Dillemma’s rond opleiding van Afghaanse politie
Nu de opleiding van Afghaanse politieagenten in Kunduz voor Nederland voor de deur staat, is een diagnose van de stand van zaken op zijn plaats. Hoeveel kans heeft de door GroenLinks gekoesterde civiele benadering en welk effect speelde die aanpak tot nog toe? „Een druppel in de oceaan”, zeggen twee Duitse onderzoekers.
Wil Afghanistan erbovenop komen, dan is de scheiding van militaire en politietaken hard nodig, stellen Cornelius Friesendorf en Jorg Krempel, auteurs van ”Militarized versus Civilian Policing: Problems of Reforming the Afghan National Police”, een analyse die ze in opdracht van het Peace Research Institute Frankfurt (PRIF) schreven. Alleen als de Afghaanse politie (officieel aangeduid met ANP) zich uitsluitend met civiele taken bezighoudt, kan zij het vertrouwen winnen van de bevolking en langs die weg zal ook de Afghaanse regering aan legitimiteit en gezag onder de burgers winnen, vinden zij.
Waarom zijn het Duitsers die zo’n analyse over de Afghaanse politie schrijven? Omdat hun land formeel verantwoordelijk was (en nog altijd is) voor de opleiding van Afghaanse politieagenten. Wie zich daarmee ook gaat bezighouden, zoals Nederland, doet er goed aan naar Duitse ervaringen en analyses te luisteren. En dat geldt voor Nederlanders in het bijzonder, omdat zij extra nadruk willen leggen op die civiele kant van de politieopleiding.
De studie van Friesendorf en Krempel maakt één ding duidelijk: wat er feitelijk in Afghanistan gebeurt is een omgekeerde beweging. Er is sprake van een snelle militarisering van de politie, met als gevolg dat politie en burgerbevolking juist meer uit elkaar groeien. Vooral nadat de Amerikanen de leiding op zich hebben genomen bij de opleiding van agenten is er sprake van een rigoureuze omslag.
En dat alles gebeurt voortvarend, want Amerika heeft haast: in 2014 moet Afghanistan zelf zorgen voor zijn veiligheid. En omdat de stopwatch loopt, worden er enkel nog snel te realiseren doelen nagejaagd: veiligheid voor de korte termijn is voldoende. Dat er op die manier geen veilige samenleving voor de lange termijn wordt opgebouwd, is kennelijk nu even niet van belang.
Irak belangrijker
Was dat eerder wel belangrijk? Nee, stellen de twee Duitse onderzoekers. Na de val van de taliban in 2001 koos de Amerikaanse president George Bush jr. bewust voor een ”light footprint strategy”: geen natieopbouw in Afghanistan en dus geen rigoureuze wederopbouw van de samenleving, inclusief hervorming van instellingen en overheidstaken. Afghanistan was in de ogen van Washington nu eenmaal minder belangrijk dan Irak. Het gevolg was dat na het verdrijven van de taliban het machtsvacuüm in Afghanistan niet op een opbouwende manier werd opgevuld. Het waren vooral krijgsheren die hun kans grepen.
En Afghaanse politieagenten? Die leken na jaren van burgeroorlog toch al op militairen en ze gedroegen zich ook nog eens corrupt en crimineel. Voortaan mochten ze als militieleden opdrachten van krijgsheren gaan uitvoeren.
Na de val van de taliban was er een kans om die tendens terug te draaien, maar die werd niet gegrepen, aldus de twee onderzoekers. Operation Enduring Freedom (OEF), de Amerikaanse jacht op al-Qaida en de taliban, maakte die militarisering alleen nog maar erger: lokale krijgsheren werden immers voor die jacht ingezet en ze kregen daarvoor zelfs wapens geleverd.
Er was ook een tegenbeweging. In 2002 kreeg Duitsland de leiding bij de opleiding van politieagenten, en dat land had wél oog voor de civiele taak van toekomstige agenten. Des te treuriger is het dat dit programma nooit echt goed van de grond kwam. Vanwege slechte coördinatie bij de aanpak van de hervormingen, maar ook vanwege gebrek aan opleidend personeel. Duitse politiemensen zaten niet te popelen om hun leven in gevaar te brengen in een land dat uitermate onveilig was geworden. Het effect van het Duitse project, dat de naam GPPT heeft (Duitse Politie Project Team), was volgens de onderzoekers „als een druppel in de oceaan.”
Dat zagen de Amerikanen ook, en met de Afghaanse presidentsverkiezingen van 2004 in het vizier trokken zij in 2003 het initiatief naar zich toe. Er moesten voor 2004 snel agenten worden klaargestoomd. Dat besluit typeren de twee onderzoekers als een heuse paradigmawisseling: een op civiele taken gerichte politietraining werd omgezet in een militaire opleiding van agenten.
Duitsland bleef formeel ”leading nation”, maar de VS bepaalden voortaan het beleid en het programma. Er verrezen zeven regionale trainingscentra en de politie kreeg diverse gespecialiseerde onderdelen, waaronder de grens- en de narcoticapolitie. Het resultaat mocht er zijn: voor de verkiezingen van 2004 waren meer dan 20.000 Afghaanse politieagenten opgeleid.
Slechte coördinatie
In 2007 werd intussen de civiele poot versterkt met de komst van Eupol, de Europese politieopleiding, bedoeld om de taak van de Amerikanen te verlichten. En om hun eenzijdige nadruk op militaire training te corrigeren, want de Europeanen waren in meerderheid voor een nadrukkelijk civiele politieopleiding. Maar ook daarvan kwam volgens de onderzoekers weinig terecht, onder meer vanwege onderlinge verdeeldheid van de Europese lidstaten en vanwege slechte coördinatie tussen Eupol, de NAVO, en GPPT (de Duitsers dus).
Zowel Eupol als GPPT werd al snel volledig door de Amerikanen op achterstand gezet. De VS pompten tussen 2002 en 2008 maar liefst 6,2 miljard dollar in het trainen en bewapenen van Afghaanse agenten. Bijna 150.000 dienders werden in de periode getraind. Kwantiteit ging daarbij voor kwaliteit, militaire voor civiele training, en daarin hadden de Amerikanen de steun van het verantwoordelijk Afghaanse ministerie, dat van Binnenlandse Zaken.
In 2009 doet Washington er nog een schep bovenop met de start van Counter Insurgency Strategy (COIN). Met COIN richten de Amerikanen zich op bescherming van de gewone bevolking tegen aanvallen van de taliban. Dat klinkt dus civiel, maar ook COIN staat in een militair kader, want op deze manier moest de taliban op afstand worden gehouden. De COIN-strategie telt vier fasen: clear, hold, build en transfer (wegjagen van taliban uit een gebied, het bevrijd houden ervan, het verder civiel opbouwen en inrichten en ten slotte het overdragen aan de Afghaanse burgerregering). De Afghaanse politie werd tot onderdeel van deze COIN-aanpak gemaakt, en dat hield in dat agenten belangrijk werden bij het vasthouden (to hold) van een zojuist bevrijde regio. Uiteraard hoorde daar ook het winnen van het vertrouwen onder de plaatselijke bevolking bij, maar, zo hamerden de Amerikanen erop, flexibiliteit was geboden: een agent moest snel kunnen wisselen tussen politie- en militaire taken. Omdat de agenten uitermate kwetsbaar bleken voor aanvallen van de taliban, kwam de praktijk erop neer dat ze eerder op zwaar bewapende soldaten leken dan op burgervriendelijke agenten.
Dorpsmilities
Inmiddels zijn de Amerikanen nog een stap verder gegaan, en worden zelfs gewone burgers gebombardeerd tot politieagenten met militaire taken. Afghan Local Police (ALP), heten de eenheden in dorpen die als dorpsmilities worden ingezet om de taliban buiten de deur te houden. Burger en militair, maar ook politie en leger zijn via deze ALP’s nog meer in elkaars vaarwater terechtgekomen.
Ze zíjn er nog wel, de civiele idealisten die de Afghaanse politie tot dienaren van de wet en van burgers willen maken. Zo blijven de Duitsers stug volhouden, nu met hun programma German Rule of Law, Eupol is nog actief en ook de VN doen mee, met een speciaal UNDP-programma.
Friesendorf en Krempel zijn daar blij mee. Militarisering van de politie werkt volgens hen contraproductief, want alleen politie die de bevolking kan vertrouwen is effectief, óók als het gaat om de bestrijding van de taliban. Wie een band heeft met burgers komt immers gemakkelijker aan allerlei informatie over infiltranten en aanvallen.
Tegelijkertijd geven ook zij toe: het blijft lastig om in een onveilig land als Afghanistan voor agenten het goede evenwicht te vinden tussen zelfverdediging enerzijds en openheid naar de bevolking anderzijds. En blijft er tussen „de politie is je beste vriend” én „de politie is geen kanonnenvlees” de nodige spanning bestaan.