”Sterk Water. De Hollandse Waterlinie”
Titel:
”Sterk Water. De Hollandse Waterlinie”
Auteur: Chris Will
Uitgeverij: Matrijs, Utrecht, 2002
ISBN 905 345 204 4
Pagina’s: 180
Prijs: € 19,95. In het torenfort bij Asperen aan de Linge is een tentoonstellingscentrum over de Waterlinie gevestigd.
„Nederland kent nog terra cognita, onontdekt gebied. Midden in ons land ligt een langgerekt gebied met de restanten van een bijzonder defensiesysteem.” Met deze woorden begint het schitterende boek ”Sterk Water”, waarin Chris Will de roemruchte geschiedenis en de werking van de „ruggengraat van het vroegere Nederlandse verdedigingssysteem”, de Hollandse Waterlinie, beschrijft. Een meeslepend verhaal over de fossa drusiana, de geuzenstrijd rond Brielle, het rampjaar 1672, de aanval van Pichegru en de intocht van de Duitsers.
Chris Will voegt in het begin van zijn boek een extra dimensie toe aan de bekende Nederlandse strijd tégen het water: de strijd mét het water. „In moeilijke tijden, bij oorlogsdreiging en de nadering van vijandelijke invasielegers, kon het water een welkome bondgenoot worden. De inrichting van het Hollandse land met zijn slappe, natte cultuurgrond en talloze sloten en vaarten vormde moeilijk te nemen hindernissen. In tijden van gevaar werd daarom de aanwezigheid van het water plaatselijk aanzienlijk opgevoerd door inundaties: een van de belangrijkste bouwstenen van de Hollandse Waterlinie, een lineair stelsel van aaneengesloten, onder water gezette stroken polderland die worden beveiligd door verdedigingswerken en troepenopstellingen.”
De eersten die in Nederland de defensie op grote schaal organiseerden en daarvoor een aantal infrastructurele ingrepen pleegden, waren de Romeinen, stelt de schrijver. In het noorden van hun rijk gebruikten ze de Rijn als grens en hoofdverdedigingslijn. Door de aanleg van forten en verbindingswegen werd de oudste militaire linie in onze streken, waarbij effectief gebruik werd gemaakt van het aanwezige water, een feit. De stiefzoon van keizer Augustus, Drusus (38-9 v. Chr.) liet zelfs een waterweg van de Rijn naar het Flevomeer graven: de fossa drusiana. In het najaar van 12 v. Chr. werd de Drususgracht gebruikt als uitvalsvaart voor een offensief tegen de opstandige Chauken, een volk dat langs de Noordzeekust woonde.
Aarden omwalling
Na de ineenstorting van het Romeinse Rijk was er eeuwenlang geen sprake meer van een georganiseerde militaire verdediging op grote schaal. „Er werden slechts individuele beschermingsmaatregelen getroffen. Deze konden bestaan uit een aarden omwalling, beplant met doornstruiken of voorzien van een hekwerk of palissaden en een greppel of sloot daaromheen.” Pas als er grotere stedelijke nederzettingen ontstaan -tussen de 10e en 13e eeuw- komt er verandering in die situatie. Bij de beveiliging van de steden gaat men naast muren, poorten en torens volop de mogelijkheden van het aanwezige water benutten.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog blijkt het nut van water bij militaire operaties pas goed. „Bij de verdediging van Brielle, na de veroveringen door de Watergeuzen in 1572, hakte stadstimmerman Rochus Meeuweszoon de deuren van de poldersluis aan stukken. Zodoende liep de Nieuwlandse Polder onder water en waren de Spaanse troepen die Brielle wilden heroveren, genoodzaakt zich terug te trekken.”
De Spaanse hertog Alva beklaagt zich later bij zijn koning over de natuurlijke bondgenoot van de Hollanders: „Om alle oorden, ja zelfs het allerellendigste gat, ligt een greppel vol water, waar eerst een brug over moet worden gebouwd.”
Na de Tachtigjarige Oorlog besloot de nieuwe Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een gemeenschappelijke defensie te voeren en probeerde de ervaringen met inundaties toe te passen. Men had het plan om tussen Muiden en Vreeswijk een verdedigingslinie in te stellen, die beschermd kon worden door water in te laten uit Zuiderzee, Vecht en Vaartse Rijn. In 1629 moest deze Utrechtse Waterlinie bijna in werking worden gesteld toen de Spanjaarden vanuit Amersfoort naar het westen dreigden door te stoten. Door een stout staaltje wisten de staatse troepen Wezel te veroveren, waardoor de aanvallers hun verbindingslijnen met de thuisbasis zagen afgesneden en terugkeerden.
Muitende manschappen
In 1672 was de situatie veel dramatischer. In het Rampjaar trokken opnieuw vijandelijke legers, onder aanvoering van de Fransen, de Republiek binnen. In allerijl werd de Hollandse Waterlinie in gereedheid gebracht. Logistieke problemen, tekort aan materiaal en geld, muitende manschappen en tegenwerking van stadsbesturen en bevolking vertraagden de realisatie. Gedurende de eerste weken leek de situatie dan ook wanhopig. Zeker toen de Fransen de vestingstad Naarden veroverden.
Uiteindelijk kwam de Waterlinie toch nog op tijd af. Eind juni 1672 stonden het Land van Altena, de Vijfheerenlanden, een deel van de Alblasserwaard, de Lopiker- en de Krimpenerwaard, een strook land tussen Oudewater en Woerden en een breed gedeelte tussen Woerdense Verlaat en de Zuiderzee onder water. Strategische punten werden vanuit verschansingen bewaakt. Vooral de toegangswegen naar Amsterdam stonden onder zeer streng toezicht. Mede door het standhouden van de Waterlinie overleefde de Republiek het Rampjaar en de volgende oorlogsjaren.
Na de oorlog besloten de Staten van Holland en Utrecht hoe ze de succesvolle verdedigingslinie konden verbeteren. Men realiseerde nieuwe forten en sluizen en verplaatste de linie in zijn geheel naar het oosten, zodat onder meer Utrecht beter beschermd zou zijn. Sommige aanpassingen zijn tot vandaag de dag terug te vinden. Het toeleidingskanaal voor inundaties in Nieuwpoort bijvoorbeeld. De inlaatsluis ligt veilig onder de overkluizing van het stadhuis, beschermd tegen eventuele sabotage door boeren. Ook de unieke vestigwallen, bastions en grachten van Naarden herinneren nog aan de gebeurtenissen in de Gouden Eeuw.
Ondanks alle verbeteringen hield de Waterlinie in 1795 geen stand tegen invallende patriottenlegers uit Frankrijk onder aanvoering van Pichegru. Vanwege de strenge vorst konden de Fransen ongehinderd aanvallen. Zelfs de grote rivieren waren begaanbaar. Op 16 januari trokken ze Utrecht binnen, en niet veel later viel de Republiek.
Parachutisten
Na de val van Napoleon nam koning Willem I ene Cornelis Kraijenhoff en waterstaatkundige Jan Blanken in dienst om verbeteringen in de Waterlinie aan te brengen. Zij brachten onder meer versterkingen rond Utrecht aan en lieten forten aan de verschillende rivieren bouwen. Hiermee was rond 1885 de Nieuwe Hollandse Waterlinie een feit. Deze steunde, net als de oude linie, op uitgebreide inundaties, waarbij forten en batterijen de waterkeringen en inlaatpunten beschermden tegen vijanden. Omgerekend naar huidige maatstaven zijn er van 1815 tot 1940 voor vele tientallen miljarden euro’s in de Waterlinie geïnvesteerd. Volgens deskundigen is de linie de grootste infrastructurele ingreep die ons land ooit heeft ondergaan.
Wellicht heeft de kracht van de Nieuwe Hollandse Waterlinie er in 1914 mede voor gezorgd dat de Duitsers de neutraliteitspolitiek van ons land respecteerden en Nederland niet binnenvielen. In 1940 was het echter wel raak. Toen bleek dat moderne ontwikkelingen het nut van de verdedigingslinie hadden ingehaald: De vliegtuigen van de Luftwaffe negeerden de Waterlinie en dropten parachutisten en bommen achter de linies.
In 1945 werden er voor de laatste keer inundaties in het gebied van de linie toegepast. De Duitsers zetten polders onder water om de geallieerde opmars te belemmeren. Na de Tweede Wereldoorlog had de Nieuwe Hollandse Waterlinie definitief afgedaan als defensielinie. De verdediging van ons land werd na 1949 ingepast in een bredere NAVO-strategie.
Chris Will beschrijft deze geschiedenis van de Waterlinie op een heldere manier. De talrijke illustraties, kaartjes en foto’s maken het boek niet alleen prachtig om te zien, maar helpen ook zeer bij de uitleg van het vertelde. De vele kadertjes en citaten brengen de geschiedenis nog dichterbij. Enig kritiekpunt op het boek is dat de kaarten van de oude en de nieuwe Waterlinie niet makkelijk te vinden zijn. Ze kunnen bovendien niet naast elkaar worden uitgeklapt, waardoor vergelijken moeilijk is.
Desondanks is ”Sterk Water” een prachtboek dat de geschiedenis en de werking van de ooit belangrijkste verdedigingslinie van ons land aangrijpend uit de doeken doet.