Zo vrij als een vogel
Deel 1
De schuimvlokken vliegen hem om de oren. Maar hij spoort zijn paard nog meer aan. „Kom op mannen”, roept hij naar de ruiters die dicht achter hem voortjagen. „Als een koning als Frederik de Wijze persoonlijk de opdracht geeft, móeten we wel voortmaken!”
Johann Adler inspecteert net het koetshuis als hij een sms-je ontvangt van de keurvorst: vanavond reist mijn vriend Martin Luther van Möhra naar Eisenach. Neem hem in bescherming en breng hem snel naar een veilige plaats!
Natuurlijk heeft hij van die Luther gehoord. De deining die de onruststoker uit Wittenberg in kerk en politiek veroorzaakt, gaat hem echter grotendeels voorbij. Adler heeft het goed: hij is een gevierd man, gaat zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg en slaat als betrokken rooms-katholiek geen mis over. Nee, hij moet niet veel van hebben van de onrust die met de nieuwe leer gepaard gaat.
Nu rent Adler, licht trekkend met zijn linkerbeen, naar zijn manschappen en selecteert vier uitstekende ruiters en vijf snelle paarden.
Ondertussen rijden de twee getrokken wagens met dr. Martin Luther en zijn bondgenoten in fors temp door in de richting van Gotha. Luther heeft net een tweet de wereld in gestuurd: @papaLuther: net heerlijk gepreekt in Möhra, uw geboorteplaats. Het Woord van de HEERE is niet te kooien! Het valt niet mee om de kleine toetsen van zijn mobiele telefoon te bedienen op de hobbelige, onverharde weg. Hij buigt zich voorover in de richting van zijn vriend Nicolaus von Amsdorf: „het gaat niet gemakkelijk, maar je weet hoe ik er over denk: wat een zegen is deze technologische vooruitgang. Moet je voorstellen dat ik alleen met veer en papier aan de gang moest!”
„Wat je zegt, Martin, want dan had Karel ook niet in het Wormser Edikt kunnen opnemen dat al jouw tweets, e-mails en blogs gedelete, geblockt moeten worden. De Heere heeft het zo geleid dat we heel de wereld kunnen bereiken via de digitale snelwegen. Daarom is de keizer zo bevreesd voor jouw mondiale invloed.”
„Ja Nicolaus,” antwoordt Luther terwijl hij instemmend knikt. „De keizer kan nog zo’n geavanceerd ICT-systeem en een hoog opgeleide ICT-staf hebben, de technologie maakt uiteindelijk de dienst niet uit. De kracht van Gods Woord zal overweldigen en Christus zal triomferen in al zijn helderheid en heerlijkheid.”
„Martin”, vervolgt Von Amsdorf op gedempte toon, „ik moet je op iets voorbereiden.” Broeder Petzensteiner, die schuin tegenover de twee vrienden zit, spitst de oren. De fluisterende stemmen van Luther en von Amsdorf komen echter niet boven het luide gebolder van de wagen uit. Petzensteiner sluit daarom zijn ogen en dommelt wat in.
Het is inmiddels negen dagen geleden dat ze op 26 april uit Worms zijn vertrokken, kort nadat Luther en zijn volgelingen vogelvrij waren verklaard. De reis is vermoeiend en de spanning voor een vijandelijke confrontatie tijdens deze reis neemt geleidelijk af.
Maar dan spert Petzensteiner zijn ogen wijd open. Plotseling gehinnik van paarden, geschreeuw, de voerman die de wagen met een schok tot stilstand brengt. Vijf gewapende ruiters te paard houden de twee wagens stil. Petzensteiner bedenkt zich geen moment. Hij springt van de wagen, trekt zijn monnikspij omhoog en rent zo snel als zijn oude benen kunnen het Thüringer bos in. In een paar seconden is hij volledig aan het zicht onttrokken. De overvallers lijken echter geen oog voor hem te hebben.
„Wie heb je bij je, koetsier?” vraagt Adler vanachter zijn masker op afgemeten toon. De voerman opent zijn mond, klapt hem weer dicht en weet van schrik geen woord uit te brengen. Maar dan herkent Adler hem. Van de spotprenten uit de stad en vanuit de boeken die op de burcht soms openlagen bij een portret van de Reformator. Een forse gestalte, statuur, ontzagwekkend, maar toch ook vertrouwelijk, een vaderfiguur.
Hij talmt niet, klimt op de wagen, rukt Luther van de houten plank die als bank dient en wil hem zo vanaf de wagen tillen. „Ho, ho,” buldert de Reformator. „Dat je me meeneemt tot hieraan toe, maar eerst mijn zwaard pakken.” Hij trekt zich los, bukt, stopt handig zijn mobiele telefoon in één van zijn diepe zakken en raapt iets van de bodem van de wagen.
Verward trekt Adler zijn dolk en is in hevige tweestrijd. Hij heeft de opdracht te beschermen, maar wat als die augustijner monnik revolutionair met een zwaard gaat zwaaien? Wanneer Luther zich overeind hijst en met een blij gebaar zijn Hebreeuwse Bijbel en Griekse Nieuwe Testament tegen zich aan drukt, laat hij ontspannen zijn dolk zakken. „Wat de weide is voor het vee, een huis voor de mens, een nest voor de vogel, een rots voor de klipgeit en de rivier voor de vissen, dat is de Heilige Schrift voor gelovigen.”
Eén van Luthers huisvrienden die op de tweede wagen zit luistert aandachtig en grijpt zijn BlackBerry om dit citaat snel door te sturen naar Paul Scheurlen. Op zijn beurt kan hij dat weer gebruiken bij het schrijven van een toegankelijke biografie.
Nu klimt een tweede ruiter op de wagen en maant Adler tot snelheid. Deze zet Luther voor hem op het paard waarna ze haastig wegstuiven. Gedurende de overval staat Von Amsdorf druk te gebaren en te verontwaardigd te schreeuwen over de brute overval. Maar wie goed kijkt, ziet diep in zijn ogen een voorzichtige twinkeling… Snel worden de ruiters met de buitgemaakte theoloog opgeslokt door het donkere woud. Nog even galmt het hoefgetrappel na tussen de heuvels, maar in de achtergebleven twee wagens overheersen stilte en vertwijfeling.
Na enkele uren, tegen elven, komen Adler en zijn manschappen aan op hun bestemming. Tegen het zachte maanlicht steken de kantelen donker en dreigend af voor ongewenste bezoekers. Maar wie er verblijft, vindt bescherming binnen de dikke muren van de Wartburg.
Deel 2
Maanden zijn verstreken als Adler met de valkenier van de burcht zijn avondronde doet. Persoonlijk contact met Luther heeft hij in de tussenliggende tijd niet gehad. De slotvoogd heeft zijn personeel geboden de Reformator rustig zijn gang te laten gaan en vooral niet te storen. De balling zelf lijkt zich maar weinig bewust te zijn van de mensen om hem heen. Dikwijls banjert hij onrustig over de Wartburg, voortdurend vergezeld door een schildknaap. De ene keer mompelt hij wat voor zich uit, dan weer geniet hij luid zingend vanachter de kantelen van het uitzicht op de omgeving.
Als ze voorbij Luthers verblijf lopen, trekt iets hun aandacht. „Tegen wie praat hij nu zo boos, op zo’n opvliegende toon?”, vraagt de valkenier, een kraai nakijkend die krassend wegvliegt in het nachtelijk donker. „Hij is toch niet aan het telefoneren?” stelt Adler vragend. „Want dan kunnen ze deze locatie zo laten uitpeilen!”
Hij aarzelt niet, sleept een boomstam tot onder het raam en kijkt net over de rand van het kozijn naar binnen. Daar zit de man die sinds kort als jonker George door het leven gaat. De ogen geconcentreerd op het scherm, wenkbrauwen gefronst, één hand licht gebald op de Hebreeuwse Bijbel. Adler herinnert zich dat de slotvoogd hem toevertrouwde dat Luther de Bijbel vertaalde in het Duits. Het kan niet anders dan dat hij daar nu getuige van is. Vertwijfeld schudt hij zachtjes het hoofd. Wat is het toch, dat deze man in vlam en vuur zet voor een nieuwe interpretatie van de Bijbel? Is er dan echt iets grondig mis met de eeuwenlange gang van zaken binnen de kerk? Je zult vanwege je overtuiging maar in ballingschap transformeren van een bewierookt theoloog in een ridder, compleet met gouden ketting, zwaard en een woeste baard die alle kanten uitspringt.
Adler heeft nog maar net z’n i-phone in positie om het vertalingsproces te filmen als hij van schrik bijna van de boomstam rolt. Met grote kracht slaat Luther met zijn vuist op het toetsenbord en roept vol vuur: ‘ik zal de duivel met mijn toetsenbord verjagen!’ Door de forse klap buitelen de letters f, u, r, c, e, i en l met venijnige tikjes over de houten vloer, gevolgd door een harde klap van het toetsenbord.
Adler kan van deze onverwachte situatie zijn lachen nauwelijks inhouden, kijkt naar de valkenier en fluistert gnuivend: „dit filmpje gaat het worden, let maar eens op!” „Welnee, voor internet is dat niet spectaculair genoeg. Weet je wat…?”
Wanneer ze het filmpje later uploaden op youtube.com hebben ze het filmmateriaal uren achtereen bewerkt. „Ha, moet je voorstellen,” zegt de valkenier als ze het eindresultaat nog eens afspelen. „Als men in de toekomst ooit 1517 gaan herdenken, lopen de volgelingen van Luther vast ook over de Wartburg. Zie je ze al bedachtzaam knikken en vol compassie met de vingers over de muur glijden…?”
„Zeker weten dat ze precies kunnen aanwijzen waar het toetsenbord de muur raakte?” vult Adler grijnzend aan. „Alsof Luther de duivel daar in hoogsteigen persoon gezien zou hebben!”
Uren later, als het aan de horizon begint te lichten, ligt Johann Adler nog te woelen onder de dekens. „Wonderlijke kerel toch, die Luther,” mompelt hij. Vanonder het bed pakt hij zijn laptop en meldt zich aan als follower van de reformatorische twitteraar. „Zo kom ik ongetwijfeld toch meer te weten over de Bijbel van Luther.”
–
GEÏNSPIREERD DOOR:
het thema vogel (van vogelvrij tot tweed)
Een wandeling door de bossen bij Steinbach op 3 mei 2004. Op een stille kruising van bospaden trof ik daar een monument aan. Het bleek te gaan om de plaats waar Luther in bescherming werd genomen. Sindsdien is het voor mij een boeiende episode uit Luthers leven.
BRONNEN
Julius Köstlin, Martin Luther. Sein Leben und sein Schriften, Erster Band, Berlin 1903
Dr. J.W. Kooiman, Maarten Luther. Doctor der Heilige Schrift, Reformator der Kerk, Amsterdam 1948
Paul Scheurlen, Luther onze huisvriend, Utrecht 2006
www.luther.de/legenden/tintenfass.html, 9 oktober 2010