Trots en kaarsrecht op je paard
Het moeilijkste voor een paard? Stilstaan. En toch moeten de paarden die deel uitmaken van het ere-escorte op Prinsjesdag regelmatig halt houden. „Dat is best een opgave”, weet Haike Blaauw, die deel uitmaakt van het ere-escorte. „Ook voor de ruiter. Je rijdt namelijk met vier teugels in één hand. Dus dat is iets wat je van tevoren goed moet oefenen. Want het mag natuurlijk niet zo zijn dat op een stil moment de paarden alle kanten op lopen.”
Al op de vrijdag voor Prinsjesdag slaat het Cavalerie Ere-Escorte z’n tentenkamp op, op de Waalsdorpervlakte bij Den Haag. De groep ruiters is samengesteld uit alle cavalerieregimenten van de Koninklijke Landmacht. Een groot deel van de ruiters bestaat uit reservisten die een aantal keren per jaar oefenen om bij officiële gelegenheden het ere-escorte te kunnen verzorgen. Prinsjesdag is elk jaar vaste prik, maar bij andere bijzondere gelegenheden maakt het ere-escorte ook z’n opwachting. „Bij de bijzetting van prins Claus; en ook bij de huwelijken van prins Willem-Alexander en Máxima, prins Constantijn en Laurentien en prins Maurits en Marilène”, somt Blaauw op.
De Stichting Cavalerie Ere-Escorte is een bijzonder onderdeel van de Koninklijke Landmacht. Het gaat om een particulier initiatief, vandaar dat er sprake is van een stichting. Toch is het Cavalerie Ere-Escorte een officiële militaire eenheid. De verhouding tussen de landmacht en de stichting is geregeld in een speciaal convenant. Daarin is afgesproken dat de stichting zelf moet zorgen voor voldoende geoefende ruiters en paarden en de ceremoniële uitrusting. De kosten hiervoor worden hoofdzakelijk door particulieren, bedrijven en stichtingen betaald.
Om deel uit te kunnen maken van het Cavalerie Ere-Escorte, moet iemand z’n militaire diensttijd -als dienstplichtige of als beroeps- hebben doorgebracht bij een van de vier cavalerieregimenten. „Verder moet je uiteraard goed kunnen paardrijden. We hebben vijf oefendagen per jaar, waarop rijtests kunnen worden afgelegd. Wie slaagt, wordt aangesteld bij het Cavalerie Ere-Escorte. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je geen strafblad of andere aantekeningen hebt”, lacht Blaauw, die zelf als ordonnans meerijdt in het ere-escorte. „De twee ordonnansen rijden direct achter de commandant. Wij zijn goed te herkennen aan onze schimmels. De officiële taak is het doorgeven van orders aan de pelotonscommandanten. Dat komt op Prinsjesdag als het goed is niet voor, maar we oefenen het wel. Vanwege die speciale taak dragen de twee ordonnansen geen sabel, maar een klaroen. Daarmee kunnen wij een hele serie signalen geven, zoals halt houden, voorwaarts rijden, stap, draf, maar ook aanvalssignalen.”
Overigens verzorgt de stichting het ere-escorte niet alleen. Naast de twee pelotons van de stichting zijn er ook pelotons van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en van de Koninklijke Marechaussee. Het bijzondere van de stichting is dat het om een particulier initiatief gaat, waaraan vooral reservisten hun bijdrage leveren. Zo is Blaauw manager bij een grote hotelketen en zijn de andere ruiters in het dagelijks leven onder meer leraar, agrariër, dierenarts of vakbondsmedewerker. Grote problemen om nieuwe mensen te vinden, heeft de stichting niet. „Maar dat betekent niet dat we gemakkelijk aan nieuwe ruiters komen. Door de overschakeling van dienstplicht naar beroeps, is het leger nogal veranderd. Daarom is het van belang dat we veel reclame maken onder beroepsmilitairen. De Koninklijke Militaire Academie (KMA) heeft een rijschool. Ruiters die dienen bij een cavalerieregiment proberen we enthousiast te maken. We hebben nu een aantal cadetten van de KMA erbij, dat zijn de commandanten van de toekomst. Daar zijn we blij mee, want het reservistenkorps wordt steeds ouder. In principe mag je tot je 55e -de militaire pensioenleeftijd- meerijden, maar we hebben een goede traditie om de oudere ruiters al eerder te vervangen. We willen beslist geen clubje oudere heren worden. Wat overigens niet betekent dat die mensen niet meer betrokken zijn bij onze stichting.”
Het Cavalerie Ere-Escorte staat of valt met goede ruiters. Waarom is het voor jonge militairen aantrekkelijk om lid te worden van de stichting? „Het is natuurlijk een eer om deel uit te maken van zo’n bijzondere eenheid, met zo’n specifieke taak. Nederland kent een beperkte traditie op het gebied van ceremonieel vertoon. Eigenlijk is Prinsjesdag de enige geregelde gelegenheid waarbij je zo veel ceremonieel ziet. Het is gewoon heel mooi om daar een bijdrage aan te leveren. Daarnaast is het onderlinge contact een belangrijke bindingsfactor. Het gros van de ruiters rijdt al meer dan tien jaar mee; zelf doe ik het al vijftien jaar. Het is elke keer weer een bijzondere ervaring, ook het programma voorafgaand aan Prinsjesdag. Elke dag doen we andere oefeningen, elke avond hebben we een ander programma. Want het is niet alleen belangrijk dat paard en ruiter elkaar goed verstaan, ook de ruiters onderling moeten een goede band hebben. En Prinsjesdag zelf? Ja, dat geeft een enorme kick. Er is veel publiek en over het algemeen is het ook nog eens mooi weer. Wanneer je dan met je uniform aan op het paard zit, ga je kaarsrecht zitten en kijk je strak vooruit. Dan ben je gewoon trots.”
Blaauw rijdt op Prinsjesdag op „een prachtige schimmel” van Arent Modderman, een bekende naam in de paardenwereld. „De paarden die onze stichting gebruikt, komen bijna allemaal van particulieren. Ook stellen diverse politiekorpsen paarden ter beschikking. Daarnaast nemen sommige ruiters hun eigen paard mee. De paarden moeten getraind zijn in gehoorzaamheid, maar het is ook belangrijk dat het chique, deftige paarden zijn. Het geheel van ruiter en paard moet een statige uitstraling hebben. We hebben geen problemen om voldoende paarden te vinden. Er zijn veel mensen die het een eer vinden om hun paard voor het ere-escorte beschikbaar te stellen. Daarbij weten ze dat de paarden door ons uitstekend worden verzorgd. En na de eerste keer krijgt het paard een messing plaquette voor op de staldeur. Er zijn paardenhouders die op bijna elke staldeur zo’n plaquette hebben, met daarop vermeld dat hun paard heeft deelgenomen aan het ere-escorte. Dat is natuurlijk een mooi gezicht.”
Wanneer paard en ruiter elkaar op de vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag voor het eerst treffen, is dat altijd een beetje onwennig. „Je merkt dan wat onrust onder de paarden”, zegt Blaauw. „Maar vaak al op vrijdagmiddag of zaterdagmorgen keert de rust terug.” Dan kunnen de echte oefeningen volgen. Zo is het belangrijk dat ’de poortjes’ worden geoefend. Het poortje naar het Binnenhof is een van de beruchte Haagse poortjes. De gouden koets kan er met slechts een paar centimeter manoeuvreerruimte net doorheen, maar vier ruiters te paard naast elkaar lukt net niet. Op de Waalsdorpervlakte worden daarom met tonnen de poortjes precies nagebouwd, zodat de ruiters van het ere-escorte kunnen oefenen. „Simpel gezegd gaat het erom dat de twee binnenste ruiters een halve paardlengte inhouden. Dan lukt het precies om de vier paarden als het ware door het poortje te drukken.”
Het Cavalerie Ere-Escorte neemt met twee pelotons en een standaardwacht deel aan Prinsjesdag. Eén peloton rijdt voorop in de stoet, het andere peloton sluit direct achter de gouden koets het ere-escorte af. De zes ruiters van de standaardwacht rijden met de standaard van de Huzaren Prins Alexander.
Om de paarden aan harde geluiden en mogelijke ongeregeldheden te laten wennen, wordt op de maandagochtend voor Prinsjesdag nog een grote oefening gehouden op het strand van Scheveningen. Het Trompetterkorps der Bereden Wapenen zorgt dan met oefenmunitie en rookbommen voor een onrustige situatie, waarbij het belangrijk is dat de ruiter zijn paard zo veel mogelijk in het gareel houdt. Mocht er op Prinsjesdag iets misgaan, dan raken de paarden niet direct in paniek.
Op maandagmiddag wordt er niet meer gereden, maar is het poetsen geblazen. Hoofdstel en zadel worden gecontroleerd en de ruiterslaarzen gepoetst, maar het grootste karwei is het klaarmaken van de paarden. „Van zo’n strandoefening worden de paarden natuurlijk erg vies; zand en zout zitten dan overal. Dus wordt er urenlang gepoetst, net zolang tot de paarden weer glimmen. Alles wordt gecontroleerd: neuzen, oren, liezen. Want je kunt op zo’n mooie dag als Prinsjesdag niet met een paard aankomen dat het zand nog achter z’n oren heeft zitten.”