Accountants overtreden frauderegels
Wanneer zij bij hun klanten fraude signaleren, weten accountants in de regel goed hoe zij moeten handelen. Uit onderzoek blijkt echter dat de beroepsgroep in zeker 6 procent van de gevallen steken laat vallen.
Het aanscherpen van de Verordening op de fraudemelding moet daarin verbetering brengen. Verder adviseert instituut MARC van de Universiteit Maastricht, dat het onderzoek uitvoerde, een grotere adviserende inbreng voor de belangenorganisaties.
NIVRA en NOvAA lieten woensdag bij de presentatie van het rapport weten de aanbevelingen ter harte te nemen. Voorzitter Verdiesen van NOvAA, die onlangs mevrouw Vlot-Coster opvolgde, noemt een score van 94 procent hoog, maar onvoldoende. „Ik ben niet tevreden. Ons streven is een niveau van 100 procent naleving van de regels te bereiken. Dat zijn we als accountants aan het maatschappelijk verkeer verplicht.”
Woensdag verstuurden de organisaties voor rewoensdagaccountants (de RA’s) en accountant administratieconsulenten (de AA’s) een brief naar alle 20.000 leden. Daarin zetten zij nog eens uiteen hoe de procedure’s precies zijn wanneer bij een organisatie sprake blijkt te zijn van gerommel in en buiten de marges. NIVRA-voorzitter Hoogendoorn: „Het is belangrijk dat alle accountants hun werk goed doen. Fouten hebben hun weerslag op de hele beroepsgroep.”
Dat de accountants hebben laten natrekken hoe het is gesteld met de naleving van de fraudeverordening, is het gevolg van de reeks boekhoudkundige schandalen die de financiële wereld afgelopen jaren opschrikte. Kritiek vorig najaar uit het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie bouwfraude gaf de laatste zet. Daarin staat dat de beroepsgroep een te afwachtende houding inneemt.
Het onderzoek strekt zich uit over de periode 1995 tot en met 2002, de periode waarin de verordening van kracht is. Vier vragen staan centraal. De eerste twee betreffen de mate waarin fraude is aangetroffen en de kenmerken ervan. De laatste twee gaan over het redres, een vakterm voor het op aandringen van de accountant ongedaan maken van de gevolgen van het knoeien met cijfers: In welke mate is er sprake van redres, en wat gebeurt er bij het achterwege blijven daarvan?
Van de 1214 accountants die een pakket met vragen kregen toegestuurd, namen er 294 de moeite het geheel netjes ingevuld te retourneren. Op het eerste gezicht lijkt de respons van nog geen 25 procent aan de lage kant. Waarbij aangetekend dat anonimiteit absoluut is gegarandeerd. „Je wilt gevoel krijgen voor het verschijnsel. Dat kan zo goed”, relativeert onderzoeker Hassink van instituut MARC.
Het onderzoek leverde de volgende bevindingen op. In totaal bleek sprake te zijn van 317 fraudegevallen, ongeveer één per accountant. In 71 procent van de gevallen gaat het om interne fraude, waarvan hoofdzakelijk de organisatie zelf hinder ondervindt. Werknemers nemen 59 procent voor hun rekening, de directie de rest.
Vervolgens de vraag waarom het in dit geval draait: Wat doen de accountants wanneer ze ernstige onregelmatigheden aantreffen? De verordening schrijft voor dat ze schriftelijk om redres vragen, als de organisatie zelf de zaken nog niet heeft rechtgezet. In driekwart van de gevallen wordt om redres gevraagd, hoewel dat in 31 procent alleen mondeling geschiedt.
In verreweg de meeste gevallen (94 procent) krijgen de accountants hun zin. Maar dan de overige 6 procent. Volgens de verordening zouden ze hun controleopdracht aan deze klanten moeten teruggeven en de zwaarste gevallen moeten melden bij het Korps Landelijke Politiediensten. Van de zeven keer dat zo’n ernstige situatie zich voordoet, geeft de accountant drie keer de opdracht terug en krijgt de politie slechts twee meldingen.
Hassink schrijft dit toe aan de geringe frequentie waarmee de beroepsgroep zich voor deze situatie ziet gesteld. „De individuele accountant bouwt in het algemeen op dit terrein geen deskundigheid op. Hij kan niet terugvallen op routinematig handelen. Daarom moeten beroepsorganisaties een meer centrale rol gaan spelen. Grote bureaus moeten meer gebruik maken van interne expertise.”
„We hebben dus huiswerk”, stelt Hoogendoorn. „Dit rapport is wat ons betreft een tussenstation.” Een werkgroep van NIVRA en NOvAA bekijkt in de loop van het jaar welke aanpassingen nodig zijn om accountants nog alerter te laten reageren.
Bovendien gaat MARC onderzoeker of de rol van de accountant als fraudeontdekker zwaarder moet worden aangezet. „Als er in de samenleving grote verwachtingen leven, moeten we kijken hoe we dat kunnen oppakken en op een professionele manier invullen.”