Dat blijkt uit een onlangs gepresenteerde studie van het onderzoeksbureau GfK Austria te Wenen en pastoraal theoloog Paul Zulehner. Het instituut interviewde voor het onderzoek duizend personen. Deze religiestudies deed Gfk Austria ook in 1988, 1992 en 2007.

In vergelijking met religieonderzoek in voorgaande jaren is het aantal mensen dat gelooft in een god afgenomen. De zin ”ik leef in het hier en nu en kan niet geloven in een god” werd in 1988 door ruim de helft van de respondenten stellig afgewezen. In 2012 wijst 36 procent dat nog af. Het aantal mensen dat niet gelooft in een god is verdubbeld van 14 tot 28 procent.

Het geloof lijkt desondanks steeds meer impact te krijgen in het leven van mensen. 39 procent van de respondenten antwoordt bevestigend op de vraag of zijn geloof een belangrijk deel van zijn leven is. Dat is 5 procent meer dan in 2007. Het aantal personen dat het geloof geen betekenis toekent in het leven is gedaald van 44 naar 34 procent. Onderzoeker Zulehner vindt het nog te vroeg om daaruit conclusies te trekken. Voorzichtig stelt hij dat geloof niet is verdampt in het secularisatieproces. Verder dient de crisis binnen kerken en hun wegvloeiende leden niet gelijkgesteld te worden met een geloofscrisis.

Uit de studie blijkt verder dat ouderen vaker het geloof belangrijk vinden dan jongeren. Iets meer vrouwen dan mannen hechten waarde aan het geloof. En de bevolking in plattelandsstreken vindt het geloof vaker van betekenis dan de populatie in grote steden.