Jacob Roggeveen, de ontdekker van paaseiland
Geen zeeman, maar een jurist die op zijn oude dag aan een gevaarlijke zeereis begint. Jacob Roggeveen (1659-1729) maakte geschiedenis als ontdekker van Paaseiland. Historicus Roelof van Gelder schreef zijn biografie.
Het verhaal gaat dat Roggeveen zijn vader op diens sterfbed een belofte deed. Wat vader niet gelukt was, moest de zoon gaan waarmaken: een expeditie naar de Stille Zuidzee, waar ergens het reusachtige Onbekende Zuidland zou liggen. Historicus en oud-redacteur van NRC Handelsblad Roelof van Gelder deed onderzoek naar de raadselachtige Zeeuw, die in 1721 –hij was toen de zestig al gepasseerd– een vloot van drie schepen uitrustte. Het resultaat is een kloeke biografie, het vierde deel in de reeks Sleutelfiguren van het Prins Bernhard Cultuurfonds.
Van Gelder woont in een appartement aan de Amsterdamse Amstel en verdiende zijn sporen met mooie boeken over Nederlands maritieme verleden.
Waarom een boek over Jacob Roggeveen?
„Ik vond een keer op een boekenveiling een uitgetikte tekst van zijn reis. Ik dacht: interessant, hoe zit dat eigenlijk? Toen ik een paar jaar geleden werd benaderd door het Prins Bernard Cultuurfonds om een biografie te schrijven, dacht ik: die Roggeveen blijft me intrigeren. Een vrij onbekende figuur, die toch een hoop gedaan heeft, theologisch interessant en beroemd omdat hij Paaseiland heeft ontdekt. Zo ben ik bij hem terechtgekomen.”
Wat weet u over zijn karakter?
„Er is weinig persoonlijk materiaal. Een portret is niet bekend, evenmin zijn er brieven of dagboekaantekeningen, behalve dan van zijn reis. Via opmerkingen van anderen heb ik iets over zijn karakter kunnen vaststellen. Het was een vrij formele man met gelijkhebberige trekken. Hij had bepaalde idealen voor ogen en streefde die na, ongeacht het realiteitsgehalte. In Batavia werkte hij zeven jaar als raad van justitie. Hij kreeg al snel ruzie omdat hij niet meedeed met het old boys network daar. Anderen maakten illegaal grote sommen geld over naar Nederland, Roggeveen niet.
In Nederland behoorde hij tot de hattemisten, volgelingen van ds. Pontiaan van Hattem die in de Republiek behoorlijk werden vervolgd. Ze mochten thuis geen Bijbellezingen houden. Roggeveen deed toch mee, gaf zelfs geschriften van Van Hattem uit, met zijn naam op het titelblad – een regelrechte provocatie van de predikanten.”
Wat waren die hattemisten voor mensen?
„Pontiaan van Hattem kwam op in de jaren tachtig van de zeventiende eeuw. Hij was een predikant in Sint Philipsland die zijn werk uitstekend deed. Totdat de kerkenraad begon te piekeren of hij wel zuiver in de leer was. Na lange tijd werd hij van zijn post ontheven. In zijn geboortestad Bergen op Zoom bleef Van Hattem zijn ideeën propageren. Hij had een behoorlijke aanhang, met name in Zierikzee, Middelburg, Arnemuiden en Goes. Van Hattem was een welbespraakte, charismatische man, met een luisterend oor.
Hij zei: Als je naar al de predikanten luistert, is het allemaal veel hel en verdoemenis en schuldgevoelens. Dat kan niet de bedoeling zijn. God heeft de mens gemaakt om gelukkig te zijn, niet om ongelukkig te zijn. Ik geloof niet in de erfzonde. Hij zei ook: de mens is passief, lijdelijk. God beschikt alles. Wat wij doen, voert eigenlijk God uit. Wij zijn als schaduwen van Hem op een muur. Consequentie is dat je geen vrije wil hebt, en dus geen kwaad kunt doen. Heel begrijpelijk dat de kerk voor dit soort ideeën bevreesd was.
Roggeveen was getrouwd, zijn vrouw overleed na een aantal jaren huwelijk. Dat kan een psychologische schok hebben gegeven, waarbij je ineens van je rationele denkbeelden afkomt en denkt: dit is niet het hele verhaal. Het is mijn hypothese – hoe Jacob precies met de hattemisten in aanraking kwam, weet ik niet.”
Gereformeerde dominees bestreden het hattemisme als „gif, addergebroed, kanker en pest.” Waarom zo heftig?
„Dat fascineerde mij ook wel. Het is gemakkelijk om daar, kijkend met de ogen van nu, wat schamper over te doen. Maar wat stak er achter? Al die metaforen hebben iets met ziekte en besmetting te maken. De kerkelijke gemeenschap werd opgevat als een lichaam. Een lidmaat dat afweek van de leer, was ziek, en moest genezen worden.
Genezing kon door een gesprek en door tuchtmaatregelen. Ook konden de hattemisten natuurlijk uit de kerk stappen, maar dat deden ze niet. Ze wilden tot de belijdende leden blijven behoren. Daar wrikte het dus. Een aantal van hen was buitengewoon belezen in de Bijbel. Als ze door afgevaardigden van de kerkenraad werden verhoord, konden ze zich goed verweren, of misschien die lui wel onder tafel praten. Van Hattem werd er in toenemende mate van beschuldigd een spinozist te zijn, wat hij volgens mij niet was. Het werd een soort trits, die predikanten altijd gebruikten: spinozisten, vrijgeesten, libertijnen, hattemisten – één pot nat, schandelijk! Roggeveen werd in 1719 dan ook uit Middelburg verbannen.”
Hoe kwam hij ertoe om zo’n grote expeditie naar de Stille Zuidzee te ondernemen?
„Toen Jacob nog een kleine jongen was, was een deel van de wereld nog niet in kaart gebracht: de Stille Zuidzee, met name het deel onder de evenaar. Geografen waren ervan overtuigd dat daar een continent moest liggen. Alleen kwam je er niet zo makkelijk. Mensen bleven het liefst aan de kust van Chili en Peru.
Roggeveens vader, Arent, had een plan om daar te gaan kijken, maar het kwam er niet van. Hij kreeg het geld niet bij elkaar en overleed voordat hij reis kon aanvangen. Het verhaal gaat dat hij op zijn sterfbed aan z’n drie zonen vroeg: Willen jullie mijn plan uitvoeren? Toen ik dat las, dacht ik: zeker zo’n negentiende-eeuws romantisch verzinsel dat je in jongensboeken tegenkomt. Maar ik kom het verhaal al heel vroeg tegen. Een van Roggeveens medeopvarenden heeft het opgeschreven. Het is dus niet onwaarschijnlijk.
Dat onbekende continent was een mythisch iets. Op oudere, zestiende-eeuwse kaarten zie je het ingetekend: reusachtige landmassa’s met dieren, bossen en mensen. In de zeventiende eeuw tekende men alleen maar zee. Er waren al wel enkele Nederlanders geweest, maar hun aanwijzigen waren vaag. Dat was de basis waarop Roggeveen de tocht ging ondernemen.”
Het Onbekende Zuidland vond hij niet…
„De tocht is eigenlijk mislukt. Waarom? De reden is triviaal: de erwten en bonen waren bedorven, het water raakte op. En een van de drie schepen verongelukte – precies een schip met proviand aan boord dat wél goed verpakt was. Met twee van de drie schepen en een gehalveerde bemanning bereikte Roggeveen Batavia. Daar werd hij door de VOC-bewindvoerders onmiddellijk gearresteerd omdat hij zich illegaal op VOC-terrein bevond. Na twee jaar keerde hij terug in Amsterdam. Pas een halve eeuw na Roggeveens reis stelde de Brit James Cook vast dat het onbekende continent niet bestaat. Wat Roggeveen wel had ontdekt waren wat eilandjes, waaronder het Paaseiland.”
Hoe beschrijft Roggeveen zijn reis?
„Hij was stomverbaasd dat er op die eilanden mensen leefden. Paaseiland werd verreweg het bekendst, vanwege die grote, mysterieuze beelden. Maar de mannen deden nog andere eilanden aan. Over het algemeen beschrijft Roggeveen de bewoners neutraal: eerlijk, nuchter, zelfs bewonderend. Soms verliest hij zich in bespiegelingen, dat maakt zijn journaal interessant. Zo wijdt hij bladzijden lang uit over de vraag: Hoe komen deze mensen hier eigenlijk? Hij gaat systematisch de mogelijkheden af. Zouden ze uit de Romeinse tijd stammen? Nee, want toen gingen ze nog niet over de oceaan. Uit de middeleeuwen dan? Of uit de tijd van de Spaanse ontdekkingsreizigers? Hij beantwoordt ze allemaal ontkennend, en zegt tot slot: We weten het niet. Ze stammen af van Adam en Eva, en ze komen dus uit het paradijs. Maar ik weet niet hoe ze hier gekomen zijn.”
Twijfelde hij door de confrontatie met andere culturen aan zijn eigen christelijke wereldbeeld?
„Nee, die twijfel zie ik niet. Roggeveen zegt: Er zijn wel meer zaken in de natuur die alleen maar geloofd moeten worden, zonder dat je ze meetkundig kunt bewijzen. Die vragen moeten met stilzwijgen worden beantwoord. Dat vind ik een cruciale passage.”
Bent u zelf wel eens op Paaseiland geweest?
„Nee. Ik heb het natuurlijk wel overwogen, maar het is ver en duur. En ik dacht: wat levert het op voor het boek? Als ik daar zou zijn, moet ik ook al die andere eilandjes bezoeken die Roggeveen heeft aangedaan. Dat is ingewikkeld. Je kunt niet op een cruiseschip gaan zitten, dat gaat alleen naar mooie stranden. En als je als backpacker wil reizen, is dat niet doenlijk. En het ene eiland is zelfstandig, het andere Frans-Polynesisch, het andere Amerikaans. Daar had ik totaal geen zin in. Wel heb ik natuurlijk veel op Google gekeken: Hoe zien die eilandjes eruit? Kloppen de beelden met de beschrijvingen van toen?”
Wat heeft u gefrappeerd in dit verhaal over Roggeveen?
„Die langdurige strijd van hattemisten tegen rechtzinnige predikanten. En de voorbereidingen van de reis: Wat ging er in het hoofd van de al bejaarde Roggeveen om? Wat dacht hij, wat had hij gelezen, welke kaarten had hij gezien? Ik houd er erg van om met zíjn ogen te kijken naar zo’n project. Tussen 1700 en 1720 verscheen een hausse aan boeken waarin die Stille Zuidzee een rol speelt. Die heb ik allemaal bestudeerd, dat hoort erbij, en ik vind het ook ontzettend leuk. Je komt dan in de gedachtewereld van toen.
Het is goed mogelijk dat Roggeveen een commune in hattemistische geest wilde stichten op het Onbekende Zuidland. Er is een bron die dit expliciet als optie noemt. Ook treffen we in zijn scheepslading heel veel stenen, kruiwagens en scheppen aan die niet in de officiële aankooplijsten staan. Zou dat wijzen op zijn verlangen een fortje te vestigen in het Onbekende Zuidland?”