Tijd voor wat relativering van economisch nieuws
In een tijd waarin politici worstelen met het oplossen van staatsschuldencrises in het Westen, het economisch herstel vertraagt, de beurskoersen onderuitgaan en het vertrouwen van consumenten en producenten wegzakt, wordt het tijd voor wat relativering van het economisch nieuws.
Daarmee wil ik de problemen die er zijn zeker niet bagatelliseren. Over die problemen wordt echter al meer dan genoeg geschreven. Bijvoorbeeld dat de cijfers over economische ontwikkelingen in Nederland vaak meevallen. En dat het effect van politiek beleid in sommige landen gedurende de crisis nauwelijks merkbaar is.
Eerst over de cijfers. Zoals zo vaak bij herziening van cijfers over de groei van de Nederlandse economie zijn deze ook dit keer weer naar boven bijgesteld. Het jaar 2009 bleek niet het jaar te zijn met een grotere krimp dan het slechtste jaar van de recessie in de jaren dertig. De krimp kwam namelijk uit op 3,5 procent en niet op de door het CBS eerst gerapporteerde 3,9 procent. De krimp van de economie in 1931 was 3,6 procent, met ook de jaren ervoor en erna verdere krimp.
Welke reden er ook achter de bijstelling voor 2009 zit, het klopt wel met het gevoel dat veel mensen in Nederland tot nu toe over hebben gehouden aan de crisis. De werkloosheid in ons land is nog steeds laag, ook in vergelijking met andere Europese landen, en in het crisisjaar steeg de koopkracht zelfs. In 2003 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek achteraf de cijfers ook naar boven bijgesteld. Daardoor werd zelfs de gedachte recessie van dat jaar ongedaan gemaakt. De les: bedenk bij een volgende stroom negatieve CBS-cijfers dat het achteraf vaak positiever blijkt uit te vallen.
Een voorbeeld van de relativiteit is het overheidsbeleid van België. Dat land heeft al meer dan zestig weken geen regering. Toch heeft dat nog niet tot grote economische problemen geleid. Sterker nog, de totale economische activiteit in België was in het eerste kwartaal van 2011 weer hoger dan het niveau van voor de crisis. Hiermee heeft het zich eerder hersteld van de crisis dan bijvoorbeeld Duitsland. Hoe kan dat? De belangrijkste reden is een gezonde economische structuur, een erfenis uit het verleden. Dan voegt overheidsbeleid op langere termijn wel iets toe (versterken en onderhouden van die structuur), maar op korte termijn maakt het niet zo veel uit.
Een ander voorbeeld is Nederland. Nederland is een van de landen waar de overheid relatief weinig actief beleid heeft gevoerd tijdens de crisis. Door ons socialezekerheidsstelsel en ons progressieve belastingsysteem gaat er tijdens een recessie automatisch meer geld uit in de vorm van werkloosheidsuitkeringen en komt er minder belastinggeld binnen. Op het moment dat het weer beter gaat, gebeurt automatisch het omgekeerde. We noemen dit automatische stabilisatie.
De cijfers die het IMF dit voorjaar publiceerde laten het effect duidelijk zien: een land met een relatief uitgebreid socialezekerheidsstelsel en progressieve belastingen komt sneller uit deze crisis dan een land dat die niet heeft. Zo loopt het overheidstekort in Nederland en Duitsland snel terug (zelfs sneller dan eerder verwacht). In de VS, waar de belastingdruk laag is en het vangnet in de sociale zekerheid veel beperkter, zijn de problemen veel groter. Niet alleen moest daar besloten worden om de economie op grote schaal actief te stimuleren, nu moet dat ook weer worden teruggedraaid. En het lukt politici nu eenmaal vaak beter om meer geld uit te geven dan te bezuinigen. Kortom, soms is het prima als politici niet weten wat ze moeten doen om de economie op korte termijn te steunen. Vaak is het antwoord: niets.
Op langere termijn liggen echter voldoende uitdagingen in het verschiet, zoals structurele aanpassingen van de verzorgingsstaat en wellicht ook een herontwerp van de Europese instituties. Politici in veel landen kunnen de tijd mooi gebruiken om daar een oplossing voor te bedenken, behalve in België. Daar zullen ze toch eerst tot een nieuwe regering moeten komen. Want een jarenlange politieke impasse of besluiteloosheid brengt elk land, dus ook België en zelfs Nederland, dichter in de buurt van, zeg, Griekenland. Maar daar zat het statistisch bureau er jarenlang wel érg ver naast en werd de economische situatie veel zonniger voorgesteld dan zij werkelijk was. Geef mij dan toch maar het CBS!
De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.