Ds. Kieskamp veertig jaar hervormd predikant
LIENDEN – De gemeenschap der heiligen. Daar wil hij het graag over hebben. „We zijn in de gereformeerde gezindte een beetje vergeten dat de belijdenis een hartslag heeft. Ik verlang naar geestelijke doorwerking van dat wat in onze belijdenis staat.”
Lienden staat in bloei. Vanuit zijn studeerkamer kijkt ds. R. H. Kieskamp de landerijen in. „Het is hier goed en rustig”, meldt de jubilaris tevreden. Verleden week was hij veertig jaar predikant. Hij diende de hervormde gemeenten in Oud-Alblas en Leerdam, was vier jaar lid van het hervormde moderamen en twaalf jaar van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.
Zijn studeerkamer in Lienden, waar hij woont sinds zijn emeritaat, is ordelijk. Een laptop staat dichtgeklapt aan de zijkant. Het laat iets zien van de predikant die beslist geen kluizenaar wil zijn, maar er ook voor waakt om „ingepakt” te worden door de tijdgeest. „We zijn pelgrims. En die kunnen nooit opgaan in wat maatschappelijk de toon aangeeft.”
De breedte van de kerk heeft zijn onverdeelde aandacht. „En dan heb ik het natuurlijk over de Protestantse Kerk, maar ook over de bredere kerk. Over de gereformeerde gezindte als geheel. Over alle kerken die uit de Hervormde Kerk zijn voortkomen. Er is in die kerken veel aandacht voor de gereformeerde belijdenis. Dat is goed. Maar met die nadruk op handhaving van de belijdenis zijn we ook wat kwijtgeraakt. Namelijk de volle aandacht voor het functioneren van het belijden, voor wat het betekent in het geloof. De belijdenis heeft als hartslag genade alleen en die klopt onder ons soms zo weinig.”
Afscheiding, Doleantie en de scheuring van 2004 noemt ds. Kieskamp in één adem. Voorzichtig: „Zou het kunnen zijn dat de Protestantse Kerk dat allemaal toch nog niet goed verwerkt heeft omdat verootmoediging ontbrak?”
Tijdens de scheuring in hervormde kring in 2004 was de predikant lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Ook over die woelige tijd is hij voorzichtig in z’n woordkeus. „Ik geloof echt dat er aan beide kanten, bij de herstelden en bij de Bond, oprechte worstelingen waren met de kerk. Tegelijk mag ik ook zeggen dat we ons als bestuursleden van de Gereformeerde Bond in die tijd bepaald niet van God verlaten gevoeld hebben. Maar het was een tijd van grote aanvechting, van kastijding. Er ligt zeker iets in van een oordeel Gods.”
Alle kerksplitsingen leveren eenzijdigheden op, meent ds. Kieskamp. „We moeten ook eerlijk zeggen dat we die dan vervolgens wel eens gaan koesteren. En dat maakt het zicht op die gemeenschap der heiligen, op dat geestelijke hart, zoals verwoord in de Heidelberger Catechismus, minder. Ik denk dat daarin een van de oorzaken ligt van de lauwheid en de geesteloosheid van deze tijd. Natuurlijk besef ik heel goed dat je dan praat over de vraag wat de kip is en wat het ei. Is er weinig gemeenschap en splitsen we daardoor makkelijk? Of is er zo weinig gemeenschap der heiligen als gevolg van al die kerkscheuringen? De kern blijft echter hetzelfde, namelijk dat er zo weinig geestelijk leven functioneert waarin het echt om Christus gaat.”
Hij corrigeert zichzelf direct: „Maar gelukkig is dat geestelijk leven er, in alle kerken, nog steeds wel.”
Ds. Kieskamp is ervan overtuigd dat waar het hart van de belijdenis klopt, er ook geloofszekerheid is. „In de tijd van de Reformatie was die geloofszekerheid de normaalste zaak van de wereld, om het zo maar eens te zeggen. Niet dat ze een automatisme was, maar ze stond wel recht overeind. En dat terwijl we juist over dat onderwerp nu zo vaak zitten te tobben. Het kan zomaar zijn dat we zelfs negatief gaan spreken over het oprechte werk van God. En dan bedroeven we de Geest, dan blussen we de Geest uit.” Aarzelend: „Of erger.”
De inmiddels 75-jarige predikant preekt nog bijna iedere zondag. „Vaak twee keer. Of mijn prediking veranderd is? Ik stond in het begin heel erg in de ruimte, als jonge predikant. Door alles wat je in het kerkelijk bedrijf tegenkomt, kan dat wat gaan verkillen. Ik heb er veel voor gebeden dat het bij mij niet zou gebeuren.”
Voor de toekomst heeft hij hoop. „Voor de kerken, voor de jeugd en voor Nederland. „Ons land heeft vandaag meer dan ooit Jezus nodig. Het is ver weg, er zijn grote zorgen. Maar ik zing absoluut niet mee in het koor van de pessimisten. Ik mag hoop hebben op een geestelijk ontwaken en zie er ook tekenen van. Juist ook onder onze jongeren. Al weet ik niet door welke diepte van oordelen Gods dat zal heengaan. Laten we ondertussen veel bidden om een krachtige doorwerking van de Geest.”