40Gewijzigd op 15 November 2020 01:04
Foto ANP
Foto ANP

Voor spaarders vielen de gevolgen van de kredietmalaise aanvankelijk mee. Sterker, door het plotse gebrek aan geld bij financiële instellingen, werd de spaarder zelfs even grif beloond voor zijn zuinigheid, met spaarrentes die opliepen tot boven de 5 procent.

Vier jaar later lijken die tijden verder weg dan ooit. Spaarders schudden iedere maand opnieuw het hoofd wanneer hun bank aankondigt de rente wéér verder te beperken. Van de mooie rente van weleer is niet veel meer over. Zo verlaagden Ohra en Delta Lloyd de rente dit jaar met maar liefst 1,2 procent. LeasePlan Bank, dat begin 2012 nog de hoogste spaarrente bood met 3,15 procent, schroefde de vergoeding voor spaarvlijt in twaalf maanden terug tot 2,31 procent.

Met zulke percentages is inmiddels het moment bereikt waarop sparen in toenemende mate geen geld meer oplevert, maar juist geld kost. Immers: wie 2 procent rente vangt, maar tegelijkertijd de inflatie een hap van 2,8 procent uit zijn vermogen ziet nemen, kan op de achterkant van een sigarenkist uitrekenen dat hij niet tot de winnaars behoort: zijn koopkracht stijgt niet, maar daalt. Voor wie ook nog 1,2 procent vermogensrendementsheffing mag aftikken over zijn spaargeld (boven een saldo van 21.139 euro per persoon) zijn de druiven helemaal zuur.

Wanneer de rentevergoeding lager is dan de inflatie, spreken economen van een negatieve reële rente. Die verandering ten opzichte van het ”gouden spaarjaar 2008” kwam niet uit de lucht vallen, maar was de resultante van beleid van centrale banken wereldwijd. Doordat zij mondiaal de geldkraan fors opendraaiden om de kwakkelende economie te stimuleren, maar vooral ook om banken en overheden overeind te houden, brachten ze grote verstoringen in de rentemarkt teweeg, waardoor langzaam maar zeker de spaarrente, maar ook het rendement op staatsobligaties steeds verder terugzakte. Zo daalde de rente op Nederlandse tienjarige staatsobligaties gisteren tot 1,48 procent, het laagste niveau ooit. Voor korter lopende leningen kreeg Nederland onlangs zelfs geld toe.

Ondertussen liet president Bernanke van de Fed (het Amerikaanse stelsel van centrale banken) recent weten het wat minder nauw te gaan nemen met een licht oplopende inflatie. Wanneer met beleid gepoogd wordt de rente laag te houden en tegelijkertijd de inflatie relatief hoog, is er sprake van zogenoemde financiële repressie. Die term is vorig jaar gemunt door de economen Reinhart en Sbrancia in een paper, waarin zij die repressie omschrijven als beleid dat erop is gericht om geld te laten stromen naar de overheid, daar waar de vrije markt dit geld normaal gesproken naar elders zou laten vloeien.

Hoewel recentelijk gemunt, is de truc al decennia bekend. Vooral in de naoorlogse periode tot aan de jaren tachtig gold financiële repressie als beproefd middel voor overheden om hun opgelopen schuldenberg terug te dringen. Immers, inflatie maakte de schuldenlast relatief al steeds kleiner, terwijl een lage rente de kosten ervan (de jaarlijkse rente) sterk dempt.

Uit een recente studie van het CPB bleek zelfs dat tot in de jaren tachtig economische groei en financiële repressie de belangrijkste kanalen waren om de overheidsschuld (in 1947 ruim 200 procent van het bbp!) enigszins houdbaar te houden. Niet zonder reden was in de helft van het aantal jaren tussen 1945 en 1980 de reële rente in de westerse wereld negatief.

Wat fijn is voor overheden, doet echter pijn bij particulieren. Niet alleen spaarders en beleggers in staatspapier zijn de dupe, ook institutionele beleggers zoals pensioenfondsen hebben moeite om door de relatief lage rente en hoge inflatie rendement te behalen, waardoor korten op uitkeringen of verhoging van premies steeds vaker in beeld komt.

Gevraagd naar welk macro-onderwerp hen ’s nachts wakker houdt, gaf in een recent onderzoek 25 procent van de Nederlandse institutionele beleggers „financiële repressie” als antwoord.

Wie het beleid van de Fed en dat van de ECB beziet, weet dat er de komende periode geen einde zal komen aan het beleid van financiële repressie. De facto zullen spaarders dus nog wel een tijdje op mogen blijven draaien voor de opgelopen overheidsschulden. Het enige wat hier wellicht verandering in kan brengen, is een inflatie die toch wat sneller oploopt dan centrale bankiers hadden verwacht.

Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer