Oude drievoudig snoer moet worden herontdekt
We staan voor de taak het drievoudig snoer kerk-Oranje-vaderland te herontdekken, opnieuw te formuleren en te verdedigen. Want deze oude protestantse visie bevat een onopgeefbare kern.
Gouda, begin jaren zestig. Een dichter is op het station uit de trein gestapt omdat hij nu wel eens de glazen van de Sint-Jan wil zien. Het is winter, „bomen wit van rijp” staan langs „het blauwe ijs van de gracht.” In een donker winkeltje achter de kerk praat hij met „een ernstige, stille man” die hem vertelt over het kerkelijk leven in de stad, waar de „olde skrievers” nog van hand tot hand gaan. Hij koopt zo’n stichtelijk boek en leest „de donkere woorden van oude Hollandse vroomheid” die zeggen dat het niet helpt, „o mensje”, om over de hemel te praten „als je geen hemel hebt/ diep in je eigen hart.” En in de kerk ziet hij de glazen:
Hier dacht ik, hier is het hart./ En nergens anders dan hier,/ hier is het hart van ons land.
Waar het licht van de hemel straalt,/ door de schoonheid van het verleden,/ waar onze vaderen staan
als getuigen rondom ons heen/ van de vrijheid die ons behoort, Oranje er midden in.
In dit gedicht verwoordde Jan Willem Schulte Nordholt een visie –of misschien is het wel een visoen– op Nederland, vrijheid, het geloof en Oranje die tot de erfenis van het Nederlands protestantisme behoort. De hervormde jurist Paul Scholten heeft die visie tijdens de Tweede Wereldoorlog onder woorden gebracht in een lezing die door de Duitse bezetter werd verboden. Scholten sprak over het vaderland en zei dat de kern van onze geschiedenis gelegen is in de strijd voor de christelijke vrijheid. Hij citeerde uitspraken van Willem van Oranje die duidelijk maken dat hij de Opstand begon om de verdrukte onderdanen vrijheid van geweten en geloof te schenken. Ons Wilhelmus is de indrukwekkendste vertolking van dit gevecht. „St. Aldegonde, laten wij dulden dat men over ons heen loopt, mits wij slecht de Kerk Gods kunnen helpen”, zo citeerde Scholten uit een brief van Oranje aan Marnix.
Die strijd voor de christelijke vrijheid is altijd de grondtoon van de Nederlandse cultuur geweest, en dat moet vooral zo blijven, betoogde Scholten. Waar de christelijke vrijheid verdwijnt, ontaardt vrijheid in ongebondenheid en onverantwoordelijkheid. En ook met de tolerantie wordt het dan niets. Als tolerantie van haar niet-christelijke wortels losslaat, gaan mensen spreken van neutraliteit maar bedoelen ze onverschilligheid, en die onverschilligheid kan gemakkelijk omslaan in intolerantie jegens minderheden en andersdenkenden. Gewetensbezwaarde ambtenaren weten er inmiddels alles van.
Aangevochten bezit
Zo zagen mensen als Schulte Nordholt en Scholten het dus voor zich: Nederland is ontstaan uit een strijd om christelijke vrijheid waarin de Oranjes het voortouw hadden genomen. Die vrijheid en latere constitutionele vrijheden waren geen rustig bezit maar werden altijd aangevochten en bestreden. De erfenis van de onverbrekelijke trits kerk-Oranje-vaderland moest steeds weer worden verdedigd. „Wij staan weer voor de strijd om ónze vrijheden”, zei Scholten in 1940.
Het protestantse visioen van het drievoudig snoer lijkt meer dan ooit voltooid verleden tijd. Ons land wijst de bron af waaruit onze cultuur is ontstaan. Het wil zich ontdopen. Er is een liberaal-seculiere meerderheid die alleen door politieke kunstgrepen in bedwang kan worden gehouden. De Oranjes genieten nog altijd groot respect en waardering maar spelen inmiddels een andere rol – hoe vervelend het ook is dat te moeten constateren in een week van Koninginnedag en Bevrijdingsdag.
In het oude verhaal beschermden de Oranjes de gereformeerde kerk en namen zij het volk in bescherming tegen de elite van de regenten. Nu zijn de Oranjes „een vluchtheuvel voor de linkse kerk” geworden, aldus een lid van die kerk, de sociaaldemocratische hoogleraar Joop van den Berg. Zij omarmen, bijvoorbeeld, het multiculturalisme en de Europese Unie. Toen de koningin enkele Paleislezingen over de toekomst van Europa organiseerde, was een van de aanwezigen kritisch. Hij werd niet meer uitgenodigd omdat het hof „op dit soort geluiden niet zit te wachten.”
Psalm 80
Wie Bijbelse woorden zoekt om zijn gevoelens over het christelijke vaderland te vertolken, komt dezer dagen misschien wel uit bij Psalm 80, over de wijnstok waarvoor God Zelf plaats heeft bereid, over muren die zijn doorbroken en zwijnen uit het woud die de wijngaard hebben doorwroet. „Laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden!”
Het zou ondertussen een vergissing zijn om nu dan maar de protestantse visie van kerk, Oranje, vaderland naar de mestvaalt van de geschiedenis te verwijzen. Natuurlijk, het drievoudig snoer is op een gegeven moment verstard tot een mythe die in de Tweede Wereldoorlog tot heel foute keuzes heeft geleid. Natuurlijk bestaat het gevaar van een bedwelmende nostalgie. Maar er is een onopgeefbare kern, over tekenen die God opricht in de tijd, over het wonder van de theocratie als een oase waarin christenen God naar Zijn Woord kunnen eren, over vrijheid en verdraagzaamheid die niet zonder een christelijke grondslag kunnen.
We staan voor de taak die kern van het oude drievoudig snoer te herontdekken, opnieuw te formuleren en te verdedigen. Want we staan aan de vooravond van een nieuw Nederland, een onverdraagzaam en postchristelijk Nederland, een land zonder hart, met geen Oranje meer in het midden.