Kerk & religie

Depositum Custodi viert 25-jarig bestaan

Ontmoeting met gelijkgezinden en wapening tegen de geest van de tijd. Dat zijn de drijfveren van Depositum Custodi (DC), zeggen Hans Bart en Jaco van den Brink, tot vorig week respectievelijk preses en assessor van de reformatorische studentenvereniging. Ze zijn betrokken geweest bij de voorbereiding van het lustrumjaar, waarin het 25-jarig bestaan van DC werd gevierd.

Klaas van der Zwaag
30 June 2011 19:03Gewijzigd op 14 November 2020 15:38
Hans Bart (l.) en Jaco van den Brink, tot vorige week bestuursleden van Depositum Custodi (DC), de reformatorische studentenvereniging die haar 25-jarig bestaan viert. De Institutie van Calvijn neemt er een belangrijke plaats in. In vier jaar tijd lezen a
Hans Bart (l.) en Jaco van den Brink, tot vorige week bestuursleden van Depositum Custodi (DC), de reformatorische studentenvereniging die haar 25-jarig bestaan viert. De Institutie van Calvijn neemt er een belangrijke plaats in. In vier jaar tijd lezen a

DC staat allerwegen bekend als de alternatieve vereniging naast haar grotere zus de CSFR. Van wrijving en conflict met de CSFR is echter geen sprake, zo benadrukken de bestuursleden van DC. Hans: „We bezoeken elk jaar de landelijke vergadering van de CSFR en komen regelmatig op disputen. Dat neemt niet weg dat er inhoudelijk weinig toenadering tot elkaar is. Velen vinden de CSFR te breed, het klimaat te open en hebben de indruk dat de vereniging enigszins weggegroeid is van haar reformatorische wortels.”

Jaco: „DC vormt niet zozeer een concurrent van haar zustervereniging, meer een alternatief. De culturen verschillen sterk. De CSFR kijkt bewust veel meer over de grenzen van de gereformeerde traditie heen dan DC wil doen. We zijn ook minder studentikoos. Geen ”meneer de preses” tijdens bijeenkomsten en geen ledenvergaderingen die liefst tot acht uur in de ochtend uitlopen. We hebben ook meer thuiswonende studenten, terwijl de CSFR in elke universiteitsstad disputen heeft.”

DC is in de loop van de tijd breder geworden dan de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Vooral uit dat kerkverband kwamen de oprichters, zegt Jaco. „Algauw is de kring verbreed naar de Gereformeerde Gemeenten, de Hervormde Kerk en de Oud Gereformeerde Gemeenten, hoewel deze kerken vanaf het begin al bij de vereniging betrokken waren. Adviseur L. M. P. Scholten wilde wel een vereniging die vooral uit zijn eigen kerkverband zou bestaan, maar de studenten hadden dit niet voor ogen.”

Momenteel heeft DC leden uit de Gereformeerde Gemeenten (ongeveer 50 procent), de Hersteld Hervormde Kerk (25 procent), de Oud Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (15 procent), Protestantse Kerk in Nederland (8 procent) en overigen (5 procent).

DC is uitgegroeid van een informeel gespreksgroep naar een officiële studentenvereniging, met een bestuur dat elk jaar vernieuwt. Hans: „Centraal staat van meet af aan bezinning op maatschappelijke vraagstukken. Theologische onderwerpen kwamen er vrij snel bij, en je ziet nu een beetje een afwisseling. Soms staan er vooral maatschappelijke thema’s op de agenda, en soms meer theologische. Wat dat laatste betreft vinden we dat daarvoor vooral de catechisatie en de jeugdvereniging de geëigende verbanden zijn; op de vereniging proberen we vooral het maatschappelijke niet uit het oog te verliezen.”

Voor leden van DC is het volgen van de Institutiekring verplicht. Daarmee kruipen studenten in vier jaar door de Institutie van Calvijn. De extra studiekringen, die DC vanouds kende, zijn sinds enkele jaren verplicht geworden.

In Utrecht worden er jaarlijks zo’n tien lezingen gehouden. De leden komen trouw op, zegt Hans. DC mijdt nog steeds ”sprekers buiten de kring”, hoewel af en toe de kring voorzichtig breder getrokken wordt. Zo gaat in het komende voorjaar een SP-Kamerlid met een collega van de SGP in debat.

De vereniging vermijdt kerkelijke discussies, zoals over het aanbod van genade en de Herziene Statenvertaling (HSV), twee gevoelige zaken in eigen kring. Hans: „Dat laatste punt, de HSV, was bij ons snel afgehandeld omdat in de statuten staat vermeld dat we alleen de Statenvertaling gebruiken. Dat neemt niet weg dat er onderling zeker over deze kwesties van gedachten wordt gewisseld. Maar we willen niet op gespannen voet staan met de kerken die we vertegenwoordigen. We kijken zeker over de kerkmuren heen, wat vooral gebeurt op de studiekringen.”

Het aantal leden is klein, zit er groei in?

Hans: „Er is sprake van een stabiele groei, aangezien we de laatste jaren van tachtig naar honderd zijn gegaan. Vroeger was het aantal leden hoger. Wat wel is veranderd is de man-vrouwverhouding. Was DC vroeger een mannenbolwerk, nu bestaat de meerderheid uit vrouw.”

Enkele jaren geleden ontstond er discussie over de koers. Sommige leden schreven in hun afscheidsbrieven dat te weinig de onmacht en de doodsstaat van de mens naar voren komt.

Jaco: „Ik herken deze geluiden nu niet meer zo. De accenten uit de begintijd zijn nog wel aanwezig.”

Hans: „De kritische geluiden in afscheidsbrieven zijn niet de reden om te bedanken, maar hebben meer het karakter van welgemeende adviezen. Elk lid wordt geacht een afscheidsbrief te schrijven als hij na zijn studie DC verlaat.”

Is DC dan niet veranderd?

Jaco: „Door de jaren heen zijn er accentsschommelingen zichtbaar, maar de continuïteit is groot. Zaken zoals de soevereiniteit van God en de onmacht van de mens krijgen nog steeds nadruk, al heeft DC naast ds. Kersten en dr. Steenblok ook de puriteinen als inspiratiebron genomen. Dat zorgt voor een gezonde mix. Zo nu en dan zijn er wel discussies, zoals vorig jaar over de vraag of DC mee moet doen met ”het initiatief christelijke eenheid” in Utrecht. We hebben dat niet gedaan omdat dit initiatief vooruitliep op de nationale synode, waar onze kerken niet achter staan.”

Hans: „We hebben op dit moment geen behoefte om te veranderen, al kunnen veranderingen in de vereniging, bijvoorbeeld door groei van het ledenaantal, of in de maatschappij, er zeker toe leiden dat DC zich aan nieuwe omstandigheden aanpast. DC heeft bewezen een eigen plaats in te nemen binnen de studentenwereld. Er is een grote behoefte om elkaar te ontmoeten en zich te bezinnen op actuele vragen, niet in een open klimaat, maar vanuit een duidelijk Bijbels-gereformeerd perspectief. Maar naast de bezinning is er op DC ook alle ruimte voor vriendschap en gezelligheid.”


Van discussiegroep naar studentenvereniging

De geschiedenis van Depositum Custodi gaat terug op 19 februari 1986, als een eerste informele discussiegroep bijeenkomt in Utrecht. Hij bestaat uit Jan Weststrate, Rochus van Kampen en Martha Scholten. Jan, Martha en Rochus studeren aan de Rijksuniversiteit Utrecht: Jan en Rochus wiskunde en Martha geschiedenis. Alle drie zijn zij lid van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.

De drie studenten zijn geen lid van een studentenvereniging en willen zich niet opwerpen als concurrent of voortzetting van de CSFR. De gespreksgroep wil met „gelijkgezinden” discussiëren over maatschappelijk relevante onderwerpen. De eerste introductiedag heeft plaats op 26 augustus 1986, waar onder meer aanwezig zijn Ruben Kwint (de latere eerste officiële voorzitter), Bart Jan Spruyt en Otto van der Tang.

L. M. P. Scholten is bereid om mentor c.q. adviseur van de gespreksgroep te worden. Hij bepleit een grondslagformulering, die naast de Heilige Schrift en de Drie Formulieren van Enigheid ook een aantal leeruitspraken van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland vermeldt. De oprichters stemmen daarmee niet expliciet in, maar willen wel de belijdenis hanteren „in de lijn van Comrie, Kersten en Steenblok.” In deze grondslag worden de doodsstaat van de mens en de leer van de verkiezing en verwerping benadrukt.

Op een huishoudelijke vergadering van 8 oktober 1986 wordt besloten de conceptgrondslag van Wim van Vlastuin aan te nemen. De vereniging gaat Depositum Custodi heten, de Latijnse benaming van Bewaar het Pand (naar 1 Tim. 6:20). Oorspronkelijk is de opzet om het proefschrift van C. S. L. Janse, ”Bewaar het pand” (1985), te bestuderen, waarin de relatie onderzocht wordt tussen de emancipatie van de bevindelijk gereformeerden en het bewaren van de gereformeerde traditie. Later wordt gekozen voor het onderwerp ”De invloed van het moderne denken op de wetenschap”, maar men behoudt de titel van het gelijknamige boek als naam van de vereniging.

DC wil geen onderdeel worden van de KLS (een onderwijsvereniging met sterke banden met de Gereformeerde Gemeenten in Nederland), maar wel eventueel een samenwerkingsverband met deze vereniging aangaan. Scholten houdt in 1986 echter een vurig pleidooi voor een kring die (voor een belangrijk deel) zijn leden rekruteert uit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en zijn identiteit ziet liggen in dit kerkverband. De vereniging zou wel gastvrij moeten zijn jegens geestverwanten van buiten deze kerk, mits zij de verbondenheid van de kring als zodanig willen respecteren.

De vereniging krijgt in september 1987 een officieel bestuur, waardoor DC een officiële vereniging wordt. Het aantal leden ligt momenteel rond de 100. DC is altijd klein gebleven, mede doordat zij geen plaatselijke disputen heeft en landelijk samenkomt in Utrecht, waar de centrale lezingen plaatsvinden. DC is een vereniging van vooral gelijkgezinden, wat zich ook uitdrukt in de privésfeer. Het is een publiek geheim, zegt oud-lid Jan Kees Karels, dat DC de bakermat is van „tientallen huwelijken” (waaronder dat van hemzelf).


Herdenkingsbundel

Ter gelegenheid van het jubileumjaar komt DC met een herdenkingsbundel ”De weg omhoog. Vooruitgang nader beschouwd” (Gebr. Koster, Barneveld).

In bijdragen van drs. C. Roest, ds. P. den Ouden, dr. E. Mackay, drs. J. A. Schippers, prof. dr. ir. H. Jochemsen, prof. dr. J. J. Polder en dr. ir. J. van der Graaf wordt de vraag gesteld of bepaalde belangrijke ontwikkelingen in de samenleving inderdaad ”de weg van omhoog” zijn geweest. Aan de orde komen het vooruitgangsdenken in politiek, techniek en economie, vragen over persoonlijkheidsontwikkeling, een leven in het teken van de heiligmaking en de roeping van een christen in het licht van Gods Koninkrijk.

Wilco van Klinken belicht de geschiedenis van DC onder de titel ”Depositum Custoditum est?” Door de jaren heen heeft DC „een eigen gezicht” gekregen tussen de andere studentenverenigingen, schrijft hij. DC gaat voor inhoud en kwaliteit. „Bij alle veranderingen wilde men vooral eigen karakter en identiteit zien te bewaren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer