Economie

Blikverruiming gewenst in euro-debat

Toegegeven: érg democratisch is de marsroute niet die econoom Graafland schetst voor de eurozone in zijn ChristenUnieonderzoek.

Marcel ten Broeke
1 December 2012 08:32Gewijzigd op 15 November 2020 00:34
Foto ANP
Foto ANP

Uittreding van Griekenland uit de euro –want daar hebben we het over– zou in het diepste geheim moeten worden bekokstoofd door Europese regeringsleiders, terwijl tegelijkertijd de buitenwereld in de waan moet worden gelaten dat de Grieken gewoon bij de ‘familie’ blijven.

In de tussentijd er moet hard worden gewerkt om de verdiencapaciteit van landen zoals Portugal, Italië en Spanje op te krikken, zodat direct wanneer de financiële markten het vertrouwen in deze landen herwonnen hebben, Griekenland razendsnel buiten de eurozone kan worden geplaatst.

Anderzijds loopt óók de huidige weg die er in de eurocrisis bewandeld wordt niet bepaald langs de lijnen van de democratie. Zo draaien, om maar wat te noemen, eurolanden tegen de regels in op voor elkaars schuld en kocht de Europese Centrale Bank (ECB) inmiddels al een grote stapel staatsobligaties op van Zuid-Europese landen, waarmee de centrale bank op z’n minst de randen van zijn mandaat opzoekt.

En terwijl dit alles gebeurt, roept een niet-democratisch gekozen regeringsleider (de Italiaan Monti) andere regeringsleiders ertoe op toch vooral niet de oren te laten hangen naar hun sceptische parlementen, maar vol gas te geven op de weg die richting een verdere integratie van de eurozone leidt.

Dichter bij huis hebben we te maken met een VVD-premier die vóór de verkiezingen hard nee roept („Geen extra geld naar Griekenland”), om nauwelijks twee maanden na de stembusgang ja te doen.

Immers, de maandagnacht overeengekomen deal die beoogt de schuld van Athene wat houdbaarder te maken én tegelijkertijd de hete Griekse aardappel in ieder geval tot voorbij de Duitse Bondsdagsverkiezingen schuift, kan moeilijk als ”lastenneutraal” voor Nederland worden gezien.

Desondanks kun je stellen dat, hoezeer Europese regeringsleiders ook de indruk wekken tot in het oneindige bereid te zijn de huidige eurozone intact te houden, puur feitelijk gezien de route naar een ”Grexit” nog niet geheel is afgesneden.

Sterker; de huidige werkwijze (schoon schip maken in landen als Spanje en Italië en Griekenland zolang ”in leven houden”) is zelfs exact een van de condities die Graafland beschouwt als noodzakelijk om de kans op besmettingsgevaar van een Griekse uittreding richting andere landen te beperken.

Juist dat risico op besmetting was een van de belangrijkste punten van kritiek die Graafland deze week kreeg met zijn conclusie dat een Grexit voor zowel de Grieken als de eurozone het beste is.

Die besmetting zou volgens critici „zó groot” kunnen zijn dat wat op papier wellicht slim lijkt, in werkelijkheid slechter uitpakt dan de huidige weg van voortploegen in de hoop op een snelle wederopstanding van de pijnlijdende Griekse economie.

Opvallend in deze discussie is dat veel rapporten die een gitzwart scenario schetsen voor uittreding van een euroland, vaak maar weinig aandacht schenken aan de potentiële kosten die met dit huidige doormodderen gepaard gaan. Bijvoorbeeld doordat de Griekse afhankelijkheid van de andere eurobroeders wel eens langer duren kan dan wordt gedacht, omdat dit land cultureel en economisch gezien van alle eurolanden nu eenmaal het meest afwijkt. Anderzijds wordt van onderzoekers die met een wat eurosceptischer conclusie naar buiten treden, verwacht dat ze tot drie cijfers achter de komma aangeven tot welk bedrag, en hoe exact, de kosten van een break-up kunnen worden beperkt.

Zo werd het euro-onderzoek dat de PVV liet doen door het Britse Lombard Street aanmerkelijk kritischer onthaald –het zou de kosten van het verlaten van de EMU hebben onderschat– dan een ‘onderzoek’ van D66, waarin wél de kosten van een break-up werden becijferd, maar de schade van doormodderen feitelijk geheel buiten beschouwing bleef.

Nu bijna drie jaar voortmodderen de Griekse schuldenlast echter alleen maar heeft vergroot, de economie er in 2014 voor het zevende jaar op rij zal krimpen, zijn schuld inmiddels voor ruim 70 procent in publieke handen is en eigenlijk niemand meer met droge ogen durft te beweren dat „Nederland zijn geld terugziet mét rente”, heeft de belastingbetaler (de Nederlandse én de Griekse) recht op een open en eerlijke discussie over de vraag wat nu precies wijsheid is. Het donderdag verschenen euro-rapport kan voor dit debat de aanzet zijn.

Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer