”Amersfoort binnen de poorten"
Titel:
”Amersfoort binnen de poorten. Een eigenzinnige kijk op de historische binnenstad”
Auteur: M. Mesdag en G. Raven (red.)
Uitgeverij: Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 2002
ISBN 90 288 3630 6
Pagina’s: 144
Prijs: € 25,-. De plattegrond van Amersfoort lijkt op een vijver waarin iemand een steen heeft geworpen. In de eerste rimpeling liggen de wortels van de geschiedenis van de keistad. In die cirkel bevinden zich ook boekhandel Veenendaal en museum Flehite. Het honderdjarig bestaan van de eerste en de collectie van de tweede vormden de aanleiding tot de publicatie van ”Amersfoort binnen de poorten”.
Het resultaat is een bundeling verhalen over gebouwen, hofjes, poorten en natuurlijk de Amersfoortse Kei. Compleet met wandelkaart.
Korte hoofdstukken met relatief weinig tekst, ontzettend veel foto’s en interessante kadertjes. Dat is de eerste indruk bij het doorbladeren van ”Amersfoort binnen de poorten”. En die indruk blijft hetzelfde, tot en met de laatste bladzijde.
De naam van de stad heeft te maken met haar ligging op het knooppunt van het Valleigebied, vertelt de eerste schrijfster, Margriet Mijnssen. In de keistad komen de Heiligenbergerbeek en de Barneveldse Beek bij elkaar en vormen samen de rivier de Eem (Amer), die vervolgens uitmondt in het IJsselmeer. Van oudsher lag de stad bij een doorwaadbare plaats (een voorde) in de rivier. Vandaar ”Amersfoort”. Oude kaarten met waterlopen verduidelijken haar verhaal.
„Van 1 mei tot en met de herfstvakantie kunt u zelf de waarde van het water voor Amersfoort bepalen. Enthousiaste schippers van Waterlijn varen dan met open rondvaartboten een oostelijke en westelijke binnensingelroute door de stad”, prijst een kadertje aan.
Cor den Braber vertelt verderop over de stichting van liefdadigheid Armen de Poth. „In het huis worden pestlijders verpleegd. Op het terrein staat nog steeds een kapel, gewijd aan Sint Rochus. Dit is de schutspatroon van lijders aan besmettelijke ziekten, vooral de pest. Onlangs hebben stadsarcheologen een aantal skeletten opgegraven bij de kapel. Waarschijnlijk zijn dit de restanten van besmette weesjes.”
Natuurlijk ontbreekt een verhaal over de kei waaraan Amersfoort zijn bijnaam te danken heeft niet. De enorme steen zou tijdens de laatste IJstijd vanuit Zweden naar de stad zijn gevoerd. In 1544 wordt hij voor het eerst genoemd. Aan de weg van Amersfoort naar Utrecht ligt „een grote keeselsteen bij Waelberg.” Dat zou nu ongeveer ten hoogte van Soesterberg zijn.
In 1661 wedt ene Everhardt Meyster met een aantal drinkvrienden dat hij de Amersfoorters zo gek kan krijgen de kei naar de Varkensmarkt in de stad te slepen. Het lukt en de inwoners gaan zelf zo ver dat ze de steen versieren met guirlandes en een bronzen beeldje van de godin Pallas Athena. Al snel worden de Amersfoorters alom uitgelachen om hun keienliefde. In 1674 beveelt het stadsbestuur dan ook de steen te begraven onder diezelfde varkensmarkt.
In 1999 ontdekt Gerard IJzereef, directeur van museum Flehite en schrijver van het verhaal over de kei, de inscriptie ”ICT” op het gevaarte. „ICT is voor ons informatie- en communicatietechnologie, maar op een andere grafsteen, in de Joriskerk, staan deze letters voor Iesus Christus Theos: Jezus Christus, God. Zou de grote steen op deze manier gekerstend zijn? Wij weten het niet en zullen het misschien ook wel nooit weten.”
Misschien zullen veel lezers ook niet weten wat de flumieren, het latijntje en de drie Jorissen zijn. Daarop is in het boek een antwoord te vinden. Wie een wandeling door de keistad maakt met behulp van de bijgevoegde kaart, zal ongetwijfeld getroffen worden door de schoonheid van Amersfoort binnen de poorten.