Rabbijn Van de Kamp aan Bleker: Wij voelen ons geschoffeerd
AMSTERDAM – De Raad voor de Koosjere Slacht (RKS) voelt zich door de overheid „geschoffeerd”, omdat hij als gesprekspartner onvoldoende betrokken wordt bij het convenant rituele slacht, waarover het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie én diverse maatschappelijke en religieuze groeperingen al enkele maanden overleggen.
Door deze opstelling van met name staatsssecretaris Bleker komt het welslagen van het convenant in gevaar, vreest Van de Kamp. De officiële Joodse gesprekspartner van de overheid, het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), heeft namelijk gedreigd de overeenkomst niet te ondertekenen omdat de voorzitter van de werkgroep, Hellebrekers, partijdig zou zijn.
Van de Kamp ziet dat heel anders. „Wíj hebben staatssecretaris Bleker en verschillende Kamerleden laten weten voldoende vertrouwen in hem te hebben.”
Probleem, aldus de rabbijn, is echter dat de overheid de Raad voor de Koosjere Slacht niet als partij in deze kwestie erkent. „De staatssecretaris heeft aangegeven alleen met het NIK te willen praten. Als díé dus het convenant niet tekent, is het afgelopen – met alle gevolgen van dien.”
Een „bizarre situatie”, zegt hij. „Juist de RKS vertegenwoordigt de kleine groep Joden in Nederland die nog helemaal koosjer willen eten; het NIK doet dat niet. Wat je nu dus ziet, is dat de partij die de orthodox-Joodse gemeenschap vertegenwoordigt en dús de koosjere consument, niet bij de gesprekken mag zijn. Aanvankelijk wel; inmiddels is de naam van de RKS verwijderd als medeondertekenaar van tot nu toe beschikbare concepten.”
Al meermalen is hierover contact opgenomen met de staatssecretaris, aldus Van de Kamp. „Vorige week maandag werden we toen weer uitgenodigd, en leverden wij onze input. Maar vervolgens kregen wij te horen dat met onze visie op het convenant niets zou worden gedaan.”
De RKS voelt zich daarom „geschoffeerd” door de overheid, zegt hij. Vandaag zal dan ook een brief uitgaan naar de staatssecretaris waarin de RKS verzoekt alsnog partij te mogen worden inzake het convenant.
Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie laat via een woordvoerder weten zich niet te herkennen in de kritiek. „Als overheid doen wij zaken met de formele vertegenwoordiger van de Joodse gemeenschap, het NIK. Daarnaast benutten we alle andere input.”
Het ministerie verwacht eind volgende week meer te kunnen melden over hoe het er met het convenant voor staat.
Een woordvoerder van het NIK, Ronnie Eisenmann, kan evenmin uit de voeten met de kritiek van Van de Kamp. „Wij zijn nog altijd met de staatssecretaris in gesprek en wachten momenteel op een nieuwe uitnodiging. Ik ga ervan uit dat het convenant er komt; de staatssecretaris is volgens mij een verstandige man.”
De stelling dat Van de Kamp de orthodoxe, koosjer etende Joden vertegenwoordigt en het NIK niet, draait hij om. „Van de Kamp spreekt namens zichzelf. Wij betrekken álle Joodse geledingen bij het convenant. Vandaar ook dat het allemaal veel tijd kost.”