Dat zei Spronck dinsdag voor de rechtbank in Middelburg in een reeks getuigenverhoren over een zaak die is aangespannen door een 34-jarig slachtoffer die zegt te zijn misbruikt door de inmiddels 88-jarige pater salesiaan.

Ook bisschop Hans van den Hende verscheen dinsdag als getuige voor de rechtbank in de zaak. Hij verklaarde onder meer dat het bisdom geen spraakmakende dossiers heeft vernietigd. Dat is in het bisdom Den Bosch wel gebeurd.

Pater Jan N. vergreep zich als pastoor in Terneuzen eind jaren tachtig aan jongens. „Als de congregatie het bisdom had geïnformeerd over het misbruikverleden van de pastoor, hadden we seksueel misbruik misschien kunnen voorkomen”, aldus Spronck.

Bij de salesiaanse congregatie was het bekend dat de pater zich ook in de jaren zeventig in Rijswijk al had vergrepen aan jongeren. Spronck betreurt de gebrekkige communicatie tussen het bisdom en de religieuze congregatie. Hij zei zelf pas in 2001, toen hij provinciaal werd, te hebben gehoord over het misbruikverleden van de pater. Wel zei hij dat ook het bisdom zijn verantwoordelijkheid had moeten nemen door te vragen naar het verleden van de pastoor toen die werd aangenomen in Terneuzen.

De pastoor bekende eind jaren zeventig jongeren te hebben misbruikt. De zaak werd in 1980 geseponeerd in overleg met ouders van betrokken jongeren en de politie.

„De pastoor ging in opdracht van de congregatie in therapie en mocht drie jaar niet meer in het jongerencentrum in Rijswijk komen”, aldus Spronck. „Maar drie jaar later reageerde hij zelf op een vacature voor pastoraal werk in Terneuzen binnen het bisdom Breda.”

In de Zeeuwse plaats werd pater Jan N. in 1984 pastoor, maar in 1990 kreeg hij oneervol ontslag na een veroordeling wegens seksueel misbruik van drie minderjarige jongens tussen 1987 en 1990.