Gemartelde Amerikaanse zendeling in Korea: Ik wilde dat ik dood was
PYONGYANG – De Amerikaanse zendeling Robert Christian Park, die in 2009 en 2010 43 dagen vastzat in Noord-Korea, is gemarteld. Dat maakte hij onlangs bekend aan het Zuid-Koreaanse persbureau Yonhap in een interview. Door het naar buiten brengen van zijn ervaringen, hoopt hij dat overheden Noord-Korea op de knieën krijgen. „Ik geloof dat een Pyongyang lente net als een Arabische lente mogelijk is.”
Robert Park liet onlangs weten tegen Yonhap dat hij is mishandeld. Zijn armen waren op zijn rug gebonden en mannen sloegen op hem in, totdat hij het uitschreeuwde van de pijn. Noord-Koreaanse vrouwelijke bewakers sloegen met een stok tegen zijn geslachtsdelen en dreigden dat hij nooit meer zou kunnen trouwen en kinderen krijgen. „Een aantal Noord-Koreaanse vrouwen stonden om me heen en deden het ergste met mij om te proberen mij zelfmoord te laten plegen.” Tijdens het interview huilde hij. „Ik ben geen man meer.”
De vrouwelijke bewakers bespotten ook zijn geloof. „Als je God zo machtig is, waarom redt Hij je dan niet”, zeiden ze smalend. Tijdens de folteringen zei Park meer dan eens dat God van hen hield. Maar de martelingen hielden zo lang aan, dat hij op het laatst wenste dat hij maar dood was. „Ik heb de duivel in hun ogen gezien. Ze zijn veel erger dan mensen in nazi-Duitsland.” Zijn gevangenschap noemde hij een „brandende hel”.
Suïcidale gedachten
De nu 31-jarige missionaire werker (foto), afkomstig uit de Verenigde Staten en van Koreaanse afkomst, stak op 25 december 2009 illegaal de rivier Tumen over die Noord-Korea van China scheidt. Volgens bronnen zou hij zending willen bedrijven en mee willen lijden met de Noord-Koreanen. Begin februari 2010 kwam hij vrij. Volgens de Noord-Koreaanse pers had hij spijt betoond van zijn oversteek. Zijn daad oogstte destijds respect en kritiek, zo blijkt uit een achtergrondartikel van deze krant.
Park is de wrede behandeling nog niet te boven. Regelmatig heeft hij last van nachtmerries. Hij lijdt aan post-traumatische stressstoornis (PTSS), zo vertelde hij. Tweemaal heeft hij geprobeerd zichzelf van het leven te beroven. Hij kan niet teveel details geven van de martelingen. Dat zou de herinneringen daaraan weer doen aanwakkeren. Ook krijgt hij dan last van ademhalingsproblemen en suïcidale gedachten. Verder beletten hem gevoelens van schaamte en vernedering om alles te zeggen over de folteringen.
Tekenen van verzet
De zendingswerker zoekt de publiciteit met zijn gruwelijke ervaringen om zo de mensenrechtenschendingen in Noord-Korea aan de kaak te stellen. Ook wil hij het communistische land bij een Amerikaanse rechtbank voor het einde van het jaar aanklagen. De Amerikaanse organisatie Genocide Watch heeft beloofd Park juridisch te ondersteunen in zijn strijd tegen het grove onrecht in Noord-Korea.
Volgens Park kan het gesloten land veranderen door internationale steun en door geldinjecties. Volgens hem zijn veel Noord-Koreanen het regime meer dan zat, maar hebben ze geen middelen om te protesteren. Noord-Korea ontvangt al noodhulp, maar die belandt via een omweg bij de top van het land.
Kleine tekenen van verzet zijn al waarneembaar, aldus Park. Sommige Noord-Koreanen delen folders uit om het verzet aan te wakkeren. De erfelijke opvolging van de dictators is in strijd met de geest van het socialisme, zo wordt wel eens gefluisterd op Noord-Koreaanse markten, pleinen en universiteiten. Vorig jaar werd een standbeeld van Kim Jong-suk, moeder van de recent overleden leider Kim Jong-il, vernield. In een land met een enorme cultus rond de leiders, is dat een opmerkelijk signaal.
Noord-Korea staat op de ranglijst van christenvervolging van Open Doors al jarenlang op de eerste plaats. Volgens schattingen zitten 70.000 christenen in de gevangenis. Het land telt meer dan dertig gevangenkampen en werkkampen. Van de 24 miljoen inwoners zijn er 12.000 protestant en 800 rooms-katholiek. Zij behoren tot de door de overheid goedgekeurde kerkgenootschappen. Minstens 200.000 christenen houden illegale samenkomsten.