Veiling is ook boekhouder voor vangstquota
DEN HELDER – Toen de gemeente Den Helder eind jaren tachtig haar verlieslijdende visafslag kwijt wilde, namen de vissers het bedrijf over. Door de drastische sanering in de visserij staat de omzet onder druk. Tegelijk bloeit de samenwerking met andere visafslagen op.
Aan de kade van het Nieuwe Diep, zoals de haven van Den Helder door zeelui wordt genoemd, liggen een paar grote schepen van een bedrijf dat boorplatforms bevoorraadt. Den Helder is niet alleen de thuisbasis van de Nederlandse marine maar tegenwoordig ook een centrum voor de offshore-industrie.
Zelfs de visserskade wordt momenteel omgebouwd voor offshore-activiteiten. Het tekent de achteruitgang van een bedrijfstak, die vroeger zo belangrijk was. De vissersvloot is door de Europese vangstbeperkingen, concurrentie van goedkope importvis en toegenomen kosten sterk gekrompen. De omzet van de Coöperatieve Visafslag Den Helder/Texel halveerde de laatste tien jaar naar zo’n 20 miljoen euro. Er zijn nog vijftien vaste aanvoerders over, die elke week hun vis in Den Helder aan land zetten. Vijftien andere coöperatieleden hebben geen schip meer.
Pim Visser, sinds 2002 directeur van de afslag, stond voor de opdracht het bedrijf levensvatbaar te houden. Daarvoor werd samenwerking aangegaan met de visafslag in Den Oever. Twintig jaar geleden was zoiets ondenkbaar. „Op de visserijschool had je drie groepen: Texelse schapen, Helderse kraaien en Wieringer biggen. Die kreeg je nooit in één hok”, lacht Visser.
De coöperaties bleven gescheiden maar er kwam wel één werkorganisatie met twee gespecialiseerde marktplaatsen: tong en schol werden voortaan in Den Helder verkocht, garnalen en langoustines (kreeftjes) in Den Oever. Beide visafslagen maken nu een bescheiden winst, die naar rato van hun aanlanding over de leden wordt verdeeld.
Een deel van de vis die in Den Helder wordt vermarkt, komt van aanvoerders die geen lid van de coöperatie zijn: Denen, Belgen en vissers uit ”de Zuid” (Zeeuwse en Zuid-Hollandse havens), die een deel van het jaar op de Doggersbank vissen. Elke aanvoerder draagt 6 procent van zijn omzet aan de afslag af. Voor extra diensten, zoals huur van viskisten en sorteren, wordt apart betaald.
Een belangrijke taak van de visafslag is de verplichte registratie van alle aangevoerde vis. De vissers houden op zee een logboek bij en geven dagelijks hun vangst op aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). In de afslag wordt alle vis gewogen en ook die gegevens gaan naar de NVWA. „Het verschil mag 5 procent zijn. Dat zit in de schatting van ijs en water waarin de vis wordt bewaard”, zegt Visser.
Vijfentwintig jaar geleden stonden de vissers vanwege de Europese regelgeving op voet van oorlog met de autoriteiten. Dat was desastreus voor het imago van de sector. „De burger ziet de visserman nog steeds als piraat en denkt dat de zee leeg is”, zegt Visser. Volgens hem is sindsdien veel ten goede gekeerd. „Het huidige systeem werkt goed en de visbestanden in de Noordzee zijn voor veel soorten beter dan ooit.”
Dit is het derde deel in een serie over coöperaties. Volgende week vrijdag deel 4.
Hessel Bais (62) is lid van de Coöperatieve Visafslag Den Helder/Texel.
„Mijn broer en ik hebben samen met twee zoons drie schepen in de vaart: de HD 3, de HD 4 en de HD 30. Zelf vaar ik al 25 jaar niet meer. Ik doe de administratie en ben bestuurslid van drie visserijorganisaties, waaronder de visafslag. Ik ben al direct bij de verzelfstandiging lid geworden. De belangrijkste reden was dat we de visafslag voor Den Helder wilden behouden. Daar moesten we samen met de Texelaars de schouders onder zetten. Het viel niet mee om een coöperatieve gedachte aan te kweken. Een visserman gaat toch allereerst voor zichzelf. Leden zijn ook niet verplicht om hier aan te voeren.
Twee van onze kotters vissen jaarrond met de pulskor op tong en schol (elektrisch vissen, dat minder milieubelastend is dan de traditionele boomkor, TR). Ons derde schip vist een deel van het jaar als twinrigger (techniek voor kleinere schepen, TR) op schol en wordt daarna omgebouwd voor de visserij op kreeftjes. Al zijn de verdiensten minder dan vroeger, er zijn nog steeds jonge mensen die visser willen worden. Ik denk dat het vak altijd zijn aantrekkingskracht zal houden.”
Oprichtingsjaar: 1892
Vestigingsplaats: Den Helder
Activiteit/doel: vermarkten van zeevis
Aantal leden: 30
Omzet: 20 miljoen euro