Aan deze zorgpremie is niets solidair
Anders dan anders moest het deze formatie. Niet langer bogen de aanstaande coalitiepartners zich samen over taaie dossiers om hier vervolgens –vaak na veel getouwtrek– een voor alle partijen draaglijk compromis over te sluiten.
Nee, deze keer zouden VVD en PvdA „elkaar iets gunnen.”
Een journalist van De Telegraaf onthulde deze week hoe dit in de praktijk heeft uitgepakt. Op advies van informateur Bos zouden VVD en PvdA elkaar vooraf thema’s hebben toegewezen („wil jij de zorg, dan pak ik de arbeidsmarkt”), waarna zij elk op hun dossier een opzet voor het regeerakkoord schetsten, waaraan de ander nog slechts voor 20 procent mocht versleutelen.
”Tachtig-twintig” was de naam van dit ‘formatiespel’ dat wellicht ooit in bordvorm zal verschijnen. Speelt u het dan maar eens; u zult zien dat het tempo er flink in zit, maar dat op het oog redelijke plannen na de ”20”-check alsnog kunnen ontaarden in een monstrum waarin niemand nog iets ziet.
Of het inderdaad zo ging, zullen we misschien wel nooit weten, maar de ‘speltheorie’ biedt in ieder geval een begin van een verklaring voor de vraag hoe een op zichzelf niet vreemde gedachte (om de zorg inkomensafhankelijker te financieren), kon uitgroeien tot het veelbekritiseerde plan dat in het regeerakkoord kwam.
Nederlanders betalen, als het aan VVD en PvdA ligt, straks niet langer een groot deel van hun zorgkosten direct aan een ziektekostenverzekeraar, maar worden fors meer fiscaal (via het loonstrookje) aangeslagen.
Het CPB legde er al de vinger bij dat dit systeem ten koste kan gaan van de onderlinge concurrentie en daarmee de kwaliteit tussen zorgverzekeraars. Ook ontstaan er, door aan te sluiten bij het individualistische belastingstelsel (waarin twee inkomens in een gezin van 35.000 flink beter af zijn dan één van 70.000) én de premie ‘af te toppen’ bij een inkomen van 68.000 euro enkele toch wel bizarre situaties.
Zo betaalt een multimiljonair die al voor zijn pensioen stopt met werken straks nog slechts zo’n twee tientjes in de maand aan zorg, terwijl een alleenverdiener met een inkomen van 68.000 euro maandelijks 450 euro mag aftikken, wat hem in 2014 op een koopkrachtverlies van 250 euro komt te staan.
De aftopping op 68.000 euro zorgt er ook voor dat het hoogste marginale belastingtarief –wat lever ik in van een euro die ik boven op mijn huidige loon extra zou verdienen– niet langer ligt bij de topinkomens in de vierde belastingschijf, maar plots bij de subtop in de derde schijf. Voor werknemers met een inkomen van 56.000 tot 68.000 euro bedraagt dat tarief aan belasting en zorgpremie straks 63,1 procent, voor zelfstandigen zelfs 68,1 procent. Boven de 68.000 euro wordt iedere euro plots weer tegen 52 procent belast. Hoe je dit ook wilt noemen, erg solidair in de zin van ”sterkste schouders” en ”zwaarste lasten” is het in ieder geval niet.
Wat óók niet echt meehelpt bij de acceptatie van de maatregel is dat deze feitelijk niet bijdraagt aan het verminderen van de hoge staatsschuld, maar slechts bedoeld is om lagere en modale inkomens er, ondanks de brede economische crisis, er in sommige gevallen fors op vooruit te laten gaan. De solidariteit die eruit zou moeten spreken lijkt hier eerder door op het spel te komen staan.
Voeg daarbij nog de CPB-berekening dat het zorgpremieplan structureel tot wel 160.000 banen kan kosten, wat betekent dat –eigenlijk onnodig– fors minder mensen zorgpremie betalen, wat de solidariteit ook al niet ten goede komt.
De wijze waarop met name Rutte (VVD) de effecten van de maatregel probeerde te verdoezelen, verdient ook niet de schoonheidsprijs. Zo benadrukte hij dat volgens het CPB hogere middeninkomens er slechts 0,6 procent op achteruit zouden gaan. Dat dit een jaargemiddelde is –en dus tot 2017 elk jaar terugkomt– zei hij er niet bij en ook niet dat het CPB de plannen niet vergeleek met de huidige situatie, maar die van na het Kunduzakkoord, met daarin ook de alweer afgeschoten forensentaks.
De partijen houden vooralsnog vast aan hun akkoord, maar de kans lijkt groot dat ze het van de scherpste kantjes gaan ontdoen. Dat kan relatief simpel door de nominale premie te verhogen, de inkomensafhankelijke premie juist te verlagen en de premie niet af te toppen bij een inkomen van 68.000 euro.
Het beste zou het echter zijn wanneer de partijen terugkomen van dit plan en afspreken eventuele inkomenspolitiek in de toekomst uitsluitend te bedrijven via het belastingstelsel en niet via zorgkosten, pensioenen of de woningmarkt.
Dat maakt het voor iedereen een stuk transparanter.