Beste meneer Luther,
„Ik schrijf u naar aanleiding van de grote chaos in (kerkelijk) Nederland. Wat we nodig hebben is iemand zoals u toen. Iemand die, zonder eigenbelang, zonder het verwerven van eer, opstaat vanuit zijn volle innerlijke overtuiging. Iemand die, met de bedoeling dat Gods naam alle eer krijgt, probeert ons (kerkelijk) Nederland weer terug te brengen naar de basis. Want wat zijn we ver van die basis verwijderd.
U zult niet weten wat u meemaakt als u hier een dag zou doorbrengen. Om het voor u wat overzichtelijker te maken, zal ik onze penibele situatie eens schetsen. U zult zien dat er zelfs nog overeenkomsten zijn met de tijd waarin u leefde. De tijd vóór 1517 wel te verstaan. De tijd vóór die gedenkwaardige dag. De dag dat God u de kracht, de moed en de innerlijke overtuiging gaf om door die toch wel gedurfde daad, uiteindelijk Zijn naam te bedoelen en verhogen.
Laat ik beginnen met het schetsen van de tijdbeelden van toen en nu. Weet u, meneer Luther, dat ik het echt bijzonder vind dat ik me in u en uw tijd heb kunnen verdiepen? Er is zo veel nagelaten! Zo ben ik te weten gekomen dat rond het jaar 1500 er drie grote, machtige rijken waren: Spanje, Frankrijk en Engeland. Duitsland was wel groot, maar innerlijk erg verdeeld. Dus vrijwel machteloos. En iets dat verdeeld is heeft vorming, hérvorming nodig. Jawel, een reformatie. Zoals ons (kerkelijk) Nederland. In die tijd werd Karel V keizer over de verschillende keurvorsten. Hij was nog maar 19 jaar en de keurvorsten dachten dat ze dus vrij spel zouden krijgen. Niets was minder waar. Karel V had één doel voor ogen: de enige godsdienst die in Zijn rijk geaccepteerd mocht worden was de roomse.
En zijn rijk was niet zomaar een rijk. Hij mocht zich keizer van Duitsland, Heer van den Nederlanden en Koning van Spanje noemen. Spanje was een groot sterk rooms land. Frankrijk ook. Over Frankrijk regeerde in die tijd Frans I. Hadden deze heersers vriendschap gesloten, dan hadden ze met gemak de hervorming terug kunnen dringen. Maar God had het anders besloten. Deze heersers waren aartsvijanden van elkaar. En juist ook onder de keurvorsten heerste verdeeldheid. Sommige kozen de kant van de reformatie en sommige bleven de roomse kerk trouw. Nog een tegenslag voor Karel V was dat de mohammedanen steeds verder optrokken naar het noorden. Ze hebben zelfs voor de poorten van Wenen in Oostenrijk gestaan. Karel V was hier enorm druk mee. Ik denk dat veel mensen niet weten, dat ook in uw tijd, men dus te maken had met de duidelijk aanwezige volgers van de islam.
Verdeeldheid in eigen land. Aanvallers van buitenaf. Waardeloos dus. Nee, juist niet. De hervorming, God, won terrein.
En nu? Wat een verdeeldheid heerst er in (kerkelijk) Nederland. Wat een onvrede. Wat een pijn. Wat maken we een heisa over de, nu ook hier, groeiende islam in ons land. Is het niet angst dat ons daar toe drijft? Want we voelen allemaal, dat we er niet echt iets tegen kunnen doen. Vooral niet met onze grote verdeeldheid. Maar de Heere heeft juist toen de islam gebruikt om de mensen terug te brengen bij de leer zoals Hij die heeft bedoelt. Wij veranderen. Maar is deze God in al die eeuwen ooit veranderd?
Weet u meneer Luther, er zijn vandaag de dag zo ontzettend veel dwalingen. Ik weet dat u, in uw tijd, onder andere fel tegen de zelfverdienste was. Zaligheid is iets van enkel genade. Uw God is een God van enkel genade. Maar wat draait het vandaag de dag om ‘ik’. Ik geloof, ik doe dit, ik doe dat. En vooral, ik voel dit of dat.
Ook is er bijvoorbeeld weinig verschil tussen een hoedenparade en een kerkdienst. Dat hoofddeksel, zoals het in de bijbel wordt bedoeld, is toch als teken van de nederigheid aan de man? En ten diepste ook richting onze Schepper en Onderhouder? Vandaag de dag hebben we zoveel versiering, letter en figuurlijk zo veel vorm. Maar we zijn de inhoud kwijtgeraakt. Toen ik me in u verdiepte meneer Luther, besefte ik dat ik eigenlijk best een keer met u had willen praten. Ik heb soms zo veel vragen. Over het avondmaal bijvoorbeeld. Ik weet dat die bij u zo hoog stond, dat u zelfs geloofde dat Jezus dan lijfelijk aanwezig is. Ook als avondmaalganger in onze tijd, verkondig je Zijn dood. En belijd je dat Zijn lijden en sterven voor jou betekenis heeft. Maar heeft Jezus alleen op dat moment die waarde? Ik zou zo graag ook gewoon op een dagelijkse dag iets willen horen en zien van wie Jezus is voor een verloren zondaar.
Nog een overeenkomst, met toen, is de angst om anders te zijn. Toegegeven, in uw tijd wíst men voor de reformatie ook niet anders… maar hoeveel had en heeft men als, men het wél weet, over om uit te komen voor zijn innerlijke overtuiging?
En nu? „Laat ik toch maar een keertje niet bidden in deze overvolle kantine, ik doe het wel zachtjes of later.” Herkenbaar? Triest eigenlijk hè? Onze Schepper geeft ons nog eten, en wij durven Hém daar niet eens voor de bedanken, omdat we bang zijn dat andere schepselen van Hem het raar zullen vinden. Moet ik doorgaan? Of zal ik maar stoppen. Ik denk dat het wel genoeg is zo. Bent u het met me eens, dat we heel erg hard een (her)reformatie nodig hebben?
Diezelfde genadige God van toen, leeft nog: anno 2010! Soli Deo Gloria.
Maar meneer Luther, nu ik deze brief nog eens lees en alles overdenk moet ik tot de volgende conclusie komen: Weet u waar het allemaal fout is gegaan? Wij hebben Hém op het hoogst misdaan. WIJ zijn van het heilspoor af gegaan…