Kerk & religie

Rabbijn Evers: Wij blijven strijden voor behoud koosjere slacht

AMSTERDAM – Joden in Nederland zullen zich, aldus rabbijn Evers, tot het uiterste inspannen om het verbod op koosjer ritueel slachten waartoe de Tweede Kamer recent besloot ongedaan gemaakt te krijgen.

Kerkredactie
9 August 2011 15:34Gewijzigd op 14 November 2020 16:07
Rabbijn Evers. Foto Sjaak Verboom
Rabbijn Evers. Foto Sjaak Verboom

Dat zegt de Amsterdamse rabbijn in het jongste nummer van Volzin (tijdschrift voor zinvol leven). „Vanzelfsprekend zullen we ons wenden tot de Eerste Kamer en de regering. Als het nodig is, spannen we een procedure aan bij het Europese Hof voor de Mensenrechten.”

Rabbijn Evers „kan het niet anders zien” dan dat hij is aangetast in zijn godsdienstvrijheid, zegt hij in het interview. „Ook het amendement van VVD, PvdA, D66 en GroenLinks dat op het laatste moment in de wet is opgenomen, is juridisch gezien een kwalijke zaak. Dat amendement zegt dat er ontheffing voor de rituele slacht kan worden verleend wanneer wij wetenschappelijk kunnen bewijzen dat wij niet slechter bezig zijn dan de gemiddelde slachter. Maar het is de taak van de overheid om de godsdienstvrijheid te garanderen. Niet wij moeten bewijzen dat er met onze wijze van slachten niets mis is –dat is een vorm van omgekeerde bewijslast– maar de overheid zou moeten bewijzen dat er met de joodse slacht iets mis is. Dat is nog nergens ter wereld gelukt.”

Wat er nu in Nederland gebeurt, is ook belangrijk voor andere landen, stelt Evers. „Als ons land valt, kan er een domino-effect optreden.”

Mochten joden deze „strijd” verliezen, „dan moeten we ons vlees uit het buitenland importeren”, aldus de rabbijn. „Een verbod op die import zal het in EU-verband niet halen. Dat zou strijdig zijn met het vrije verkeer van goederen in Europa.”

Besnijdenis

Overigens dient het volgende punt zich in het publieke debat en de politiek zich al aan, constateert Evers: de besnijdenis van jongens. „Binnen de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor de Geneeskunst en elders gaan stemmen op om die praktijk te verbieden. Met exact dezelfde argumenten als bij de sjechita (de koosjere slacht; red.): de besnijdenis wordt een vorm van verminking genoemd, zou gepaard gaan met onnodig leed, onvrijwillig worden ondergaan, leiden tot trauma’s.”

Deze kwestie is voor joden veel ernstiger dan die van de koosjere slacht, zegt de rabbijn. „De Tora zegt immers dat wij joden vlees mogen eten, maar verplicht is dat niet. Aan de wet om jongens te besnijden kunnen we echter op geen enkele manier tornen.”

Evers: „There is no other way dan de weg van Gods geboden.”

Vorige maand maakte de Amsterdamse rabbijn Lody B. van de Kamp bekend dat hij aangifte had gedaan tegen vier Tweede Kamerleden. Hij voelt zich in zijn „eer en goede naam aangetast” door uitspraken die zij deden in het debat rond ritueel slachten. Het openbaar ministerie liet hem evenwel weten dat het niets met zijn aangifte zou doen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer