Kerk & religie

Ds. J. W. Verweij: De Koning van de kerk verandert nooit

LEUSDEN – In de veertig jaar dat hij nu predikant is, zag hij heel wat veranderen – buiten en in de kerk. „Maar één ding”, zegt ds. J. W. Verweij, „de Koning van de kerk verandert niet. Laten we daarom nooit klein van Hem denken. Zijn trouw rust zelfs op ’t late nageslacht.”

A. de Heer
15 September 2011 09:31Gewijzigd op 14 November 2020 16:38
LEUSDEN – Ds. J. W. Verweij: „Ik heb het laatst nog gezegd: We mogen wel wat meer krediet op de Koning hebben.” De 74-jarige emeritus is vandaag veertig jaar predikant. Foto RD, Anton Dommerholt
LEUSDEN – Ds. J. W. Verweij: „Ik heb het laatst nog gezegd: We mogen wel wat meer krediet op de Koning hebben.” De 74-jarige emeritus is vandaag veertig jaar predikant. Foto RD, Anton Dommerholt

Niet dat er geen redenen zijn tot zorg, aldus de 74-jarige emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten, met zijn vrouw wonend in een appartement in Leusden. „Het beslag van het Woord, om maar één ding te noemen, is minder geworden. Maar we moeten ook niet generaliseren. Gelukkig legt de Heere nog steeds beslag. Vergeet ook niet dat onze jonge mensen opgroeien in een heel andere wereld dan toen wij jong waren.

Na mijn emeritaat, in 2007, heb ik een poosje in Ede gecatechiseerd, en ik spreek nog wel eens voor jongeren – vorig jaar een keer voor studenten van Solidamentum. Dan merk je soms dat je je woord, hét Woord, kwijt kunt. Ik heb daarom vorige week op de jaarlijkse predikantenconferentie, waar het ging over het gezin, gezegd: We mogen wel wat meer krediet op die Koning hebben. Want Hij staat voor Zijn werk, Zijn kerk, in.”

Total loss

Het is vandaag veertig jaar geleden dat kandidaat Verweij tot predikant werd bevestigd, in Hendrik-Ido-Ambacht. Ter gelegenheid daarvan heeft vandaag een bijeenkomst plaats in Geldermalsen, de gemeente die hij van 1997 tot 2002 diende.

Van de vier kandidaten met wie Verweij afkwam van de Theologische School in Rotterdam –M. J. van Gelder, J. M. Kleppe, J. Koster en D. Rietdijk– zijn alleen de eerste twee nog in leven. Dat hijzelf zijn veertigjarig jubileum zou beleven, had hij zeker in 1984 niet kunnen denken. Op 6 januari van dat jaar overkwam hem, bij een poging tot inhalen in de buurt van Alblasserdam, een ernstig auto-ongeluk. „Later heb ik de foto’s gezien. Onvoorstelbaar. De auto was total loss.” Vanwege de ernst van de verwondingen moest hij onder narcose worden gehouden. „Op oudjaarsdag had ik in Ridderkerk, mijn tweede gemeente, gepreekt over de woorden uit Jakobus 5:9: „Zie, de Rechter staat voor de deur.” Dat is voor mij toen werkelijkheid geworden.”

Wat op zeker moment eigenlijk niemand meer voor mogelijk hield, gebeurde toch. In het Dijkzigtziekenhuis, het academisch ziekenhuis in Rotterdam, trad het herstel in. Ds. Verweij: „In de diepste diepten van mijn bestaan heeft de Heere betoond van mij af te weten. Dijkzigt is voor mij een Pniël geworden. Hij vertroostte mij, vanuit Psalm 103, Jesaja 53, Psalm 118. Ik kreeg toen ook te geloven dat ik weer beter zou worden, én de kansel weer op mocht. „De Heere wou mij wel hard kastijden, maar stortte mij niet in de dood.”

Overigens heb ik in die periode ook ervaren hoe belangrijk parate Bijbelkennis is. Ik heb dat later tegen catechisanten wel eens gezegd: Zorg dat je delen van de Bijbel uit je hoofd kent – juist voor die ogenblikken dat je geen Bijbel meer hebt of kunt lezen.”

Voordat u predikant werd, in 1971, werkte u jarenlang bij defensie, als radar-vuurleidingsmonteur bij de verbindingstroepen. Hoe kijkt u op uw militaire loopbaan terug?

„Als toch wel leerzaam. Het werk op zich was boeiend, zij het behoorlijk intensief: eerst de radio, toen de radar, steeds nieuwe apparaten. Maar ook het contact met mensen dat je had, het geven van leiding, vond ik mooi.”

Nooit overwogen om legerpredikant te worden?

„Nee. Dat niet. Al ben ik er wel één keer voor beroepen. Maar mijn roeping lag in de gemeente. Ik herinner me overigens, heel vaag, ds. G. H. Kersten als legerpredikant, in de mobilisatieperiode, als hij dan in Den Haag, waar wij woonden, wel eens voorging. Dan stond hij in zijn uniform op de kansel.”

Den Haag – onlangs werd bekend dat de protestantse gemeente in de stad zeven kerken gaat sluiten. Wat doet dat u, als oud-inwoner?

„Buitengewoon triest. Sommige van mijn familieleden wonen nog steeds in Den Haag. Toen ik jong was, zat ook de gereformeerde gemeente van Den Haag-Centrum bomvol, beneden en boven. Later kwam daar Den Haag-Zuid nog bij. Die gemeente is opgeheven, en het aantal leden van Centrum is inmiddels tot onder de 200 gedaald.

In een stad als Rotterdam is het niet anders. Toen ik ging proponeren, bestond West nog, en was Zuid nog een grote gemeente. West is opgeheven; Zuid verplaatst naar Barendrecht. En pas was ik een zondag aan de Boezemsingel, vroeger ook een grote gemeente, en waren we met nog geen honderd mensen. Inclusief kerkenraad. Triest, ja.”

Zelf diende u zes grote gemeenten: Hendrik-Ido-Ambacht, Ridderkerk, Amersfoort, Rijssen-Zuid, Tricht-Geldermalsen en Yerseke. Mist u sinds uw emeritering een eigen gemeente niet?

„Toch wel wat. Wat je mist, is het pastorale werk. Ik heb dat altijd heel graag gedaan, al was het wel eens intensief.”

Zijn echtgenote: „Noem het de sociale contacten. Ik ging vaak met mijn man mee. Dat mis je.”

Ds. Verweij: „In Rijssen, of Yerseke, had je soms meer dan vijftig kraambezoeken per jaar. En dan alle jubilea nog, rouw, trouw, pastorale zorgen. De burgemeester van Reimerswaal zei bij mijn emeritaat dat ik in al die jaren wel zo’n 10.000 mensen moest hebben bezocht. Dat kon wel eens waar zijn. Het pastoraat is een van de belangrijkste taken van een predikant. Ik meen dat het Smijtegelt was die zei: Voordat je gaat preken, moet je op huisbezoek bij de mensen gaan, dan weet je waar je de accenten op moet leggen.”

In hoeverre hebt u in de afgelopen veertig jaar vrucht op uw werk gezien?

„Ik zou daar toch dingen over kunnen vertellen. Maar het grootste wonder blijft voor mij dat de Heere mij daarvoor helemaal niet nodig heeft. Paulus spreekt over de dwaasheid der prediking, als middel in Zijn hand om zondaren zalig te maken. Hij Zelf staat voor de vrucht in. En Zijn trouw rust zelfs op ’t late nageslacht.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer