Voorpublicatie: De SGP als reservelegertje van Rutte I
Anderhalf jaar lang, te weten van de zomer van 2010 tot in april 2012, oefende een kleine partij, namelijk de SGP, in de landspolitiek een invloed uit die in geen verhouding stond tot haar omvang. De vraag is wat die periode per saldo heeft opgeleverd. Een poging tot het opmaken van de balans.
Het is met enige schroom en terughoudendheid dat ze erover praten. Maar desgevraagd steken ze het niet onder stoelen of banken. SGP’ers zien de bijzondere rol die zij gedurende anderhalf jaar tegenover het kabinet-Rutte I mochten spelen, als door Hogerhand bestuurd. „We hebben deze positie niet gezocht. Echt niet. Hij is ons gegeven”, is een in SGP-kring vaak gehoorde duiding.
Niet zelf gezocht. Daaraan zou nog kunnen worden toegevoegd: wel stap voor stap erin gezogen. De eerste fase van betrokkenheid bij het coalitiebeleid was die van augustus 2010 tot 23 mei 2011. De partij was voor het kabinet-Rutte I van groot belang als reservelegertje. Op dit moment was de SGP voor een meerderheid in de Tweede Kamer nog niet direct noodzakelijk, maar wel handig om achter de hand te hebben, gezien de onzekerheid rond dissidenten in CDA en PVV.
De tweede fase was die van 23 mei 2011, de dag van Eerste Kamerverkiezingen, tot het begin van de Catshuisonderhandelingen, maart 2012. In deze periode was de positie van de SGP nog wat sterker, aangezien zij in de Senaat in principe onmisbaar was om cruciale wetsvoorstellen aan een meerderheid te helpen. In deze periode streefde de coalitie ernaar elk wetsvoorstel bij voorbaat SGP-proof te maken.
De derde fase duurde maar erg kort, namelijk van 20 maart tot 21 april 2012. Nadat PVV-Kamerlid Brinkman, toen de Catshuisbesprekingen net twee weken aan de gang waren, de PVV-fractie had verlaten, ontstond de situatie dat de SGP niet alleen in de Eerste Kamer, maar ook in de Tweede nodig was om de coalitie aan een gegarandeerde meerderheid te helpen. Een sterkere machtspositie was niet mogelijk.
Maar wat is nu het nettoresultaat geweest van anderhalf jaar Stille Gedoog Partner zijn? Het is een wat versleten uitdrukking: het glas dat halfleeg is, kan met evenveel recht halfvol genoemd worden. Toch dringt juist die uitdrukking zich op bij het nadenken over de effecten van de anderhalf jaar durende bijzondere positie van de SGP in de landspolitiek. Hebben de intensieve contacten Van der Staaij met Rutte, hun vele bilateraaltjes met bewindslieden en fractievoorzitters van de coalitie zin gehad? Wat heeft al dat gezwoeg –bezien vanuit de hoge idealen en doelstellingen van de SGP– nu uiteindelijk opgeleverd?
Die vraag valt maar moeilijk objectief te beantwoorden. Ieders beoordeling wordt onvermijdelijk beïnvloed door zijn vooropgezette wil om het glas primair als halfvol… of halfleeg te zien.
Vanuit twee kampen is de achterliggende tijd het accent gelegd op het tamelijk volle glas. In de eerste plaats vanuit het kamp van de seculiere partijen, en ook wel vanuit de hoek van de ‘neutrale’ kranten. Tjongejonge, moet je nou toch eens zien wat die SGP allemaal binnenhaalt? Het is toch niet te geloven wat zo’n miniem zwartekousenpartijtje allemaal voor elkaar bokst? En dan volgden de bekende opsommingen: uitstel boete langstudeerders, standstill op medisch-ethisch terrein, geen afschaffing van het verbod op godslastering enzovoort.
Ook de SGP zelf had en heeft er belang bij om, zeker richting de eigen achterban, te wijzen op het halfvolle glas. Zo schreef fractievoorlichter De Bruyne in een voordracht voor de SGP-kiesvereniging Nijkerk, in het achterliggende voorjaar, de volgende zaken op het conto van zijn partij: 1. Geen uitbreiding koopzondagen. 2. Een standstill op het terrein van abortus en euthanasie. 3. De langstudeerdersboete één jaar uitgesteld. 4. Bezuiniging op het passend onderwijs een jaar uitgesteld. 5. Verlagen eigen risico van ernstig zieke psychiatrische patiënten. 6. Het kindgebonden budget niet afgeschaft voor gezinnen met meer dan twee kinderen. 7. Het schrappen van het verbod op godslastering van de agenda gehaald. 8. De sollicitatieplicht voor alleenstaande bijstandsmoeders geblokkeerd.
Zó opgesomd, is het een indrukwekkende –en nog niet eens complete– rij. Toegevoegd zou nog kunnen worden de matiging van de korting op Ontwikkelingssamenwerking in het zogeheten, nooit door de PVV ondertekende Catshuisakkoord. Mede door ingrijpen van de SGP werd de korting op dit departement destijds geen 1 of 2 miljard euro, maar ‘slechts’ 500 miljoen voor 2013 en 750 miljoen in 2014 en 2015.
Dat laatste mag in het rijtje successen beslist niet gemist worden. Al was het maar omdat het laat zien dat het niet klopt dat het de staatkundig gereformeerden –zoals critici soms stellen– in de politiek slechts te doen is om het veiligstellen van allerlei belangen en belangetjes van de eigen kring. Zeker, die belangen zijn in het politieke bewustzijn van SGP-Kamerleden altijd prominent aanwezig. Dat bleek bijvoorbeeld toen Dijkgraaf in september 2011 verheugd twitterde dat het kabinet hem had verzekerd dat de btw-verhoging voor de sierteelt niet doorging. Of toen de SGP via een tweetal amendementen wist te bereiken dat het kabinet 6 miljoen euro extra investeerde in ligplaatsen voor de binnenvaart en 6 ton extra in voorlichting aan verladers, zodat die eenvoudiger gebruik konden maken van de diensten van de binnenvaart. Maar het politieke bezig zijn van de SGP beperkte zich tot deze belangenbehartiging niet.
Toch is er ook wel reden de door de SGP geboekte resultaten als een halfleeg glas te zien. Van sommige resultaten (bijvoorbeeld uitstel van de langstudeerdersboete) geldt: wat is hier nu eigenlijk zo typisch SGP aan? Niet dat alles wat een partij verricht of bereikt regelrecht verband moet houden met de unieke, onderscheidende standpunten van die partij. Maar wel komt hierdoor de kritiek die in de periode 2007-2010 in SGP-kring soms op de ChristenUnie gehoord werd („Wat halen die lui nu eigenlijk binnen? Zaken op het terrein van leefomgeving en milieu? Gratis schoolboeken? Leuk hoor, maar daar was de ChristenUnie toch niet voor opgericht?”), in een ander licht te staan.
Halfleeg is het glas ook voor wie zich realiseert dat veel resultaten die wel regelrecht met de corebusiness van de SGP te maken hadden, bestonden uit ”uitstel van…”, ”pas op de plaats in…” of ”het niet doorgaan van…”. Het verbod op smadelijke godslastering is ten tijde van het kabinet-Rutte nóg niet afgeschaft, de positie van gewetensbezwaarde trouwambtenaren nóg niet verslechterd, en de vrijheid van christelijke scholen om een met een man samenwonende man niet als docent te benoemen nóg niet aangetast. Maar dat de Haagse politiek deze besluiten, waarvoor een ruime politieke meerderheid bestaat, binnenkort wel gaat nemen, staat vast.
Toch passen bij deze vaststelling ook weer twee kanttekeningen. De eerste is dat de SGP zich in deze periode van het betrekkelijke van haar successen terdege bewust was. Als er iemand was die zich in deze jaren realiseerde dat de invloed van de SGP slechts een tijdelijke was, dat haar populariteit bij partijen als VVD en PVV zo kon omslaan in het tegendeel, en dat allerlei negatieve ontwikkelingen na het kabinet-Rutte I misschien wel met verhevigde kracht zouden doorzetten, was het SGP-leider Van der Staaij. Het was daarom een miskleun dat ds. P. L. de Jong, hervormd predikant te Delfshaven, in de zomer van 2012 schreef over een SGP-fractie die „zichtbaar genoot van haar machtspositie” en die „de hele Wildersmikmak voor lief nemend”, zich soms „heel parmantig” gedroeg, „zittend op de achterbank van Ruttes auto of aan tafel bij Pauw & Witteman.” Genoten Van der Staaij, Dijkgraaf en hun medewerkers dan niet van het machtsspel? Zeker wel. Maar parmantig? Dat is een term die de grondhouding van waaruit de SGP-top aan dit avontuur begon en van waaruit zij anderhalf jaar opereerde, beslist niet dekt.
De tweede kanttekening is dat het bepaald niet van denkhygiëne getuigt om uit het beperkte resultaat van de inspanningen van de mannenbroeders te concluderen dat ze er beter helemaal niet aan hadden kunnen beginnen. Laten een vader en moeder die de voortgang van een levensbedreigende ziekte van hun kind met anderhalf jaar kunnen uitstellen, die kans schieten omdat het slechts om anderhalf jaar uitstel gaat? Het is in de politiek al net als in het gewonemensenleven: wie maar een beetje in zijn eigen zaak gelooft, doet wat hij kan doen.
Begrijpelijk: wie van mening is dat partijen, en zeker christelijke, onder geen beding mogen samenwerking met een beweging als de PVV, komt daardoor vanzelfsprekend tot een heel andere beoordeling van het stille gedogen door de SGP. Maar zo iemand trekt zijn conclusies vanuit een vooronderstelling die de SGP zelf nu eenmaal niet deelde.
Dit artikel is het op een na laatste hoofdstuk van ”Meesturen vanaf de achterbank. De SGP als Stille Gedoog Partner, 2010-2012”, dat dinsdag in perscentrum Nieuwspoort wordt gepresenteerd en dat vanaf woensdag in de boekhandel verkrijgbaar is.
Boekgegevens
Meesturen vanaf de achterbank, Addy de Jong; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2012; ISBN 978 90 336 3326 3; 160 blz.; € 11,90.