Hoe God telkens en ook in 1517 tot een geestelijke doorbraak kwam
Jozef moest nog 2 jaar wachten op zijn vrijlating uit de gevangenis. De schenker van de farao, die na zijn verblijf in de gevangenis weer in ere was hersteld, was hem vergeten. En hoe Jozef ook hoopte en riep tot God, er kwam geen gebedsverhoring. Gezang 427:6 verwoordt deze stilte vanuit de hemel zo treffend: „Wel kan Zijn hulp vertragen en het schijnt soms in de nacht alsof geen licht zal dagen, alsof geen troost u wacht, als u de angst doet beven, dat God u niet meer kent, dat Hij zich van uw leven voorgoed heeft afgewend.”
Jozef moest nog 2 jaar wachten, voordat de gebedsverhoring kwam. De tijd van wachten wordt door God gebruikt om ons volharding te leren. Volharding betekent letterlijk: het uithouden onder moeilijke omstandigheden. Volharding versterkt ons vertrouwen in God. Dat vertrouwen wordt sterker door geloofsoefening. De bijbel leert ons, dat het beloofde verkregen wordt langs de weg van geduld en volharding.
Aan Abraham was een zoon beloofd in zijn ouderdom. Tussen de belofte en de vervulling van de belofte zijn vele jaren voorbijgegaan. Abraham heeft door geduld te oefenen, het beloofde, zijn zoon Izak, verkregen. Alleen door geloof en geduld kunnen wij Gods beloften beërven.
Zoals Abraham, zo is ook Jozef voor ons een voorbeeld van geduld en volharding. (Hebr. 6:15) Want wij hebben volharding nodig om, terwijl wij de wil van God doen, te verkrijgen hetgeen beloofd is (Hebr. 13:36).
God gebruikt deze tijd van geloofsbeproeving niet alleen om ons volharding te leren, maar ook om ons rijk te maken in Hem. Het gaat door lijden tot heerlijkheid. Je zou ook kunnen zeggen: lijden en heerlijkheid zijn 2 kanten van de medaille, 2 kanten van dezelfde zaak.
Jozefmoest 2 jaar wachten, voordat de gebedsverhoring kwam. De andere reden is: Gods tijd was nog niet gekomen. Pas op het moment dat farao 2 dromen uit de hemel krijgt, is Gods tijd gekomen. Maar die tijd betekende dan ook een geestelijke doorbraak van de God van Israël in het land Egypte en aan het hof van de farao.
Egypte was in die tijd een hoogstaande cultuur. De naam Egypte betekent letterlijk vertaald: het land van de dubbele versterkingen, het land van de dubbele vestingen. Ze hadden hun welvaart te danken aan de rivier de Nijl, die dwars door het land Egypte stroomt. Aan de oevers van de Nijl ziet alles er groen uit. Daar is het uitermate vruchtbaar.
Egypte had ook een eigen godsdienst met grote tempels. De farao was de vleeswording van de hoogste god, de zonnegod Ra. Hij werd als een godheid vereerd.
Nadat Jozef de beide dromen van farao heeft uitgelegd en hem de raad heeft gegeven om om te zien naar een wijs en verstandig man en hem aan te stellen over het land Egypte om
voorraadschuren voor graan te bouwen, houdt de farao overleg met zijn adviseurs. Na een kort overleg zegt de farao tot zijn dienaren: Zouden wij iemand kunnen vinden als deze, in wie de Geest van God is? Farao beseft, dat Jozef de enige man is in heel het land Egypte in wie de Geest van God woont en hij erkent daarmee dat de God van Israël hoger staat, dan de zonnegod Ra. Wat een doorbraak voor de God van Israël in het land van diepe, diepe duisternis, waar de boze regeert.
En dan zegt farao tot Jozef: „Aangezien God u dit alles bekend gemaakt heeft, is er niemand zo verstandig en wijs als gij. Gij zult over mijn huis zijn en op uw bevel zal mijn hele volk zich voeden; alleen door de troon zal ik boven u staan”. Ook zei farao: „Zie, ik stel u aan over het hele land Egypte.”
Wat een promotie maakt Jozef! Gisteren zat hij nog als slaaf in de gevangenis en nu is hij rentmeester over het huis van de farao en onderkoning over het hele land Egypte. Gisteren kon hij niet gaan en staan, waar hij wilde en nu mag hij het hele land Egypte doorkruisen. En hoe? Als een man van aanzien. Als een afgezant van de farao.
De farao deed zijn eigen zegelring aan de hand van Jozef. Onder elke brief, die Jozef schreef, zette hij in zegellak het zegel van de farao. Daar stond de farao achter. Wat een macht had Jozef in heel het land Egypte. Daarnaast gaf de farao hem linnen kleren; die werden gedragen door alle hoogwaardigheidsbekleders. Ook hing hij hem een gouden ketting, een soort ambtsketen, om zijn hals.
Ook gaf hij hem zijn 2e wagen. Overal, waar die wagen verscheen, werd geroepen: „Eerbied”. Men wist wie er aan kwam en ging gelijk in de houding staan. Wat een eer voor Jozef. En wat een eer voor de God van Israël! Wat een doorbraak voor Hem in het land van de dubbele vestingen, in het land van de zonnegod Ra en zovele andere goden.
Ook kreeg Jozef een andere naam. Farao noemde hem Safenat Paneach. Die naam kan 2 dingen betekenen: 1) verlosser van de wereld of 2) uitlegger van verborgenheden. Die 1e betekenis heeft betrekking op zijn organisatietalent om in de 7 jaren van overvloed, graanschuren te bouwen in elke stad.
De 2e betekenis heeft betrekking op zijn profetische gave om dromen uit de hemel uit te leggen. Het getuigt van zijn verborgen omgang en zijn levende relatie met de Here God.
In beide betekenissen zien we een verwijzing naar de grote Jozef, de Here Jezus Christus, die zowel de Verlosser van de wereld is, als de uitlegger van verborgenheden. Er is geen andere Naam onder de hemel gegeven door wie wij zalig kunnen worden. Ook legt Hij Gods Woord uit, zodat we het leren verstaan. Hij openbaart aan ons door Zijn Heilige Geest de verborgenheden van Gods Woord.
Ook gaf farao hem Asnat, de dochter van de priester van On, tot vrouw. De naam van zijn schoonvader, Potifera betekent: ”Gegeven door Ra”, de Egyptische zonnegod. En zijn dochter Asnat was naar een Egyptische godin vernoemd.
In de tijd van overvloed worden hem 2 zonen geboren. Hij gaf aan zijn zonen Hebreeuwse namen. Zelfs in de naamgeving bleek niet de invloed van zijn schoonvader, de priester van On.
On is beter bekend onder de naam Heliopolis, de zonnestad, een stad 15 km ten noordoosten van Caïro. On was dus het centrum van de verering van de oppergod Ra en zijn schoonvader was de hogepriester van deze vreemde godsdienst. Jozef gaf aan zijn eerstgeboren zoon de naam Manasse. Die naam was een getuigenis van de God van Israël. Die naam had betrekking op zijn nieuwe situatie, waarvoor God gezorgd had. Jozef zei: God heeft mij al mijn moeite doen vergeten en ook het hele huis van mijn vader.
En de naam van zijn 2e zoon Efraïm betekent: God heeft mij vruchtbaar gemaakt in het land van mijn ellende.
Wat een oprechte dankbaarheid spreekt er uit die beide namen. Wat mooi, dat God hoorbaar de eer krijgt in zijn gezin en in zijn familie en in het hele land Egypte. Wat een doorbraak voor de God van Israël!
Vandaag op 31 oktober herdenken we nog zo’n doorbraak, nu bijna 500 jaar geleden. Wat was het duister in Europa. De paus van Rome had zowel geestelijke, als wereldlijke macht. Hem stond een leger ter beschikking. Veel tradities en leerstellingen in de kerk van Rome verduisterde en verduistert nog steeds het Woord van God en het zicht op de Here Jezus, de Verlosser der wereld.
Jaren voor deze doorbraak in 1517 was er een rechten student, die onderweg een zwaar onweer meemaakte. Hij beloofde God, dat hij monnik zou worden als die hem zou sparen. Hij hield zich aan zijn belofte en werd Augustijner monnik en trad in het klooster en ging theologie studeren.
Als monnik worstelde hij met de vraag: hoe krijg ik een genadig God? Op een dag viel zijn oog op een tekst uit de Romeinenbrief. Het was alsof God tot zijn hart sprak. Hij las in Romeinen 1:17 „De rechtvaardige zal uit geloof leven”. Dat gaf een doorbraak in zijn leven. Niet zijn goede werken maakten hem rechtvaardig voor God, zoals de kerk van Rome leerde. Maar het geloof in het volbrachte werk van de Here Jezus Christus maakt je rechtvaardig voor God.
Vanaf die tijd, na zijn bekering en wedergeboorte ging hij de bijbel met andere ogen lezen en kwam in zijn hart het verlangen op om de bijbel in het Duits te vertalen, zodat iedere Duitser Gods Woord zelf kon lezen. Zijn stellingen tegen de leerstellingen van de kerk van Rome waren het begin van de Reformatie, het begin van een doorbraak van de God en Vader van onze Here Jezus Christus. Het leidde ertoe, dat Gods Woord toegankelijk werd voor velen. Dat velen tot levend geloof kwamen. Dat de bijbel het richtsnoer voor het geloofsleven werd. De 4 sola’s van de Reformatie begonnen op te lichten. Sola Scriptura, alleen de Schrift. Sola Gratia, alleen genade. Sola Fide, alleen geloof. Sola Christi, alleen Christus.
Later toen deze voormalige monnik Maarten Luther uit de kerk van Rome was gezet, werden velen van het juk van de kerk van Rome bevrijd en vonden ze hun Heer en Heiland, de Here Jezus Christus als hun Zaligmaker.
Ook Luther ging dezelfde weg als Jozef en zovele anderen. Het is de weg van het kruis. Het is de weg door lijden tot heerlijkheid. Alleen langs die weg komt God telkens tot een geestelijke doorbraak en ontvangt Hij de eer, die Hem toekomt.
Laten we niet aarzelen om ook die weg te gaan, achter onze Heiland aan. Hij roept het ons toe: het zal u niet berouwen, de smalle weg te gaan. Hij wil zo graag in onze levens en in onze omgeving tot een geestelijke doorbraak komen. Laten we Hem daar alle ruimte toe geven tot Zijn eer en glorie.