Muziek

Edwin studeert vooral orgelwerken van Bach

Hij beweegt zijn armen op de maat van de muziek, zingt de melodie, loopt heen en weer en geniet zichtbaar van het stuk dat zijn leerling, Edwin (20) uit Maartensdijk, ten gehore brengt.

12 March 2011 09:04Gewijzigd op 14 November 2020 14:04
Kiezen maar. Beeld RD.
Kiezen maar. Beeld RD.

Op de lessenaar van het Garrels/Meereorgel van de Jacobikerk in hartje Utrecht staat de Preludium und Fuge in D-dur BWV 532 van Bach. Een werk met een pittige pedaalpartij en dito loopjes voor de handen. Gerrit Christiaan de Gier, vaste bespeler van het Jacobiorgel, moedigt Edwin aan. „Denk aan de mooie toonladder in het begin.” Edwin slaat zich prima door de partituur heen. Toch ziet De Gier kans er meer muziek uit te halen. „Dit loopje gaat naar een hoge d toe. Laat horen dat je naar zo’n punt toewerkt.” Hij wijst een andere passage aan. „Zet het antwoord op het orgelpunt in het pedaal –die gedecideerde reeks ti-dam, ti-dom, ti-dom– in de linkerhand door. Dan gaat deze muziek zinderen.”

Edwin volgt de aanwijzingen zo goed mogelijk op. De student bedrijfskunde komt al twaalf jaar bij De Gier over de vloer en zegt nog veel van hem te leren. Tweewekelijks maakt hij zijn opwachting in de Jacobi. Meestal met Bach onder de arm. „Ik mag zelf aangeven wat ik wil studeren en in 75 procent van de gevallen kies ik voor Bach. Zijn muziek zit goed in elkaar en daagt uit tot studeren. Alleen al vanwege de diversiteit aan soorten muziek en de vele verschillende trillers die Bach hanteert.”

Snelle loopjes zijn niet zomaar op het historische instrument te verwezenlijken. Als de docent het goede voorbeeld geeft, lijkt dit een makkie. De praktijk is echter weerbarstig. „Ik moet gewoon spelen wat er staat”, merkt Edwin nuchter op. Na een paar keer oefenen komt de passage goed uit de verf. „Bach en dit orgel geven zich niet zomaar gewonnen”, concludeert zijn leermeester. „Probeer dit gedeelte vanuit de vingertoppen en niet vanuit de armen te sturen.”

De Gier omschrijft BWV 532 als „barokke levendigheid en een combinatie tussen vocaliteit en virtuositeit.” Niet alleen snelheid telt, want na de virtuoze inleiding volgen een alla breve en een adagio. De Gier zingt de eerste maten van de alla breve voor. „Speel soepel met een brede, rustige slag. En denk in tweeën. Ik registreer het pedaal met een tongwerk, zodat je je goed in de baslijn kunt inleven.” Terwijl orgelklanken de ruimte vullen, krabbelt de docent soms met potlood een aanwijzing in de partituur of geeft mondeling commentaar. „Hoor je dat vraag-en-antwoordspel? In de tussenspelen mag je iets meer ontspannen, zónder te vertragen. Ja, mooi zo! Hier mag je even genieten van dat mooie akkoord.”

”An Wasserflüssen Babylon” BWV 653b, de versie met dubbelpedaal, vormt het sluitstuk van de les. Dit koraalvoorspel biedt een goede gelegenheid de pedaaltechniek onder de loep te nemen. „Kantel de voeten niet te veel. Studeer de pedaalpartij thuis afzonderlijk in en leg de kwetsbare plekken vast.”

Dit is deel 2 van een serie. Over vier weken deel 3.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer