NGK erkennen kerkelijk werker
HOUTEN – De Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) erkennen de kerkelijk werker als een bezoldigde, niet-ambtelijke functie. Dat heeft de Landelijke Vergadering (synode) vandaag uitgesproken.
De afgevaardigden spraken in Houten voor de laatste keer over het rapport ”Tussen gisteren en morgen, over kerk zijn vandaag”. De afgelopen maanden vergaderden zij vele uren over de ruim honderd pagina’s tellende studie. Het handelt onder meer over de positie en taken van predikanten en kerkelijk werkers.
Aan het besluit om de kerkelijk werker te erkennen, ging vandaag een uitvoerige discussie vooraf. Een voorstel om het mogelijk te maken dat de kerkelijk werker in de eigen gemeente „op verzoek van en in opdracht van de kerkenraad” het avondmaal kan bedienen, roept bij verschillende afgevaardigden de nodige vragen op.
Ds. J. van ’t Hof (Leerdam) betreurt het dat hiermee de relatie tussen het ambt en de bediening van sacramenten wordt losgelaten. Verder is het volgens hem niet uit te leggen dat een kerkelijk werker volgens het voorstel niet de doop maar wel het avondmaal mag bedienen. „Er gaan dan dingen gebeuren die ik niet meer begrijp.”
De zinsnede dat een kerkelijk werker „ongeveer vijf maal per jaar een preek mag maken en deze in meerdere gemeentes mag houden”, roept bij de afgevaardigden ook de nodige reacties op. Verschillende van hen vinden dat niet de kerkenraad maar de regio (classis) hierover zeggenschap moet krijgen.
De discussie over de prediking en de bediening van de sacramenten door kerkelijk werkers wordt uiteindelijk beslecht doordat de afgevaardigden vrijwel unaniem -slechts één persoon stemt tegen- uitspreken dat beide voorstellen beter geschrapt kunnen worden. „De praktijk zal zich toch nooit geheel richten naar onze regels”, vat ds. C. Smit (Culemborg) samen.
De kerkelijk werker wordt binnen de NGK een bezoldigde functie. De vergadering spreekt uit dat de kerkelijk werker -iemand met een „specifieke HBO-opleiding”- geen ambtsdrager mag zijn in de gemeente waar hij werkt omdat hij dan tegelijk werkgever en werknemer is. Een commissie gaat onderzoeken hoe de kerk tot een eenduidige rechtspositieregeling voor kerkelijk werkers kan komen.
Omdat de vergadering signaleert dat er in de NGK „veel mist is ontstaan” tussen de bestaande gereformeerde ambtsvisie en „recente praktijkervaringen en ontwikkelingen inzake het functioneren van ambtsdragers, kerkenraden en gemeenteleden”, besluiten zij ook een commissie in het leven te roepen die onderzoek gaat doen naar een „eigentijdse, Schriftuurlijke en confessionele invulling van de ambten.”
De commissie krijgt expliciet de opdracht mee om te polsen in hoeverre het mogelijk is deze studie gezamelijk met afgevaardigden van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt te verrichten.
Opleiding
Na de lunchpauze vergaderen de synodeleden onder meer over de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding (NGP). NGP-bestuursvoorzitter A. Wattèl geeft antwoord op verschillende vragen die afgevaardigden tijdens een eerdere zitting hadden gesteld aan het bestuur en de raad van toezicht van de NGP.
Wattèl gaat kort in op de optie om de NGP, nu nog nauw gelieerd aan de christelijke gereformeerde Theologische Universiteit te Apeldoorn (TUA), onder te brengen bij de Vrije Universiteit in Amsterdam of bij een combinatie van de TUA en de Theologisch Universiteit Kampen (vrijgemaakt). Hoewel de Landelijke Vergadering daarover pas in 2013 een uitspraak doet, geeft Wattèl aan „een persoonlijke voorkeur te hebben voor de oostelijke variant.”
De vergadering gaat verder unaniem akkoord met een voorstel dat pleit voor de opheffing van de raad van toezicht op de NGP. Omdat de NGP van een stichting over is gegaan naar een kerkelijke instelling, bestaat er geen enkele reden meer om de raad van toezicht te handhaven, zo vindt de vergadering.
De Landelijke Vergadering bespreekt ‘s middags ook een voorstel van de kerken uit de regio Amsterdam-Haarlem. De regio pleit ervoor om een commissie in het leven te roepen die nagaat of het niet beter is om het beroepbaarstellend examen (peremptoir examen) voortaan op boven-regionaal niveau in plaats van op regionaal niveau plaats te laten vinden.
Verschillende afgevaardigden betuigen hun instemming met het voorstel. Zij geven aan dat het soms lastig is om, vooral in een kleine regio waar iedereen elkaar kent, aan te geven dat je twijfels hebt over iemands bekwaamheden. „Dat is zeker het geval als de beroepende kerk al op de bank zit met de beroepsbrief in de binnenzak”, weet ds. K. Muller (Aalsmeer).
De afgevaardigden stemmen uiteindelijk unaniem in met een moderamenvoorstel. Daarin staat dat de onderzoekcommissie er in principe komt. Een gedetailleerde opdracht voor de commissie volgt op de volgende zitting van de Landelijke Vergadering.
De vergadering spreekt zich ook uit over de regioindeling die de NGK kennen. Er is bij veel afgevaardigden begrip voor het verzoek van kleine regio’s (o.a. Kerken van het Zuiden en Noord-Nederland) om de kerken te „herkavelen” zodat kleine regio’s versterkt worden. Unaniem wordt het principebesluit genomen om een commissie regio-indeling in het leven te roepen die met concrete voorstellen komt.