Cultuur & boeken

De reformator van 1517

Het is gezellig druk op straat in het dorpje Eisleben. Door een laag smal deurtje gaan we een eenvoudig huisje binnen. Kijk! Onder tafel loopt –of beter gezegd kruipt– een jongen. „Maarten waar ben je?” „Hier!” „Waar is hier?” „Onder tafel”, roept hij. „Ik dacht al waar ben je.” „Nu gaan we eerst eten en als je klaar bent mag je naar buiten.”

Marieke Lokerse, Rhenen
29 October 2010 14:38Gewijzigd op 14 November 2020 12:19

Zo ze zijn klaar. Maarten rent naar buiten, pakt zijn voetbal uit de schuur en holt naar één van zijn vrienden. „Potje voetballen?” „Natuurlijk, kom maar op met die bal van je!” Al gauw is de hele groep compleet en kan het spel beginnen. Hier Maarten! Corner! Nee, vrije trap! Nee, oliebol! In het doel met die bal! Het gaat er wild aan toe. Een gat of scheur interesseert hen niks. Hun moeders natuurlijk wel, maar wie denkt daaraan.

Een paar jaar later, Maarten is intussen 12 jaar, er is een hevig gesprek tussen pa Luther en Maarten. Ik wil dat je gaat studeren! Ik heb genoeg van al die luie priesters, die in een wit kleed rondlopen, en zich ondertussen een grote heer voelen! Nou, maar Jan Braun is echt niet lui hoor. Hij is altijd bezig met dingen die bij het priesterschap horen! Uiteindelijk was het duidelijk: Maarten Luther moest gaan studeren. Hij ging, maar… met tegenzin.

Maarten gaat naar school in Mansfeld. Maarten doet goed zijn best, uiteindelijk heeft hij die school in ongeveer acht jaar doorlopen. Daarna gaat hij naar de universiteit in Erfurt, waar hij hard studeert. Maartens kinderjaren zijn voorbij gegaan, hij is een grote kerel geworden. Toch was Maarten ondanks alles wat hij geleerd had niet gelukkig… Hij had geen rust… Hij voelde dat hij een zondaar was en bekeerd moest worden. Hij vond geen rust voor zijn onsterfelijke ziel. Maarten probeerde met goede werken zijn zaligheid te verdienen. Hij ging op zijn knieën de Pilatustrap op waarbij z’n knieën helemaal open waren. Toch bracht deze pijn Maarten geen rust. Hij voelde dat het niet genoeg was.

Op een dag ging hij naar de bibliotheek, hij zag daar een Bijbel. Hij liep er naartoe en sloeg hem open hij las Romeinen 1. Wat mocht hij tot zijn verwondering lezen… Hij las dat hij niet bekeerd kon worden door goede werken, dat zichzelf pijnigen, alle martelingen hem niet zouden helpen tot bekering. Maar daar mocht hij leren en ondervinden dat hij uit genade bekeerd kon worden. Hij werd hierdoor zo aangegrepen, zodat hij steeds vaker naar de bibliotheek ging om in de Bijbel te lezen. Hierdoor mocht Maarten Luther de ware rust vinden. Hij voelde dat hij deze ware leer niet voor zichzelf mocht houden. Hij maakte daarom 95 stellingen waarin hij de ware leer verkondigde. Deze 95 stellingen heeft hij op 31 oktober 1517, op de slotkapel te Witteberg gespijkerd.

Deze dag wordt nog steeds ieder jaar herdacht als ”de Hervormingsdag” waarop we herdenken hoe Maarten Luther zijn 95 stellingen spijkerde op de slotkapel te Wittenberg.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer