Jan Luth: Bach is een oefening in nederigheid
Het maakt wat mismoedig. Bachkenner Jan Luth kan geen antwoord geven op de vraag hoe Bach als leermeester was. Ook de persoon van de componist blijft in nevelen gehuld. „We bezitten alleen zijn muziek.”
Bach staat op de lessenaar van menige muziekleerling. Zijn composities vormen voor velen een blijvende uitdaging en inspiratiebron. Wie wat verder dan de noten wil kijken, is daarentegen snel klaar. „Bach als leermeester? Daar is weinig over bekend”, weet dr. Jan Luth (60). „Eén regel waarin zijn leerling Ziegler een lessituatie beschrijft. Hij moest spelen volgens het affect van de woorden.”
Bach doceerde in Leipzig aan de Thomasschule en had privé voornamelijk orgel- en compositieleerlingen. „Zij waren een tijdje bij hem in huis. Hoe dat toeging, weten we niet.”
Ook een speurtocht naar de didactische aanpak van de Thomascantor levert nauwelijks iets op. „Bachbiograaf Forkel schrijft dat je bij Bach eerst een aantal maanden technische oefeningen moest spelen om de speeltechniek te ontwikkelen. Volgens hem maakte Bach tijdens een les nieuwe oefeningen en werden vakken zoals harmonie en contrapunt beoefend via het uitwerken van een generale bas en het koraalspel.” Er is geen orgelmethode overgeleverd. Het Klavierbüchlein dat Bach voor zijn zoon Wilhelm Friedemann schreef, is niet meer of minder dan een verzameling stukken. Opmerkelijk genoeg bevat dit boekje twee dezelfde preludia. Het ene preludium genoteerd in een oude vingerzetting, terwijl het andere van een modernere variant is voorzien. Wanneer welke vingerzetting wordt toegepast, blijft duister. Bach componeerde ook zes triosonates voor Wilhelm Friedemann. Ze golden als oefenmateriaal, terwijl deze werken voor ons als het hoogst haalbare gelden. Ze zijn pittig in technisch en muzikaal opzicht. Onbarmhartig ook, want je hoort elke foute noot.”
Een leerling die Bach zou moeten vertellen dat hij weer niet had geoefend, kon erop rekenen dat er geen prettige sfeer tijdens de les hing, vermoedt Luth. „De leermeester kon soms ongeduldig zijn, met name als iets kwalitatief onder de maat was. Zo wilde hij alleen met het beste van de vier jongenskoren van de Thomasschule in Leipzig werken.”
Dr. Jan Luth studeerde theologie, muziekwetenschap en orgel. Hij is universitair docent liturgiewetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen met de specialisatie hymnologie. Zijn onderzoeksterrein omvat de geschiedenis van de gemeentezang in Nederland en de theologie van Bach. Hij is organist van de Grote Kerk in Harlingen. Luths Bachonderzoek concentreert zich op de vraag hoe Bach de term eschatologie hanteerde en hoe hij daarin woorden zoals sterven, ziel en eeuwigheid muzikaal-retorisch een plek gaf.
De Groninger kreeg vanaf zijn zesde orgelles, maar weet niet wanneer hij voor het eerst op een Bachwerk zat te zweten. Ook het moment dat de vonk oversloeg, kan hij niet aangeven en hij spreekt daarom van een „sluimerend proces” waarbij de waardering voor de componist groeide. Tegenwoordig kan hij geen dag zonder Bach. „Ik moet dagelijks ten minste een triosonate door mijn vingers laten gaan. Dat is alleen al goed voor de techniek. Bach spelen is topsport, want alle partijen in een sonate moeten voor zich klinken en het lijnenspel dient goed tot zijn recht te komen. Na zo’n studiemoment sta ik op scherp. Het voelt ook als een medicijn voor de geest. Ik kan moeilijk uitleggen hoe dat komt, waarschijnlijk door de proporties en de structuren in deze muziek. Ik zou echt chagrijnig worden als ik geen Bach zou studeren.”
Verhalen over de mens Johann Sebastian zijn nauwelijks overgeleverd. „Uit de manier waarop hij als achttienjarige organist in Arnstadt al zijn eindje vasthoudt, leren we hem kennen als een zelfbewuste knaap. Dit blijkt later ook in Leipzig, waar een geestelijke denkt zelf de gezangen voor de dienst te kunnen gaan uitzoeken. Bach protesteert omdat dit al eeuwen de taak van de cantor was.”
Wat ook bewaard bleef, is een rekening van de maaltijd die Bach gebruikte na een orgelkeuring in Halle. „Hij kon het nodige aan alcohol en vlees verstouwen.”
Uit enkele brieven aan schoolvrienden komt een nuchter mens naar voren. „Hij schrijft dat hij in Köthen meer loon ontving én dat in Leipzig de lucht schoner moet zijn dan elders, omdat er minder mensen overlijden. Hij derfde inkomsten, omdat er minder muziek voor begrafenissen moest klinken. Vanwege zijn geniale muziek wordt Bach nogal eens als een soort heilige gezien, maar die laatste zinsnede zet ons weer met beide benen op de grond.”
We vergeten snel dat Bach een gewoon mens was. „Zijn tweede vrouw, Anna Magdalena, hield van de natuur. Hij nam soms narcissen voor haar mee en eens kwam hij met een kanarie thuis.”
Wie zich in Bach wil verdiepen, moet vanwege het ontbreken van de nodige biografische gegevens bij zijn muziek te rade gaan. „Natuurlijk kan iemand onbevangen naar Bach luisteren en zijn werken gewoon technisch gaaf spelen, maar er is veel meer. Met name bij de koraalvoorspelen en de vocale werken is het van groot belang de teksten van deze werken te kennen en de retorica te analyseren.”
De retorica was in de 17e en de 18e eeuw nauw verweven met de muziek. Welsprekendheid kwam oorspronkelijk bij taal aan bod: hoe zet ik een verhaal op papier, hoe bouw ik het betoog op en hoe draag ik het uiteindelijk voor. Die aspecten werden later naar muziek vertaald. „Daarom moeten, aldus Quantz in 1752 in een boek over het bespelen van de dwarsfluit, musici en sprekers kennisnemen van elkaars werkgebied.”
Ook Bach zet de retorica in om teksten uit te leggen. Alleen al wat zijn keuze van de toonsoort, de maat en de instrumenten betreft. „Het koperwerk kreeg bijvoorbeeld geen plek in de passionen, want dergelijke blaasinstrumenten horen bij de drie-eenheid en bij een feestelijke stemming.”
Wat Ziegler schreef over een les bij Bach –spelen naar het affect (de betekenis) van de woorden– heeft betrekking op het uitvoeren van een koraal. Een leerling moest laten horen dat hij de gebruikte muzikaal-retorische figuren had herkend. Luth geeft een voorbeeld. „De aria ”Erbarme dich” in de Matthäus Passion. De uitroep ”Erbarme dich” is retorisch weergegeven als een zogeheten exclamatio in de vorm van een kleine stijgende sext. Wie weet dat het hier om de stijlfiguur exclamatio gaat, zal de tweede toon van de sext duidelijker neerzetten en zo dit interval een extra vergezicht meegeven. Dat is het musiceren volgens de betekenis van de woorden, in tegenstelling tot enkel technisch gaaf intervallen spelen.”
Bach kan een tekst via retorische figuren heel kernachtig uitleggen, terwijl daar in een Bijbelcommentaar een hele bladzijde voor nodig zou zijn, aldus de universitair docent. „Neem de Bijbelwoorden: „Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden; en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.” Bach gebruikt voor beide situaties een stijgende melodie, maar de vormgeving verschilt sterk. In het eerste geval gaat de lijn niet rechtstreeks omhoog, maar via cirkelende figuren die eindigen met een dissonant. Iemand die zichzelf verhoogt, draait dus om zichzelf heen. Hij komt boven, maar vraag niet hoe. Wie zichzelf vernedert, wordt door God verhoogd. Hier gaat de toonladder wel in een rechte lijn omhoog en staat er aan het einde geen gemene dissonant. Overigens wordt de circulatiofiguur ook voor de doornenkroon of de aarde gebruikt. Een retorische figuur kan dus nooit los van de tekst uitgelegd worden.”
Behalve kennis van de retorica, telt ook kennis van de Bijbeluitleg uit Bachs tijd om diens muziek te kunnen doorgronden, onder meer de commentaren op het Hooglied. „Ongeveer de helft van de tekst van de Matthäus Passion is gebaseerd op een lijdenspreek van Heinrich Müller, die Bach in zijn boekenkast had staan. Zo betekenen de woorden ”Ruhe sanfte” in de Matthäus Passion niet ”Rust zacht”. In de oud-Duitse Bijbel staat dat Salomo zich een ”Sanfte” liet maken, een rustbed in een rustkamer. Daar komt ”Ruhe sanfte” vandaan. De betekenis is: wacht nog een korte tijd en Christus zal opstaan. De dood van de gelovige werd in Bachs tijd gezien als het rusten in een slaapkamer totdat Christus hem opwekt.”
Met alle vergaarde kennis heeft Luth Bach nog niet op zak. „Hoe meer ik me in zijn muziek verdiep, des te groter de afstand wordt. Ik val nog regelmatig van de ene verbazing in de andere. Zijn composities zijn zo geniaal. Wat Bach zo speciaal maakt? Op het moment dat we dat kunnen omschrijven, kunnen we het nadoen en is het geheim ontrafeld, maar zo ver zal het nooit komen. De omgang met Bach maakt klein, het is een oefening in nederigheid.”
Dit is het eerste deel in de serie ”Bach op les”. Op 12 maart deel 2.